begrippen hoofdstuk twee Flashcards
(100 cards)
superordinaat niveau
bijv zoogdier
staafjes
minder goed in details maar werken beter bij minder licht
transactionalisme
beroep doen op je ervaring bij het oplossen van het probleem van onderdeterminatie
veridicaliteit
zo waarheidsgetrouw mogelijk
modale completie
het lijkt alsof een figuur daadwerkelijk randen heeft
inner psychophysics
de relatie tussen de intensiteit vd neurale prikkel/ hoeveelheid zenuwimpulsen en de intensiteit van de sensatie
basisniveau
bijv hond
atmosferisch perspectief
doordat de voorwerpen verder weg staan zit er meet lucht en stofdeeltjes tussen en wordt dit vager
stalingslicht
licht direct uit de bron, bevat enkel info daarover
optic array
het gehele patroon van licht dat invalt op het oog
convergentie
het proces waarbij de ogen samen op een voorwerp gericht kunnen worden
top down
verwerking vertrekkend vanuit een verwachting wat er in het beeld zal zijn
outer psychophysics (fechner)
de relatie tussen de intensiteit van de stimulus en de intensiteit vd sensatie
ecologische optica
de studie van licht als bron van informatie over de omgeving
tokens
symbolen die de orientatie aan kunnen geven
laterale maskering
het detecteren van een gabor patch met een laag contrast wordt bemoeilijkt door buren op korte afstand
ambient licht
licht afkomstig uit de omgeving, kan ook info bevatten over voorwerpen uit de omgeving
reverse hierachy theory
in de eerste fase wordt de infostroom heel snel doorgestuurd naar hoge gebieden, waarna dmv wisselwerking van hoge en lage gebieden de details worden ingevuld
cut edges
randen waarvan we duidelijk het oppervlak zien ophouden
geons
bouwstenen
accommodatie
het proces waarbij de bolling van de lens wordt aangepast om zo een scherp beeld te krijgen
BOWN
strijd om de rand door figuren
proximale stimuli
nabije prikkels die geregistreerd worden thv het lichaam
onderdrempel
prikkels die niet bewust waargenomen worden maar wel invloed hebben