begrippen: sociaal-economoisch Flashcards
(21 cards)
adel
Bevoorrechte stand die geen belastingen betaalde en voor bescherming zorgde, zoals graven of hertogen.
ambacht
groepering van stedelijke handwerkers uit dezelfde bedrijfstak
ambtsadel
Niet-adellijken die adel werden door verdienste of rijkdom.
aristocratie
Rijke en machtige elite, inclusief adel en burgerij.
beden
Extra belastingen opgelegd door de vorst.
burgerij
Rijke, machteloze groep uit de Derde Stand
clerus
Bevoorrechte stand van geestelijken zonder belastingplicht.
derde stand
Niet-bevoorrechte groep die werkte en belastingen betaalde
driehoekshandel
Handel tussen Europa, Afrika en Amerika, met slavenhandel als belangrijk onderdeel.
drieslagstelsel
Systeem waarbij landbouwgrond in drie delen werd bewerkt, met een beurtrol van gewassen en braak.
economische crisis
Periode van economische achteruitgang, armoede en werkloosheid
gilde
Middeleeuwse vakbond per ambacht
globalisering
Wereldwijde verspreiding van de economie.
industrialisatie
Proces waarbij handarbeid wordt vervangen door machinale arbeid vanaf ±1750.
kapitalisme of vrije markteconomie
winstgericht economisch systeem met privébezit
klassenmaatschappij
Maatschappij verdeeld in rijke en arme klassen, ontstaan na het ancien régime.
mercantilisme
politiek voor maximale staatsrijkdom via handel
protectionisme
economische bescherming door importbeperking
standenmaatschappij
maatschappij in het ancien régime, verdeeld in standen met eigen rechten en plichten
tiende
kerkbelasting van 10% op oogst of vee
urbanisatie
stedengroei door bevolkingsgroei en plattelandsvlucht