Hoofdstuk 3: de renaissancekunst Flashcards

(13 cards)

1
Q

Waarom is de renaissance in Italië ontstaan

A

1) nooit veel Gotische kunst dus veel plaats
2) antieke romeinse en griekse overblijfselen als inspiratie
3) republieken, vorstendommen en stadstaten van N-ITA
-> verlangen naar macht en onafhankelijkheid geuit en versterkt via kunst
4) rijke handelsfamilies-> kunst in concurrentie met politieke tegenstanders+ macht uitstralen
-> beschouwd als financiële motor v/d Renaissance
5) verovering van Constantinopel door Ottomaanse Turken
-> geleerden en kunstenaars naar N-ITA
= helpen bij ontstaan kunststroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mecenas

A

de rijke klant die de kunstenaar de financiën en middelen om het kunstwerk te kunnen maken; geldt meestal als terugbetaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verspreiding vanaf 15 E in rest Europa

A

1) handelscontacten, studenten, bedevaarders
2) N-EUR leidde de verspreiding van RE tot vermenging met de Gotiek; in de Nederlanden gedragen door Vlaamse Primitieven, voorkeur aan Bijbelse en christelijke thema’s uit ME, natuur en figuren realistischer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken middeleeuwen

A
  • religieus
  • vooral gebouwen
  • niet alleenstaand
  • anatomie en verhoudingen kloppen niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken renaissance

A
  • religieus + nadruk op mens
  • alle takken van beeldende kunst
  • meer alleenstaand
  • meer correcte anatomie en verhoudingen, naakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

RE: mens centraal-> hoe?

A
  • aandacht anatomie
  • naaktmodellen
  • beeldhouwwerken
  • ondertekenen werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Thema’s RE

A
  • mens en natuur
  • religieus op menselijke manier
  • teruggrijpen naar kunst uit oudheid:
  • vooral onderwerpen
  • geen slaafse imitatie, eigen verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

technische kenmerken RE

A
  • orde
  • harmonie
  • symmetrie
  • evenwicht
  • rust en eenvoud
  • wiskundige figuren
  • verhoudingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bouwkunst RE

A
  • functionaliteit en schoonheid
  • geometrische figuren
  • oudheid: zuilen, pilasters (= met muur verbonden zuilen)
  • horizontalisme
  • gulden snede-> basis voor renaissancekerk+ vorm en verhouding lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

schilderkunst RE

A
  • zachte kleuren
  • ideale menselijke schoonheid
  • verhoudingen + wiskundige figuren
  • nieuwe technieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

quattrocento

A
  • 15e E
  • realisme
  • macht en levensstijl rijke families
  • centrum: stadstaten en republieken N-Italië
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cinquento

A
  • 16e E
  • idealisering
  • macht
  • Rome
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beeldhouwkunst RE

A
  • aandacht anatomie + schoonheid ideale, naakte lichaam
  • emotie van secundair belang
  • oudheid: contraposthouding (uitbalanceren armen/ benen rondom centrale as, gewicht evenwichtig verdelen)
  • vrijstaande beelden en ruiterstandbeelden belangrijke en rijke figuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly