Begrippen toetsweek 4 Flashcards

1
Q

Verzorgingsstaat

A

De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar inwoners en probeert haar burgers te verzorgen, verheffen, verbinden en verzekeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verheffen

A

Functie van de verzorgingsstaat waarbij iedereen via onderwijs ontplooiingsmogelijkheden hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verbinden

A

Functie van de verzorgingsstaat om mensen aan mekaar te verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verzekeren

A

Functie van de verzorgingsstaat om mensen van een bestaanszekerheid te verzekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verzorgen

A

Functie van de verzorgingsstaat om fysieke of psychische zorg te bieden aan behoeftigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale grondrechten

A

Grondrechten die een bestaansminimum garanderen voor de burgers van een land. Deze grondrechten kun je niet bij de rechter afdwingen, maar vereisen wel een actieve inspanning van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Planeconomie

A

Model waarbinnen de inkomsten en uitgaven van een land functioneren op basis van door de staat gemaakte plannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vrijemarkteconomie

A

Land waarin vraag en aanbod bepalen welke producten worden geproduceerd en waarin de overheid geen rol speelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Scandinavisch model

A

Land met een gemengde markteconomie maar een sociale overheid, waarin je snel aangenomen wordt en snel ontslagen wordt omdat je een flexibele baan hebt. (socialistisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Angelsakisch model

A

Prioriteit aan goed ondernemingsklimaat: loonvorming wordt aan de markt overgelaten en een flexibele markt geeft impulsen aan de werkgelegenheid. (liberaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rijnlands of corporatistisch model

A

Er bestaat een grote sociale zekerheid en grote collectieve sector. (combinatie socialistisch en liberaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nachtwakersstaat

A

De overheid heeft een kleine rol, het zorgt alleen voor de veiligheid van de burgers door middel van politie en leger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Volksverzekeringen/sociale verzekeringen

A

Een volksverzekering is een algemene verzekering die in principe voor iedere Nederlander beschikbaar is. Er vindt amper overheidscontrole plaats over deze verzekeringen, omdat ze algemeen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Werknemersverzekering

A

Werknemersverzekeringen voorzien in een uitkering in geval van onvrijwillige werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Deze voorziening wordt betaald door werknemers en bedoeld voor werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gemengde markteconomie

A

De semi-socialistische overheid bemoeit zich met de semi-liberale markt. Overheidsinstanties worden deels geprivatiseerd en gesubsidieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociale wetgeving

A

Wetten om de zwakkeren in de samenleving te steunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Arbeidsethos

A

Houding ten opzichte van je werk. Mate waarin jij jezelf hecht aan je werkveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sociale ongelijkheid

A

Verschillen in bijvoorbeeld de kansen op de arbeidsmarkt, het delen in de welvaart, in de gezondheid of in het deelnemen aan de informatiemaatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sociale stratificatie

A

Indeling van de bevolking naar sociale klassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bijstandsuitkering

A

Een uitkering aan mensen die geen andere inkomsten(meer) hebben en ook geen groot eigen vermogen (in geld of goederen) hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Rechtvaardige inkomensverdeling

A

De overheid streeft naar een rechtvaardige verdeling van de inkomens, door onder andere progressie in de loon- en inkomstenbelasting en het vaststellen van een minimumloon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vakbond

A

Een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers en andere leden

23
Q

Collectieve arbeidsovereenkomst (cao):

A

Een overeenkomt tussen werkgevers en werknemers uit één bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden

24
Q

Participatiesamenleving

A

Een samenleving waarin de mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving om de overheid te ontlasten

25
Q

Sociale privileges

A

Bepaalde voorrechten die het gevolg zijn van verschillen in welvaart en macht

26
Q

Sociaal kapitaal

A

Mate waarin iemand beschikt over voordelige handige sociale connecties

27
Q

Cultureel kapitaal

A

Kennis en vaardigheden waardoor je gemakkelijker een hoge maatschappelijke positie verwerft

28
Q

Sociale mobiliteit

A

Mate waarin je van sociale klasse kunt wisselen

29
Q

Emancipatiebeleid

A

Beleid dat streeft naar gelijke behandeling tussen mensen

30
Q

Arbeidsmarkt

A

De plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten

31
Q

Beroepsbevolking

A

Personen in de samenleving die beschikbaar zijn voor een beroep

32
Q

Werkgelegenheid

A

Vraag naar arbeidskrachten

33
Q

Frictiewerkloosheid

A

Korte werkeloosheid

34
Q

Seizoenswerkloosheid

A

Iemand die korte tijd geen werk heeft (meestal alleen in een bepaald seizoen werk heeft)

35
Q

Conjuncturele werkeloosheid

A

Werkeloosheid die samenvalt met economische krimp

36
Q

Verdringing op de arbeidsmarkt

A

Inname van banen door bevolkingsgroepen (wanneer het vinden van een baan leidt tot baanverlies van een ander)

37
Q

Flexibele arbeidsrelaties

A

Alle werksituaties met een variabele inzetbaarheid

38
Q

Collectieve lastendruk

A

Het totaal van de collectieve lasten (belastingen en premies voor de sociale verzekeringen), uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product

39
Q

Blijvende afhankelijkheid

A

Mate waarin mensen structureel afhankelijk zijn van een uitkering

40
Q

Recessie

A

Periode waarin het minder goed gaat met de economie

41
Q

Vergrijzing

A

Percentage mensen neemt toe van boven de 65 jaar

42
Q

Ontgroening

A

Percentage jonge mensen neemt af

43
Q

Microniveau

A

Op persoonlijk individueel niveau

44
Q

Macroniveau

A

Op maatschappelijk breed niveau

45
Q

Solidariteit

A

Bereidheid risico’s met elkaar te nemen

46
Q

Individualisme

A

Standpunt waarbij de belangen van het individu boven de gemeenschappelijke belangen worden gezet

47
Q

Welvaartsziekten

A

Welvaartsziekten zijn ziekten die zijn ontstaan doordat de levensstandaard tegenwoordig beter is dan bijvoorbeeld 60 jaar geleden. Diabetes, obesitas, overgewicht en verschillende vormen van kanker

48
Q

Qualy

A

(Quality-adjusted life year) extra levensjaar in goede gezondheid

49
Q

Vrouwenquotum

A

Een vrouwenquotum is een minimumaantal van door vrouwen te bekleden topfuncties in bedrijven, in de politiek, of bijvoorbeeld van vrouwelijke artiesten in musea

50
Q

Loonkloof

A

Systematisch verschil in loon tussen mensen met gelijke opleiding en ervaring.

51
Q

Bullshitbaan

A

Baan waarvan de persoon in kwestie vindt dat het weinig tot niks bijdraagt aan het algemeen belang

52
Q

Maatschappelijk middenveld

A

Organisaties die tussen de overheid en de individuele burger instaan en die verschillende groepen, meningen en belangen vertegenwoordigen

53
Q

Meritocratie

A

Samenleving waarbij je een sociaal-economische positie krijgt gebaseerd op je capaciteiten (talent en hard werken) en dus niet op je geboorte

54
Q

Bureaucratie

A

Bureaucratie betekent dat een organisatie veel arbeid, middelen en tijd steekt in de uitvoer van beleid door de vele procedures, regels en checklists