Bleijenbergh - Kwalitatief onderzoek in organisaties Flashcards

(10 cards)

1
Q

Onderzoeksstrategie

A

Casestudy
Veldstudie
Interviewstudy:
- narratieve analyse
- conversatieanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Archiefonderzoek

A

Discoursanalyse is een vorm: Discoursanalyse (DA) of vertelanalyse is een manier om vertogen (discoursen) te onderzoeken. Mondelinge, schriftelijke en andere taaluitingen worden onderzocht op hun politieke lading. Er zijn verschillende interpretaties van wat als een discours wordt gezien. In de sociale wetenschappen wordt naast de vorm ook de inhoud van teksten onderzocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

enkelvoudige casestudy

A

een case te gelijk, zoals bij Amcor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

meervoudige casestudy

A

handig voor vergelijken van cases om er een theorie uit te brouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

deductieve benadering

A

Deductief onderzoek heeft meestal betrekking op het heden of verleden en wordt vaak gekozen als er al veel bestaande theorieën zijn die je met je onderzoek kunt toetsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

inductieve benadering

A

Inductief onderzoek heeft meestal betrekking op de toekomst en wordt vaak gekozen als er weinig literatuur over je onderzoeksonderwerp te vinden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sensitizing Concepts

A

Begrippen op grond waarvan je de interviews gaat doen.

Attenderende begrippen
Richtinggevende begrippen
Hierbij kijken we in de literatuur. Kwalitatief onderzoek is wel open, maar er wordt wel naar literatuur gekeken. Sensitizing betekent het gevoelig maken ergens voor. Deze begrippen sturen de onderzoekers waar ze in interviews naar kijken. Ook zegt het dan waar ze de analyse over moeten doen. De concepts zijn wel open, dat je op grond van de interviews wel tot andere concepts kan komen. Je kan je concepts aanpassen, als je bijvoorbeeld een concept vindt die beter bij je onderzoek past. Je gaat je sensitizing concepts dus verder invullen aan de hand van je interviews.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Criteria voor de selectie van documenten

A

Inhoudelijke relevantie
Onderlinge samenhang
Periode
Domein
Betrokken actoren
Medium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Participerende observatie

A

Bij een participerende observatie maak je als observator deel uit van de context waarin het gedrag van mensen bestudeerd wordt. Op die manier kun je achterhalen welke betekenis mensen hebben voor hun omgeving en welk gedrag ze hierbinnen vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grounded Theory Approach

A

Grounded theory is a systematic methodology that has been largely applied to qualitative research conducted by social scientists. The methodology involves the construction of hypotheses and theories through the collecting and analysis of data.[1][2][3] Grounded theory involves the application of inductive reasoning. The methodology contrasts with the hypothetico-deductive model used in traditional scientific research.

A study based on grounded theory is likely to begin with a question, or even just with the collection of qualitative data. As researchers review the data collected, ideas or concepts become apparent to the researchers. These ideas/concepts are said to “emerge” from the data. The researchers tag those ideas/concepts with codes that succinctly summarize the ideas/concepts. As more data are collected and re-reviewed, codes can be grouped into higher-level concepts and then into categories. These categories become the basis of a hypothesis or a new theory. Thus, grounded theory is quite different from the traditional scientific model of research, where the researcher chooses an existing theoretical framework, develops one or more hypotheses derived from that framework, and only then collects data for the purpose of assessing the validity of the hypotheses.[4]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly