body Flashcards
(31 cards)
1
Q
head
A
het hoofd
2
Q
neck
A
de nek
3
Q
face
A
het gezicht
4
Q
beard
A
de baard
5
Q
hair
A
het haar
6
Q
eye
A
het oog
7
Q
mouth
A
de mond
8
Q
lip
A
de lip
9
Q
nose
A
de neus
10
Q
tooth
A
de tand, de kies
11
Q
ear
A
het oor
12
Q
tear (drop)
A
de traan
13
Q
tongue
A
de tong
14
Q
back
A
de rug
15
Q
toe
A
de teen
16
Q
finger
A
de vinger
17
Q
foot
A
de voet
18
Q
hand
A
de hand
19
Q
leg
A
het been
20
Q
arm
A
de arm
21
Q
shoulder
A
de schouder
22
Q
heart
A
het hart
23
Q
blood
A
het bloed
24
Q
brain
A
het hersens, het brein
25
knee
de knie
26
sweat
het zweet
27
disease
de ziekte, de aandoening
28
bone
het bot, het been
29
voice
de stem
30
skin
de huid, het vel
31
body
het lichaam, lijf