transportation Flashcards
(35 cards)
1
Q
city
A
de stad
2
Q
house
A
het huis
3
Q
apartment
A
het appartement
4
Q
street
A
de straat, de weg
5
Q
airport (for passengers)
A
de luchthaven
6
Q
airport (where planes take off and land)
A
het vliegveld
7
Q
train station
A
het treinstation
8
Q
bridge
A
de brug
9
Q
hotel
A
het hotel
10
Q
restaurant
A
het restaurant
11
Q
farm
A
de boerderij
12
Q
courtyard
A
het hof
13
Q
school
A
de school
14
Q
office
A
het kantoor
15
Q
room
A
de kamer
16
Q
university
A
de universiteit
17
Q
club
A
de club, de discotheek
18
Q
bar
A
de bar, het café
19
Q
park
A
het park
20
Q
camp
A
het kamp
21
Q
shop
A
de winkel
22
Q
theatre
A
het theatre, de schouwburg
23
Q
library
A
de bibliotheek, de bieb
24
Q
hospital
A
het ziekenhuis
25
church
de kerk
26
market
de markt
27
netherlands
nederland
28
england
het engeland
29
italy
italië
30
france
frankrijk
31
building
het gebouw
32
outer space
de ruimte, het heelal
33
the earth
de aarde
34
bank
de bank
35
location
de locatie
