bouwmanagement college 2 Flashcards

(12 cards)

1
Q

Wat zijn stichtingskosten?

A

Dit zijn eenmalige kosten die nodig zijn om het onroerend goed te stichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem voorbeelden van stichtingskosten

A

Grondkosten, bouwkosten, inrichtingskosten, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn exploitatiekosten?

A

Dit zijn kosten die nodig zijn om het gebouw aan de gang te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem voorbeelden van exploitatiekosten

A

Vaste kosten, energiekosten, onderhoudskosten, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de aannemersbegroting?

A

Dit zijn de inschrijfbegroting en de uitvoeringsbegroting samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je hebt vaste kosten en …

A

variable kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je hebt directe en …

A

indirecte kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je hebt tijdgebonden en …

A

niet-tijdgebonden kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke factoren wordt de prijs beïnvloed?

A

Door bouwtijd, locatie, uitvoeringsmethoden, wetgeving en voorschriften en aard en soort van het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de prijs gevormd?

A

Door het benodigde materiaal & materieel, het werk op de bouwplaats, uitvoeringsmethode, specialistische kennis aannemer en de organisatie van de voorbereiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Projectanalyse is …

A

wat?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Procesanalyse is …

A

hoe?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly