B.W. H.2 en H.3 Flashcards
(45 cards)
1
Q
amo
A
houden van
2
Q
laetus
A
blij
3
Q
quoque
A
ook
4
Q
in +acc
A
in, naar binnen
5
Q
accipio
A
krijgen
6
Q
nunc
A
nu
7
Q
per
A
door(heen)
8
Q
rex
A
koning
9
Q
et
A
en, ook
10
Q
autem
A
echter
11
Q
do
A
geven
12
Q
mons
A
berg
13
Q
deus
A
god
14
Q
habeo
A
hebben, houden
15
Q
audio
A
horen
16
Q
silva
A
bos
17
Q
video
A
zien
18
Q
dea
A
godin
19
Q
sed
A
maar
20
Q
dico
A
- zeggen, spreken
- noemen
21
Q
liberi
A
kinderen
22
Q
aqua
A
water
23
Q
verbum
A
woord
24
Q
teneo
A
(vast)houden
25
noster
(van) ons, onze
26
meus
mijn
27
non
niet
28
nos
wij, ons
29
moveo
bewegen
30
mitto
zenden, sturen
31
multus
veel
32
debeo
moeten
33
venio
komen
34
unus
een
35
vester
(van) jullie
36
mater
moeder
37
magnus
groot
38
capio
pakken
39
vos
jullie
40
possum
kunnen
41
ego
ik
42
sum
zijn
43
homo
1. mens
2. man
44
tu
jij, u
45
-ne
leidt een vraag in