H.9 Flashcards
(39 cards)
1
Q
corpus
A
lichaam
2
Q
tollo
A
optillen
3
Q
coepi
A
ik begon
4
Q
sustuli
A
perf van tollo
5
Q
praebeo
A
aanbieden
6
Q
tellus
A
aarde
7
Q
facio
A
maken
doen
8
Q
surgo
A
opstaan
9
Q
iudico
A
oordelen
10
Q
voco
A
roepen
11
Q
quoniam
A
omdat
12
Q
fingo
A
vormen
verzinnen
13
Q
possideo
A
bezitten
14
Q
humus
A
grond
15
Q
videtur
A
schijnt
16
Q
secum
A
bij zichzelf
17
Q
fluvius
A
rivier
18
Q
facilis
A
gemakkelijk
19
Q
spiritus
A
adem
geest
20
Q
primus
A
eerste
21
Q
transeo
A
voorbijgaan
22
Q
iudex
A
rechter
23
Q
prohibeo
A
verhinderen
24
Q
lapis
A
steen
25
ob
wegens
26
ut
zoals
zodra
27
intereo
sterven
28
praeter
behalve
voorbij
29
genus
soort
30
vel
of
31
cum
toen
32
humanus
menselijk
33
vir
man
34
iacto
slingeren
pochen
35
propter
door
36
solitudo
eenzaamheid
37
afficio
iemand iets aandoen
38
fugio
vluchten
39
par, paris
gelijk