Chapter 3 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Zenuwstelsel

A

Snel en kortdurend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endocrien stelsel

A

Traag en langdurend

Hormonen en neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hypothalamus

A
Motivatie; afhankelijk van interne toestanden 
> Bepaalt intensiteit van gedrag
- Lichaamstemperatuur
- Voedsel- en wateropname
- Seksueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypofyse

A

Thermostaat; stimulatiefactoren naar endocriene weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Limbisch systeem

A

Beloningen en straffen

  • Hypothalamus
  • Hypocampus
  • Amygdala
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypocampus

A

Onderdeel van limbisch systeem

Leren en herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Amygdala

A

Onderdeel van limbisch systeem

Emotionele processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Korte termijn needs

A

= Absoluut noodzakelijk
Onmiddellijke fysiologische feedback
Gemonitord en gereguleerd door consequenties van dit gedrag > negatieve feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lange termijn needs

A

= Om in goede conditie te blijven

Niet bepaald door directe consequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rewards lange termijn needs

A
Opiaten
Dopamine
Oxytocine
Serotonine
> Ontstaan van plezierig gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Decision making system

A

Stimuli sensorisch systeem

Vergelijking met eerdere ervaringen
Evaluatie verwachte reward

Selectie van geschikte motorische output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feromonen

A

Stof geproduceerd door individu als informatieoverdracht naar ander individu of groep
> Olfactorische communicatie
> Urine, feces, zweet, speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biologische klok

A
Endogene ritmes (evolutie)
> Kunnen blijven bestaan zonder externe stimuli 
Externe stimuli (v.b. Zeitgeber)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ritmes

A

Circadiaans ritme
Infradiaan ritme
Ultradiaan ritme
Getijdenritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Circadiaans ritme

A

Cyclus duurt 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Infradiaan

A

Cyclus is langer dan 24 uur

  • Circalunair ritme = maancyclus (29,5 dagen)
  • Circannisch ritme = jaar (365 dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ultradiaan

A

Cyclus is korter dan 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Getijdenritme

A

Cyclus duurt 12,4 uur (eb en vloed)

19
Q

Slaapfasen

A

REM-slaap

NREM-slaap

20
Q

Soorten slaap

A

Bifasische slaap
Polyfasische slaap
Unihemisferische slaap

21
Q

Slaap primaten

A

Bifasische slaap

22
Q

Slaap paard, rund

A

Polyfasische slaap

23
Q

Slaap vogels en dolfijnen

A

Unihemisferische slaap

24
Q

Unihemisferische slaap

A

Contralaterale oog is gesloten (van slapende hemisfeer)

Dolfijnen: naar oppervlakte om te ademen

25
REM-slaap
Dromen, activiteit | Hogere drempelwaarde
26
NREM-slaap
Rustig | Lagere drempelwaarde
27
Voedselopname
Hoge motivatie bij alle species - Hypothalamus - Insulinebalans - Vullingsgraad maag - Endocriene controle
28
Reproductief gedrag
``` Sterke endocriene invloed Externe factoren > Seizoen > Beschikbaarheid voedsel > Licht/donker cyclus ```
29
Energie opname
Afhankelijk van interne en externe factoren > Reproductieve staat > Hoeveelheid beweging > Omgevingstemperatuur
30
Hormonen spijsvertering
``` Gastrine Cholecystokinine Ghreline Leptine Insuline ```
31
Gastrine
Cellen in de maagwand | Stimuleert productie maagsap
32
Cholecystokinine
Stimuleert contractie galblaas | Stimuleert productie alvleesklier
33
Ghreline
Cellen in de maagwand | Stimuleert hongergevoel
34
Leptine
Cellen in o.a. vetweefsel Remt honger, geeft verzadigd gevoel Resistentie in obese individuen
35
Insuline
Stimuleert opname nutriënten | Komt vrij bij verhoging glucosegehalte
36
Hormonen reproductief gedrag
Gonadotropinen LH en FSH > Oestrogenen > Testosteron
37
Maternaal gedrag
Progesteron Prolactine Oxytocine
38
Progesteron
In stand houden van de dracht | Daalt aan het einde van de dracht
39
Prolactine
Stijgt aan het einde van de dracht Initiatie en voortzetten melkgift Maternaal- en zooggedrag
40
Oxytocine
Stijgt na partus
41
Stress
Mentale stressrespons | Gedragsmatige stressrespons
42
HPA-as
Hypothalamic - Pituitary - Adrenal Axis | Hypothalamus - Hypofyse - Bijnier As
43
Secretie HPA-as
Glucocorticoïden - v.b. cortisol | Catecholamines - v.b. adrenaline