Chapter 4 3.0 y Flashcards
Pluriforme samenleving
Een land waarin mensen op verschillende manieren leven en geloven.
Cultuur
Alles wat mensen in een groep normaal vinden, zoals regels, gewoonten en waarden.
Cultuurkenmerken
Dingen die typisch zijn voor een bepaalde groep of samenleving.
Socialisatiefunctie
De groep waarin je opgroeit, bepaalt deels wie je bent.
Gemeenschappelijk referentiekader
Dezelfde regels en gewoonten hebben, zodat mensen elkaar beter begrijpen.
Gedragsregulerend
Regels en gewoonten zorgen ervoor dat mensen zich voorspelbaar gedragen.
Dominante cultuur
De gewoonten en regels die de meeste mensen in een land volgen.
Subcultuur
Een groep met eigen gewoonten en regels die anders zijn dan die van de meerderheid.
Culturele diversiteit
Er zijn veel verschillende groepen en manieren van leven in een samenleving.
Gender
Verschillen tussen mannen en vrouwen.
Rolpatronen
Wat mensen verwachten hoe mannen en vrouwen zich gedragen.
Etnische subcultuur
Een groep mensen die zich verbonden voelt door hun afkomst en cultuur.
Tegencultuur
Een groep die zich verzet tegen de regels van de meeste mensen.
Sociale cohesie
Hoe sterk mensen zich met elkaar verbonden voelen.
Socialisatie
Het aanleren van de gewoonten en regels van een groep.
Socialiserende instituties
Groepen zoals familie en school die regels en gewoonten doorgeven.
Sociale controle
Manieren waarop mensen elkaar helpen of dwingen zich aan de regels te houden.
Sancties
Straf of beloningen om gedrag te beïnvloeden.
Internalisatie
Je neemt regels en gewoonten zo over dat je er niet meer over nadenkt.
Persoonlijke identiteit
Hoe je jezelf ziet en wie je bent.
Sociale identiteit
Het deel van je identiteit dat bij een groep hoort.
Cultuurrelativisme
Je beoordeelt een andere cultuur niet met jouw eigen normen.
Cultuuruniversalisme
Het idee dat er overal bepaalde basiswaarden gelden.
Etnocentrisme
Denken dat je eigen cultuur beter is dan andere.