Chapter 8 Flashcards
(78 cards)
1
Q
aantrekkelijk
A
appealing
2
Q
belachelijk
A
ridiculous
3
Q
beoordeling
A
judgement
4
Q
bereiken
A
to achieve
5
Q
beschouwen
A
to consider
6
Q
beslissen
A
to decide
7
Q
beslissing
A
decision
8
Q
besteden
A
to spend (time)
9
Q
bloei
A
prime
10
Q
boos
A
angry
11
Q
cadeau
A
gift
12
Q
collega
A
colleague
13
Q
deelnemen
A
to take part
14
Q
directheid
A
directness
15
Q
eens
A
in agreement
16
Q
eerlijkheid
A
honesty
17
Q
efficiëntie
A
efficiency
18
Q
ego
A
ego
19
Q
emotie
A
emotion
20
Q
enthousiast
A
enthusiastic
21
Q
eter
A
eater
22
Q
feit
A
fact
23
Q
felicitatie
A
congratulations
24
Q
flauwekul
A
nonsense
25
folder
folder
26
gek
crazy
27
geruststellen
to reassure
28
gevaarlijk
dangerous
29
groeien
to grow
30
grof
rude
31
hiërarchie
hierarchy
32
huiswerk
homework
33
in verband met
concerning
34
inbreng
share, contribution
35
kern
main point
36
klagen
to complain
37
kleding
clothing
38
lastig
troublesome, awkward
39
lawaai
noise
40
leven
life
41
meedoen
to join in
42
menen
to be serious
43
negatief
negative
44
oneens
in disagreement
45
ongemakkelijk
uncomfortable, uneasy
46
op basis van
on basis of
47
openheid
frankness, openness
48
opmaken
to put make-up on
49
oprecht
sincere
50
opscheppen
to brag
51
organisatie
organisation
52
overleg
consultation
53
paraplu
umbrella
54
privéleven
private life
55
punctualiteit
punctuality
56
regenjas
raincoat
57
ruim van tevoren
way beforehand
58
serieus
serious
59
spreekuur
office hours
60
statistiek
statistics
61
stelling
opinion
62
strip
comic
63
structuur
structure
64
teken
sign
65
tekstballon
speech bubble
66
toegeven
to admit
67
uitmaken
to matter
68
uitnodigen
to invite
69
vanzelfsprekend
obviously
70
verkoopster
shop assistant
71
verschrikkelijk
terrible
72
verwijsbrief
referral letter
73
vreemd
strange
74
waarderen
to appreciate
75
werktijd
working hours
76
wijziging
change
77
zakendoen
to do business
78
zakenwereld
business world
