Chapter one Flashcards
(132 cards)
1
Q
iedereen
A
everyone
2
Q
zeg (zeggen)
A
call (to say)
3
Q
goedemorgen
A
good morning / goodbye
4
Q
maar
A
but (just)
5
Q
nee
A
no
6
Q
waar…vandaan
A
where…from
7
Q
de cursus
A
course
8
Q
de docent
A
the teacher
9
Q
de naam
A
name
10
Q
geeft les (lesgeven)
A
teaches
11
Q
hoor
A
friendliness
12
Q
jij
A
you
13
Q
dag
A
hello / bye
14
Q
woon (wonen) / woont
A
live
15
Q
de postcode
A
zipcode
16
Q
dagen (de dag)
A
days
17
Q
de
A
the
18
Q
op
A
on (day, date)
19
Q
de tekst
A
text
20
Q
mijn
A
my
21
Q
wat
A
what
22
Q
u
A
you (formal)
23
Q
wie
A
who
24
Q
mevrouw
A
ms / mrs
25
het boek
book
26
docenten
teachers
27
nederlands
dutch
28
jullie
you (plural)
29
hebben
have
30
het land
country
31
de achternaam
surname
32
het jaar
year
33
hoe heet jij?
what's you name?
34
het antwoord
answer
35
kom (komen)
come
36
van
of
37
is (zijn)
is
38
allemaal
everyone
39
ik
I
40
de les
lesson
41
waar
where
42
het nummer
number
43
heeft (hebben)
has (to have)
44
al
already
45
het
the
46
het adres
address
47
de bladzijde
page
48
welk
which
49
hij
he
50
jouw
your (singular)
51
beginnen
begin / start
52
ook
also
53
ben (zijn)
am (to be)
54
uit
from
55
met
with
56
kennismaken
get to know
57
andere
other
58
ja
yes
59
hier
here
60
de voornaam
first name
61
en
and
62
de buurman
neighbor
63
nu
now
64
hoe
how (what)
65
je
you (singular)
66
gaan verder (verdergaan)
go on (continue)
67
als
if
68
snap je? / begrijp je?
do you understand?
69
de buurvrouw
neighbor
70
pas
only for
71
leuk
nice
72
mooi
beautiful
73
taal (talen)
language
74
beetje
bit
75
klein
small
76
kun
can
77
moedertaal
native language
78
landen
nations
79
lezen
read
80
een
one
81
nul
zero
82
luisteren
listen
83
even
for a moment
84
de pauze
break
85
tot straks
see you later
86
het is
it is
87
stoppen
stop
88
naar
to
89
straks
soon / later
90
twee
two
91
drie
three
92
vier
four
93
vijf
five
94
zes
six
95
zeven
seven
96
acht
eight
97
negen
nine
98
tien
ten
99
elf
eleven
100
twaalf
twelve
101
dertien
thirteen
102
veertien
fourteen
103
vijftien
fifteen
104
zestien
sixteen
105
zeventien
seventeen
106
achttien
eighteen
107
negentien
nineteen
108
twintig
twenty
109
eenentwintig
twentyone
110
tweenentwintig
twentytwo
111
dertig
thirty
112
veertig
fourty
113
zestig
sixty
114
vijftig
fifty
115
zeventig
seventy
116
tachtig
eighty
117
negentig
ninety
118
honderd
hundred
119
honderdvierentwintig
124
120
duizend
thousand
121
spellen
spell
122
goedemiddag
good afternoon / goodbye
123
goedenavond
good evening / goodnight
124
goedendag
good day / goodbye
125
hoi
hi / hello
126
hallo
hello
127
tat zo
see you soon
128
doeg
bye
129
doei
bye
130
daag
bye
131
tot morgen
see you tomorrow
132
tot ziens
goodbye, so long