Chemie - Thema 2 Flashcards

(55 cards)

1
Q

Wat geeft een EN-waarde aan? + synoniem?

A

De elektronegatieve waarde of EN-waarde geeft aan hoe sterk een element de neiging heeft om elektronen naar zich toe te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe groter de EN-waarde van een atoom, hoe … het atoom de elektronen in een binding naar zich toetrekt.

A

meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer ontstaat een polaire binding?

A

Wanneer 2 atomen met een verschillende EN-waarde een binding aangaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schuiven de bindingselektronen bij een polaire binding naar of weg van het atoom met de grootse EN-waarde?

A

naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk atoom krijgt bij een polaire binding een partieel negatieve lading en welke een partieel positieve lading?

A
  • partieel negatieve lading: meest elektronegatieve atoom
  • partieel positieve lading: minst elektronegatieve atoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer ontstaat een apolaire binding?

A
  • Wanneer 2 atomen met dezelfde EN-waarde een binding aangaan.
  • De bindingselektronen zijn gelijk verdeeld tussen de 2 atomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je de ladingsverschuiving visueel voorstellen?

A

In een driedimensionaal model, waarbij de kleuren de elektronendichtheid aangeven.

1+ = blauw
0 = geel (geen ladingsverschuiving)
1- = rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de geometrie van de molecule?

A

Dat is de ruimtelijke schikking van de atomen tov elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de nettoladingsverschuiving?

A

Bij de geometrie van een molecule kijk je naar de vectoriële somvan alle ladingvectoren. Dit is de nettoladingsverschuiving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een polaire molecule? + synoniem

A

Een polaire molecule of dipoolmolecule is een molecule met een nettoladingsverschuiving.

-> Er is een asymmetrische verdeling van partiële ladingen. Daardoor heeft de molecule een positieve en een negatieve pool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een apolaire molecule?

A
  • geen nettoladingsverschuiving
  • heeft een symmetrie van partiële ladingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke moleculen zijn een uitzondering bij apolair en polair? Waarom?

A

De alkanen. Ze zijn apolair.

-> De verdeling van de partiële ladingen is symmetrisch bij lineaire alkanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de polariteit van een molecule?

A

De aanwezigheid van een polair karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn ionverbindingen polair of apolair? Verklaar.

A

Ze zijn altijd polair omdat ze opgebouwd zijn uit tegengestelde geladen ionen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn intramoleculaire krachten?

A

Dat zijn de chemische bindingskrachten tussen de atomen van een atoomverbinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn intermoleculaire krachten? (3)

A
  • krachten tussen moleculen onderling.
  • zwakker
  • bepalen de fysische eigenschappen van stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer gaat het smelt- en kookpunt van een atoomverbinding hoger? Waarom?

A
  • Naarmate de moleculen elkaar intermoleculair (onderling) sterker aantrekken.
  • De moleculen komen dan minder snel los van elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn dispersiekrachten? (4)

A
  • intermoleculaire krachten
  • treden op als gevolg van de voortdurende beweging van elektronen in een molecule
  • tijdelijk
  • niet tussen polaire moleculen => apolaire moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door wat worden elektronen aangetrokken of afgestoten?

A
  • aangetrokken door de tijdelijke partiële positieve lading
  • afgestoten door de tijdelijk negatieve lading
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe groter de molecule, hoe … elektronen er voorkomen en dus hoe sterker de dispersiekrachten zijn.

A

meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe groter het … tussen de moleculen, hoe sterker de dispersiekrachten.

A

contactoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe sterker de dispersiekrachten tussen onderlinge moleculen, hoe … de kook- en smeltpunten van moleculen.

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn dipoolkrachten? (4)

A
  • intermoleculaire krachten
  • treden op als gevolg van polaire moleculen
  • permanente polen = permanent (steeds aanwezig)
  • tussen polaire moleculen
24
Q

Wat zijn waterstofbrugkrachten?

A
  • intermoleculaire krachten
  • moleculen moeten atoombinding hebben tussen H-atoom
  • atoombinding hebben met atoom met grote EN-waarde dat min een vrij elektronenpaar bevat: een N-, O- of F-atoom
  • speciale soort van dipoolkrachten
25
Wat zijn ion-ionkrachten?
- intermoleculair - tussen de tegengesteld geladen ionen werken de aantrekkingskrachten in alle richting = ion-ionkrachten
26
Hebben ionverbindingen een lage of een hoge smelt- en kooktemperatuur? Verklaar.
hoge -> Door de sterke aantrekkingskrachten tussen de tegengesteld geladen ionen blijven ze stevig bij elkaar.
27
Orden van zwakst naar sterkst: - atoom - dipool - dispersie - ion-ion - waterbrug
zwakst: - atoom - dispersie - dipool - waterbrug - ion-ion sterkst:
28
Door welke 3 dingen wordt er bepaald of een stof oplost in een oplosmidel?
- aard vd stof - oplosmiddel - omstandigheden (bv temperatuur, druk = super weinig invloed bij VS en Vl maar veel bij G, ...)
29
Welke soort stoffen lossen goed op in polaire oplosmiddelen zoals water?
- polaire stoffen - vele ionverbindingen
30
In wat lossen apolaire stoffen goed op? + vb
- in apolaire oplosmiddelen - bv white spirit
31
Wat is de algemene regel voor de oplosbaarheid van een stof?
soort zoekt soort: Apolaire stoffen lossen slecht tot niet op in water en ander apolaire oplosmiddelen. Polaire stoffen lossen slecht tot niet op in apolaire oplosmiddelen.
32
Door wat wordt de oplosbaarheid van stoffen in water beïnvloed?
door de omstandigheden zoals bv de temperatuur
33
Wanneer neemt de oplosbaarheid van vaste stoffen in water toe?
bij een toenemende temperatuur
34
Wanneer neemt de oplosbaarheid van gassen toe?
bij een toenemende druk
35
Wat is een dissociatie?
Het proces waarbij ionen uit de ionverbindingen vrijkomen wanneer ze oplossen in water.
36
Wat zijn ion-dipoolkrachten?
Zeer sterke intermoleculaire aantrekkingskrachten tussen ionen en dipoolmoleculen.
37
Wanneer spreek je van gehydrateerde ionen?
Wanneer als er bij ion-dipoolkrachten het ion omgeven is door een aantal watermoleculen door de grotere aantrekkingskracht dan de waterstofbrugkrachten.
38
Wat is een dissociatievergelijking?
Een vergelijking die de dissociatie van een ionverbinding weergeeft.
39
Dissociatievergelijking hydroxide
M(OH) --H2O-> M(+) + OH(-)
40
Dissociatievergelijking zout
MZ --H2O-> M(+) + Z(-)
41
Wat is een ionisatie?
Het proces waarbij sommige moleculen ionen vormen wanneer ze oplossen in water. (ze hebben geen ionen) = enkel bij de zuren
42
Wat is een ionisatievergelijking?
Een vergelijking die de ionisatie van polaire moleculen in water weergeeft.
43
Ionisatievergelijking van zuren
HZ --H2O-> H(+) + Z(-)
44
Wat is het verschil tussen sterke zuren en zwakke zuren?
- sterke: zuren waarbij alle moleculen ioniseren - zwakke: zuren die volledig oplossing in water maar slechts gedeeltelijk ioniseren.
45
Wat is de elektrische geleiding?
Is het verplaatsen van elektrische ladingen. (kunnen bewegelijke elektronen of ionen zijn)
46
Wat is een geleider?
Een stof of oplossing die verplaatsbare ladingen bevat. = geleidend voor elektrische stroom
47
Wat is een isolater?
Stof waarbij er geen verplaatsbare ladingen aanwezig zijn.
48
Wanneer zijn metalen geleidend?
In vaste toestand
49
Waarom zijn niet-metalen niet geleidend?
Ze vormen atoombindingen waarbij elektronen gemeenschappelijk worden gesteld. De moleculen die zo ontstaan, hebben geen vrije ladingen en zijn dus niet geleidend. Uitzondering voor grafiet.
50
Waarom zijn edelgassen niet geleidend?
Ze hebben geen vrije elektronen
51
Welke stoffen zijn niet geleidend? (2)
- niet-metalen - edelgassen
52
Wat zijn elektrolyten?
Samengestelde stoffen die in gesmolten toestand en/of opgelost in water vrije en beweeglijke ionen vormen. In die toestand geleiden ze de elektrische stroom.
53
Wat zijn niet-elektrolyten?
Stoffen die bij het oplossen geen ionen vormen en dus de elektrische stroom niet geleiden.
54
Wat zijn sterke elektrolyten?
Stoffen waarvan het gedeelte dat oplost in water volledig in ionen ioniseert of dissocieert. Daardoor geleiden ze de stroom heel goed.
55
Wat zijn zwakke elektrolyten?
Stoffen waarvan het gedeelte dat oplost in water weinig ioniseert.