Circulatiestoornissen Flashcards
(90 cards)
Stase
= reversibele toestand van stilstand van bloed in capillairen
Hemorragische infarcering
= problemen met veneuze afvoer
Infarct
= probleem met arteriele aanvoer
Actieve hyperemie
= arteriele hyperemie
= toename van de arteriele bloedaanvoer door verwijding van arteriolen, capillairen en venulen (microcirculatie)
=> helrood weefsel dat warm aanvoelt
Erytheem
= pathologische vorm van actieve hyperemie van de huid
tgv: warmte, mechanische prikkels (histamine), chemische prikkels (cafeïne, alcohol, toxines)
geen stroomvertraging
Ontstekingshyperemie
= actieve pathologische hyperemie tgv vrijstelling van vaso-actieve stoffen
uiteindelijk leidt dit tot stroomvertraging
ontstekingshyperemie evolueert van actief naar passief
Arteriële hyperemie
= actieve hyperemie
= toename van de arteriele bloedaanvoer door verwijding van arteriolen, capillairen en venulen (microcirculatie)
=> helrood weefsel dat warm aanvoelt
Veneuze hyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Passieve hyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Stuwingshyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Hypostase
= hypostatische hyperemie
= verzakkingshyperemie
= bijzondere toename vd hoeveelheid bloed in een orgaan door onvoldoende bloeddruk en turgor in de venen
bvb tgv langdurig neerliggen op flank tdns operatie => bloed zakt uit naar laagst gelegen longhelften
bvb postmortale hypostase
bvb bij langdurige circulatiestoornissen zoals chronische R hart insufficiëntie
Anemie
= vermindering van het zuurstofdragend vermogen van het bloed => vermindering van het aantal RBC (verlaging van de Hct) of vermindering van de hoeveelheid Hb in circulatie
Oligemie
= vermindering van de hoeveelheid bloed
Hypovolemie
= laag circulerend bloedvolume
Acute bloedingsanemie
oorzaken:
- trauma of zware operaties waarbij grote BV beschadigd worden
- miltcontractie => snelle mobilisatie van bloed uit reservoir
- EPO => prikkelt erythropoese in BM
Chronische bloedingsanemie
= continu verlies van kleine hoeveelheden bloed
oorzaken:
- helicobacter suis infecties ==> maagulcera bij varken
- bloedzuigende parasieten in GIT
- teken bij duivenjongen
Hemolytische anemie
= anemie tgv hemolyse
oorzaken:
- toxines: koper, lood, look, uien, brocolli,..
- bepaalde infecties ==> leptospirose, babesiose,..
- immunopathologie ==> auto-immune hemolytische anemie
Deficiëntie anemie
= anemie tgv een te kort aan vitaminen of sporenelementen die noodzakelijk zijn voor bloedaanmaak
Ferriprieve anemie
= anemie tgv een te kort aan ijzer
macrofagen capteren ijzer weg bij chronische ontstekingsprocessen omdat alle bacteriën ijzer nodig hebben voor hun metabolisme te weinig ijzer voor Hb vorming
Aplastische anemie
= niet-regeneratieve anemie = anemie tgv een beschadiging aan het rode BM => er kunnen geen RBC gemaakt worden
oorzaken;
- toxines: 5-fluoro-uracil
- ioniserende straling
- bepaalde virussen; parvo bij hond en kat bvb
- bepaalde tumoren; multiple myeloma
5-fluoro-uracil
Toxine dat aanleiding kan geven tot aplastische anemie
Ischemie
= alle toestanden van (lokale) verminderde doorbloeding van de perifere circulatie
Absolute ischemie
bloedtoevoer naar weefsel of orgaan is volledig afgesloten
Relatieve ischemie
Bloedtoevoer naar weefsel of orgaan is net voldoende om dat weefsel of orgaan in rust te onderhouden ==> bij verhoogde activiteit treden er uitvalsverschijnselen op