Clostridium tetani Flashcards
(9 cards)
1
Q
groep
A
grampositief
2
Q
vorm
A
staaf/bacil
3
Q
metabolisme
A
strikt anaeroob
4
Q
epidemiologie
A
- Sporen zijn zeer sterk verspreid in de natuur, ze kunnen een lange tijd overleven.
- Kan darmslijmvlies van dier en mens koloniseren.
5
Q
Pathogenese
A
- Resorptie van sporen via wonde (via bv spijkers of metale draad)
- Sporen ontkiemen in diepte tot vegetatieve bacillen.
- Productie van neurotoxine (tetanospasmine) in stationaire groeifase.
- Lange keten bindt uiteinde van motorische zenuwvezels, korte keten dringt het neuron binnen => migratie naar ruggenmerg => inhibitie van vrijzetting inhiberende neurotransmitters => spastische verlamming
- tetanolysine = hemolysine
6
Q
ziektebeelden
A
- Klassieke vorm: gegeneraliseerde tetanus = spasme van masseterspieren => rugspieren => AZS => hartritmestoornissen + ademhaling en spijsvertering vallen stil
- gelokaliseerde tetanus: uitsluitend thv. spiergroepen naast de wonde
- neonatale tetanus: ontwikkelingslanden waar ze bv. een tak gebruiken om navelstreng door te snijden
7
Q
diagnose
A
- Klinische diagnose
- Ingangspoort is niet altijd duidelijk
- Cultuur van wondvocht is vaak negatief omdat de kiem zeer gevoelig is aan O2
8
Q
behandeling
A
- endotracheale intubatie
- spierrelaxantia
- antitetanus Ig
- Vaccin
- Wond debridement
- Metronidazole/penicilline
9
Q
preventie
A
vaccinatie met anatoxine: 3 dosissen + booster elke 10 jaar