Cluster 1 Flashcards

(59 cards)

1
Q

ethiek en recht

A

normatieve disciplines
- recht beschermt minimum moraal
- ethiek is hoe je met de wet omgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

science in transition

A

wetenschap moet bijdragen + nuttig zijn
> anders geen goed onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wilsonbekwaam

A

niet in staat tot redelijke waardering van hun belangen
negatieve wilsverklaring > positieve verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ethiek = systematische reflectie op verantwoord handelen

A

systematisch - body of knowledge
reflectie - denken en argumenteren (afstand)
verantwoord - wat is juist/goed
handelen - uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ethisch redeneren

A

= formuleren van goede redenen voor het handelen
in gesprek met redelijke anderen
- anti-dogmatisch (openstaan voor discussie)
- al-partijdig
- argumentatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

provisional fixed points

A

= resultaat ethisch redeneren
- provisional: erkennen dat te veranderen door betere argumenten
- fixed: goed onderbouwd om nu zo te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ethische uitspraken

A
  • normatief: morele juistheid
  • prescriptief: voorschrift hoe te handelen
  • ceteris paribus: universaliseerbaar
  • intersubjectivisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intersubjectivisme

A

morele waarheid wordt bepaald door wederzijdse overeenstemming binnen populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

normen en waarden

A

normen = handelingsvoorschriften (principes)

waarden = nastrevenswaardige ervaringen/situaties/eigenschappen (deugden)

verschillende theorieën over normen en waarden; consequentialisme, deontologie en deugdethiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

consequentialisme

A

morele juistheid bepaald door gevolgen vh handelen
- goed > juist
- kritiek: onduidelijk welke doelen nastreven en hoe je verschillende doelen vergelijkt
- calculus = stelling van vergelijkbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deontologie

A

karakter/aard handelen bepaalt
- juist > goed
- kritiek: onduidelijk wat basis verplichtende aard is en hoe meerdere verplichtingen handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

deugdethiek

A

genoeg goede eigenschappen > volgt juist gedrag vanzelf
- kritiek: onvoldoende sturing, welke deugden, hoe conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mid level principes

A

overeenstemming van verschillende theorieën over aantal zaken:
- niet schaden/erger maken
- autonomie
- rechtvaardigheid
- weldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rechtsbronnen op sterkte

A
  1. internationale verdragen
  2. nationale wetgeving
  3. rechtspraak
  4. richtlijnen en gedragsregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EVRM

A

art 2 = recht op eerbiedig leven
art 5 = recht op vrijheid
art 8 = recht op bescherming prive/famleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Grondwet

A

art 10 = bescherming persoonlijke levenssfeer
art 11 = onaantastbaarheid lichaam
art 12 = recht op gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beginselen rechtspraak

A
  • openbare zitting
  • openbare uitspraak; transparantie
  • onafhankelijke rechter
  • onpartijdige rechter
  • motiveringsplicht
  • hoor/wederhoor
  • redelijke termijn
  • beroepsrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

organisatie rechtspraak

A

rechtbank (hoger beroep)> gerechtshof (cassatie)> Hoge Raad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

privaatrecht

publiekrecht

A

recht tussen burgers onderling (horizontaal)

verhoudingen burgers en publieke autoriteiten verticaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

tuchtrecht
(= publiekrecht)

A
  • kwaliteit handelen beroepsbeoefenaars bewaken en bevorderen
  • toetst handelen zelf (niet de gevolgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

strafrecht
(= publiekrecht)

A
  • bescherming maatschappij, preventief
  • vergelding
  • heropvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vermogensrecht/verbintenissenrecht
(= publiekrecht)

A

behandelingovereenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

WGBO

A

zowel rechten als plichten van hulpverleners en patiënten vastgelegd

plicht op betalen + medewerking/inlichten arts
recht op behandeling, vrije keuze, info, toestemming, weigering, inzage dossier, privacy, second opinion, schadevergoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Code van Neurenberg

A

ontstond na WO2 agv medische experimenten op mensen door duitsers en japanners

> later in verklaring van Helsinki als richtlijnen opgeschreven

ontstonden METC’s omdat er nog steeds onderzoeken plaatsvonden in strijd met neurenberg

25
WMO
medische experimenten op mensen - getest door METC en CCMO - toezicht door IGZ - verzekeringsplicht doel: > deugdelijkheid bepalen vooraf > toestemming pt > waarborgen tijdens onderzoek > risk benefit ratio
26
WMO artikelen
1. personen onderworpen aan handelingen of gedragswijze opgelegd 2-3 toetsing METC 4. wilsonbekwamen en <16 jaar niet mogelijk 6. schriftelijk toestemming, voorlichting doel aard duur, bedenktijd, risicos 7. verzekeringsplicht
27
doelen narrative medicine
attention - aandacht voor anderen representation - dichtbij belevingswereld anderen affiliation - relaties met andere
28
Brody
shared decision making belangrijk - pt betrokken, narrative betekenisvol - pt gehoord voelen > betere reactie behandeling - pt accepteren verhaal volledig om hem - verhaal ook biomedisch zijn - pt moet behandeling logisch vinden > gevoel dat controle heeft, goede uitleg - uitkomst zorgt dat leven niet verandert
29
metaforen
verhalend; situatie pt relateren aan bekender fenomeen, duidelijk maken wat pt meemaakt
30
narrative medicine toepassen
1. fictieve werelden ontdekken dmv audio/kunst 2. zelfbeschouwend schrijven 3. actief luisteren en discussie in groepen
31
narratieve vormen in tekst (arthur frank)
restitution: hoop lichaam terugkeer normale staat chaos: wordt nooit meer zoals voor de ziekte quest: lessen geleerd tijdens ziekte
32
paradox moderne gnk
la condition humaine: door vooruitgang medische wetenschap zijn we vergeten dat we sterfelijk zijn > doing better, feeling worse vroeger: gezondheid was lot, artsen deden weinig nuttigs maar was geen geklaag nu: we kunnen veel meer maar er is meer geklaag
33
ontologische denkwijze
ziekte is vaststaand ding en wordt ontdekt
34
constructivistische denkwijze
ziekte is uniek proces en wordt geconstrueerd door taal
35
Jewson these
in loop 19e eeuw werd de zieke (uniek persoon) vervangen door de ziekte (abstractie)
36
holisme oudheid-18e eeuw
bedside medicine alles hangt met alles samen narrativiteit vooral anamnese, behandeling thuis doel: vaststellen prognose humoralisme (4 sappen in evenwicht)
37
reductionisme
hospital medicine lokalisatieprincipe; ziekte terug naar orgaan > dat behandelen ipv mens als geheel behandelen in zkh doel: diagnose en classificatie mens steeds meer object
38
laboratory medicine eind 19e eeuw
specificiteitsbeginsel behandelen in lab doel: diagnose, classificatie, magic bullet opsporen
39
fasen WO
preklinische fase: testen op proefdieren klinische fases: 1. evaluatie bijwerkingen 2. evaluatie werking (therapeutische dosering) 3. vergelijken standaard/placebo 4. post marketing surveillance
40
informed consent
deontologisch: uit respect voor autonomie consequential: bescherming pt 3 elementen: - voorwaarden (wilsbekwaam en vrijwillig) - informeren (begrip testen) - toestemmen (schriftelijk)
41
therapeutische misconceptie
misvatting dat deelname aan onderzoek zelfde is als krijgen afgestemde behandeling (verschil onderzoeksrelatie en behandelrelatie)
42
METC
beoordeelt voldoende info om goed besluit te kunnen nemen als pt; kwaliteit - risico's tussenstijds stoppen - doel aard duur - risico's deelname - belasting risk/benefit ratio beoordelen
43
(niet) therapeutisch onderzoek
Therapeutisch Onderzoek: Gericht op het verbeteren van de gezondheid van de deelnemers met potentiële directe voordelen. Vaak uitgevoerd in klinische settingen met een focus op behandelingen en interventies. Niet-Therapeutisch Onderzoek: Gericht op het vergaren van kennis zonder directe gezondheidsvoordelen voor de deelnemers.
44
WMO
medisch wetenschappelijk onderzoek waarbij pt worden onderworpen aan behandeling of hen een gedragswijze wordt opgelegd
45
WGBO/WBP
onderzoek met data - anoniem of met toestemming
46
Hans Jonas
- proefpersoon mag nooit lijden voor onderzoek - informed consent leidt tot sociale/morele druk - voor verbetering samenleving mag burger niet geofferd worden - meedoen uit eigen wil, genade, identificatie
47
wetenschapsfilosofen 20e eeuw
Wittgenstein - afbeelding in taal Kreis - logisch positivisme Popper - kritisch rationalisme Menton - CUDOS Kuhn - historische wending Latour - sociologische wending
48
verificatie falsificatie
dingen die niet te controleren zijn, zijn zinloos > streven naar bevestiging (witte zwaan zoeken) streven naar opblazen eigen theorie (zwarte zwaan zoeken) belangrijk om kritisch te zijn
49
logisch positivisme (pseudo)wetenschap
onderscheid obv of het wel of niet geverifieerd is
50
kritisch rationalisme (pseudo)wetenschap
iets is pas wetenschap als het gefalsificeerd is geen bewijs dat iets niet waar is -> is geen wetenschap
51
Merton en CUDOS
C: communalisme kennis is product gezamenlijke inspanning en collectief eigendom U: universalisme werk beoordeeld zonder persoonlijke belangen D: disinterestedness eigenbelang of groepsbelang geen rol OS: organized specticism gelijken moeten kritisch beoordelen
52
analyse Hans Jonas
algemeen belang vd samenleving weegt zwaarder dan invidivu > te abstract, individu is geen abstractie offer individu wordt cultureel gesanctioneerd > geen heldere criteria en moet geen offer zijn in tijden waarin verbetering nodig is (is geen oorlog) altruisme en vrije wil (identificatie) vindt hij belangrijk altijd informed consent sociaal contract: algemeen en wederzijds identificatie zorgt hierarchie voor deelnemers onderzoek: 1. onderzoekers zelf 2. hoger opgeleiden 3. algemene burgers 4. zieken/afhankelijken/beinvloedbaren
53
empirische cyclus (logisch positivisme)
empirische feiten > empirische wetten > theorie > hypotheses > nieuwe empirische wetten > voorspelling over feiten
54
Kuhn vs Popper
Popper: wetenschapper moet eigen theorieen falsificeren - prescriptief Kuhn: wetenschapper leeft in paradigma > oplossen puzzel binnen dit paradigma - descriptief
55
Latour
actor netwerk theorie (ANT) symmetrie context en content; wetenschap, technologie en samenleving beinvloeden elkaar
56
mode 1 science vs mode 2
mode 1: differentiatie tussen onderliggende systemen mode 2: integratie/vervlechtingsmodel + beter toepasbaar, maatsch relevanter en sneller opgenomen door bevolking - vanuit welke hoedanigheid wordt kennis gepresenteerd?
57
wetenschap is intersubjectief
invloed van subjectieve invloeden maar nog wel voldoende grond om objectieve gronden te verkrijgen
58
PPI
wanverhouding wbt pt en onderzoekers over doeleinden onderzoek - onderzoekers: doel is wetenschp prestatie - PPI: maatschapp belang, voor en MET pt
59