Code + Flashcards
(103 cards)
1
Q
de bestemming
A
destination
2
Q
juist
A
correct
3
Q
de passagier
A
passanger
3
Q
optellen
A
add up
3
Q
de regio
A
religion
4
Q
opbergen
A
store
5
Q
aankleden
A
to dress up
6
Q
de vlucht
A
flight
7
Q
de kou
A
cold
8
Q
pardon
A
excuse me
8
Q
nat
A
wet
9
Q
schaatsen
A
skating
10
Q
de automobilist
A
motorist
10
Q
wel eens
A
sometimes
11
Q
aanleggen
A
to construct
12
Q
de beurt
A
turn
13
Q
de brommer
A
mopped, motorcycle, bike
14
Q
fietesenmaker
A
bike maker
15
Q
de garage
A
garage
16
Q
de ketting
A
the chain
17
Q
de kracht
A
the force, strenght
18
Q
maken (repaeren)
A
to repair
19
Q
keuren
A
inspect
20
Q
het onderdeel
A
part
21
het onderhoud
maintenance
22
prettig
pretty
22
overigens
incidentally
23
de pech
accident
24
reparatie
repair
25
de service
service
26
soweiso
anyways
27
starten
start
28
super
super
29
tegenkomen
encounter
30
ter plekke
on the spot
31
uniek
unique
32
de voertuig
the vehicle
33
het wegenwacht
road service
34
de ellende
misery
34
afstand
distance
34
enorm
huge
35
de bil
bill
35
herstellen
restore
35
beloven
promise
35
even
just
35
de blik
the view
36
het gezeur
whining
36
liften
elevetors
36
teruggaan
to go back
37
de vervuiling
pollution
38
vreemd
strange
39
de bagage
baggage
40
bezorgd
to take care for
41
de chauffeur
the driver
42
de bom
bomb
43
brengen
to bring
43
de brand
fire
44
de conducteur
conductor
45
de hoek
corner
46
de klap
blow
47
landen
countries
48
leeg
empty
49
de motor
motor
50
de motor
motor
50
de parkeerplaats
park
51
omroepen
broadcasters
52
ongerust
worried
53
onmiddelijk
immediately
54
plotselling
suddenly
55
de rook
smoke
56
stil
still
57
de takelwagen
tow truck
58
de tegenligger
oncoming traffic
59
trillen
vibrate
60
triest
sad
61
de uitgang
exit
62
wijzen
indicate
63
verlaten
abandoned
64
vliegen
to fly
65
de trap
stairs
66
ter hoogte van
at most
67
een praatje maken met
making a short talk with
68
in ieder geval
in any case
69
je gang gaan
feel free
70
nog een keer
again
71
op deze manier
in this way
72
op schoot
on your lap
73
als het goed is
if all goes well
74
gebruik maken van
make use of
75
klanten trekken
attract customers
76
service bieden aan
provide service to
77
spijt hebben (van)
regret
78
zonder iets kunnen
manage without something
79
in brand staan
roast
80
in elkaar zitten
fit together
81
om je heen kijken
look around
82
een hekel aan
dislike
83
op het lijf geschreven
on the body
84
bont en blauw
colourful and blue
85
dat weet je wel hoe laat is het
you know damn well what time is it
86
op zijn
at his
87
in de war zijn
flustered
88
als haringen in een ton
like herring in a barrel
