college 3: risicotaxatie en testdiagnostiek Flashcards

1
Q

Hoe wordt ontoerekenbaarheid vastgesteld (art. 39 Sr)?

A

De rechter bepaalt over sprake is van deze schulduitsluitingsgrond met behulp van een rechtskundige rapportage van een psycholoog of psychiater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een diagnostisch proces klinische praktijk en een diagnotisch proces pro Justitia?

A
  • Bij pro justitia doe je onderzoek voor justitie
  • Bij klinische praktijk doe je onderzoek voor de cliënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de route van het diagnostisch proces klinische praktijk?

A

Aanmelding → klachten intentariseren → hulpvraag vaststellen → probleem onderkenning (→ onderzoek → probleem verklaring → probleem onderkenning) → diagnose → plan van aanpak → adviesgesprek → behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de standaardvraagstelling rapportage pro Justitia (gesimplificeerd)?

A
  • Diagnose?
  • Doorwerking?
  • Toerekenbaarheid?
  • Recidiverisico?
  • Advies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wie wordt de standaardvraagstelling rapportage pro Justitia beantwoord?

A

Psycholoog en/of psychiater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de standaardvraagstelling onderzoek pro Justitia (volledig)?

A
  1. Als betrokkene weigert onderzocht te worden, tot welke overwegingen van de onderzoeker geeft die weigering aanleiding?
  2. Is onderzochte lijdende aan een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening en zo ja, hoe is dat in diagnostische zin te omschrijven? → diagnose.
  3. Hoe was dit ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde? → gelijktijdigheidsverband.
  4. Beïnvloedde de eventuele psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening onderzochtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde? → doorwerking: ja of nee.
  5. Zo ja, kunt u dan gemotiveerd aangeven:
    a. op welke manier dat gebeurde, → beschrijving doorwerking.
    b. of dit leidt tot het advies om het ten laste gelegde in een verminderde mate dan wel in het geheel niet toe te rekenen, en → advies toerekenbaarheid.
    c. indien geadviseerd wordt om in een verminderde mate toe te rekenen, preciseer dit gedragskundig.
  6. → risicotaxatie:
    a. Welke verwachting heeft u, gelet op de hiervoor beschreven stoornis, ten aanzien van het risico op recidive?
    b. Welke beschermende functies in de persoonlijkheid of functioneren dienen hierbij in overweging te worden genomen?
    c. Welke contextuele, situatieve of andere condities dienen hierbij in overweging te worden genomen?
    d. Is er iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities?
  7. Zijn er argumenten gelegen in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling van de onderzochte die aanleiding geven om het minderjarigenstrafrecht toe te passen? (indien de onderzochte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde de leeftijd van 23 jaar nog niet had bereikt) → minderjarigenstrafrecht.
    a. Zo ja: volg de jeugdvraagstelling
  8. → advies voor interventies.
    a. Welke aanbevelingen van gedragsdeskundige en van andere aard zijn te doen voor interventies die het eventuele recidivegevaar kunnen beperken?
    b. Binnen welk(e) juridisch(e) kader(s) zouden deze gerealiseerd kunnen worden?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gebeurt onderzoek van diagnotisch proces psychologisch onderzoek pro Justitia?

A

Praten met de persoon en zijn omgeving, bijv. ook eigen psycholoog of psychiater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de positie testonderzoek?

A
  • Verantwoording onderzoek en onderzoeksopzet.
  • Relevante informatie uit de gerechtelijke stukken.
  • Medewerking aan het onderzoek.
  • Informatie uit andere bron.
  • Biografische anamnese.
  • Gezondheids- en verslavingsanamnese.
  • Houding ten opzichte van het ten laste gelegde.
  • Klinisch-psychologisch onderzoek.
  • Testpsychologisch onderzoek
  • Differentiaal diagnostische overwegingen.
  • Forensisch psychologische beschouwing.
  • Beantwoording van de vraagstelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is differentiaal diagnostische overwegingen?

A

“Je baseert de beschrijvingen diagnose op alle in het rapport geraadpleegde en onderzochte bronnen.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is cross-validatie?

A

Je moet alles in samenhang bekijken. Je doet dit per symptoon en samen is dit de diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de vijf doelen van testdiagnostiek binnen de pro Justitia?

A

Komen veelal met elkaar overeen en neer op cross-validatie:
- Het objectiveren van persoonskenmerken ter beantwoording van de vraag naar de persoon van de verdachte.
- Het mede onderbouwen van pathologie ter beantwoording van de vraag naar het bestaan van een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening.
- Het aanvullen en toetsen van klinische indrukken en collaterale informatie en zicht krijgen op onderliggende dynamiek.
- Het in kaart brengen van discrepanties tussen wat de betrokkene vertelt en wat met testpsychologisch onderzoek objectiveerbaar is.
- Het bijdragen aan de onderbouwing van de andere forensisch relevante vragen, zoals het verband tussen persoon en ten laste gelegde en de zorg- en risicoprognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een psychologische test?

A
  • Stevige theoretische basis, dus op wetenschappelijke theorie gebaseerde test.
  • Betrouwbaarheid, dus een bepaald getal of uitslag moet veel mensen dichtbij de theoretische ware score.
  • Validiteit, dus meet je wat je wilt meten?
    Normen, je neemt een representatieve en recente groep en dan blijkt uit dat onderzoek wat voor normgroepen je moet maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke punten beoordeelt Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) psychologische testen?

A
  • Testconstructie
  • Kwaliteit testmateriaal
  • Kwaliteit van de handleiding
  • Normen
  • Betrouwbaarheid
  • Begripsvaliditeit
  • Criteriumvaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke psychologische soorten tests zijn er?

A
  • Zelfrapportage
  • Prestatietaken
  • Beoordeling, observatie en interpretatie → risicotaxtatie
  • Projectieve tests → vaak weinig structuur en geen goed of fout
  • Symptoomvaliditeitstests / malingering, bijv. onderpresteren, danwel bewust of express slechter presteert dan je eigenlijk bent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is samenstellen testbatterij en testomstandigheden?

A
  • Alleen relevante tests, niet “zoveel mogelijk meenemen”
  • Zoveel mogelijk verschillende soorten testen, bijv. vragenlijsten, interviews, iets pro-actiefs
  • Bij voorkeur meer dan één test per domein, omdat je anders dan niet kunt cross-valideren met de tests in dat domein
  • Extra kritisch op betrouwbaarheid, validiteit en normen
  • Let op faking bad, faking good.
  • Overige relevante factoren meewegen (bijv. beperkingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt de test afname?

A
  • Gestandaardiseerd afname heeft te maken met de normen, dus je neemt de tests altijd op dezelfde manier afneemt en niet telkens net andere vragen stelt
  • Locatie, dus bijv. drukke omgeving waardoor iemand afgeleid kan raken.
  • Supervisie
  • Klinische vaardigheden onderzoeker, bijv. goede ontspannen sfeer creëren
  • Testhouding van de onderzochte, bijv. of iemand nog wel gemotiveerd is om mee te doen
17
Q

Wat zijn de beschrijvingen resultaten en interpretatie?

A
  • Beknopte, objectieve weergave van de testresultaten (zonder eigen interpretatie)
  • Weergave van een (gestandaardiseerd) getal + bijbehorende classificatie (laag, gemiddeld, hoog)
  • Het is controleerbaar
18
Q

Wat is de vraag vanuit de opdrachtgever over risicotaxatie?

A
  • Welke verwachting heeft u, gelet op de hiervoor beschreven stoornis, ten aanzien van het risico op recidive?
  • Welke beschermende functies in de persoonlijkheid of functioneren dienen hierbij in overweging te worden genomen?
  • Welke contextuele, situatieve of andere condities dienen hierbij in overweging te worden genomen?
  • Is er iets te zeggen over eventuele onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities?
19
Q

Wat zijn de belangen van risicotaxatie?

A

Belangen zijn groot, dus bijv. kan iemand thuis blijven of moet die opgesloten zitten?

20
Q

Waarvan is het kwaliteit van het oordeel van de risicotaxatie afhankelijk?

A
  • Kwalititeit van informatie over de onderzochte
  • Kwaliteit van de gebruikte instrumenten
  • Kwalititeit van onderzoeker, dus goed getraind en geoefend
21
Q

Welke soorten risicotaxatie?

A
  • Ongestructureerd klinisch oordeel
  • Actuariële instrumenten
  • Gestructureerd professioneel oordeel
22
Q

Wat is HKT-R?

A

33 indicatoren:
- Historische
- Klinische;
- Toekomstige

23
Q

Wat is zelftaxatie?

A
  • Samenwerking tussen behandelteam en tbs- gestelde
  • Gezamenlijk nadenken over risicomanagement
24
Q
A