College 4 - Heideggel Flashcards
(13 cards)
Wat zijn de bronnen van verhulling volgens Heidegger?
1) De common sense van de dagelijkse blik
2) de abstraherende en generaliserende blik van wetenschap en filosofie
Wat bedoelt Heidegger als hij spreekt over ‘dingontologie’ en welke consquenties trekt hij daaruit?
Volgens Heidegger komt de reduceert de klassieke metafysica alles tot materie. Hierdoor wordt het moderne subject opgevat als een substantie (ding) met bewustzijn.
Het gevolg hiervan is dat niet alleen het zijn van de mens verkeert begrepen wordt, maar er ontstaat ook een schijnprobleem namelijk, de vraag hoe kennis van objecten mogelijk is. Dit is namelijk pas een probleem als het subject afgesloten is van de wereld. (wat in het geval van het ontologisch dualisme problematisch is)
Welke twee perspectieven zijn er van de dingen?
1) Een wetenschappelijk en filosofisch perspectief: generaliserend en abstraherend. > Dus waaruit de dingen zijn opgebouwd. Dit noemt hij “voorhanden”
2) Een allerdaags perspectief: objecten als concrete gebruiksvoorwerpen (Zeug) > Dus welke functie ze vervullen. Dit noemt hij “terhanden” (Zuhanden)
Hoe karakteriseert Heidegger het zijn van de mens?
Als Dasein (er-zijn) of ex-sistentie (uitstaan naar). > Mensen vallen niet met zichzelf samen, zijn niet in zichzelf gesloten, zoals dingen. Ze zijn integendeel open of "erschlossen" (ontsloten) buiten zichzelf, betrokken (Sorge) op de wereld om hen heen en op hun eigen zijn.
Wat bedoelt Heidegger als hij zegt dat je het mens zijn ook wel kan karakteriseren als een “geworfen Entwurf”?
We worden zonder het gevraagd te hebben in de wereld geworpen. Eenmaal in de wereld komen we er vroeger of later in ons leven achter dat we “er zijn en te zijn hebben”.
> We realiseren ons de contigente en eindigheid van ons bestaan en daarmee ook dat ons zijn niet vastligt maar een mogelijk-zijn is, en daardoor door onszelf ontworpen dient te worden.
Wat bedoelt Heidegger met het in-de-wereld-zijn?
- Heidegger bedoelt daarmee dat de mens geen wezen is dat opgesloten zit in zichzelf en van daaruit naar de wereld kijkt. Zij is integendeel altijd al buiten zich bij de dingen en de andere mensen in de wereld. > Er is dus geen subject zonder wereld en zonder anderen. > Het is altijd een ik met anderen in de wereld.
Dasein = in-de-wereld-zijn = zijn-met anderen (Mit-dasein)
Hoe beschrijft Heidegger het dagelijks doen en laten t.o.v. dingen en andere mensen?
In het dagelijks leven zien we de dingen eerst en vooral als gebruiksvoorwerpen waarmee we van alles doen.
- Naast het dagelijks hanteren (besorgen) van de dingen is er de dagelijkse omgang met andere mensen > Het in-de-wereld-zijn is altijd ook een zijn-met (Mitsein) anderen, dat volgens Heidegger een zorgend karakter heeft (Fürsorge)
Wat is het tweeledige antwoorden op de vraag naar het “wie” van het Dasein?
1) Enerzijds zijn we in het dagelijks bestaan veelal op de vlucht voor het eigen zijn en hebben we ons uitgeleverd aan “het Men”. (Uneigentlichkeit)
2) Anderzijds worden we in confrontatie met de angst, teruggeworpen op het eigen zijn. > In deze angst glijdt het houvast van de concrete zijnden in de dagelijkse wereld weg en worden we geconfronteerd met het raadsel van het (eigen) zijn. Deze confrontatie stelt ons in staat ons eigen zijn op ons te nemen (Eigentlichkeit).
Wat zijn de twee niet-deficiënte wijzen van zorg met anderen (Fürsorge)?
1) De zorg om/voor de ander waarbij de plaats van de ander ingenomen wordt en daarmee de ander overheerst wordt (einspringend-beherschend) > Deze vorm van zorg neemt de ander de mogelijkheid af zijn of haar eigen leven vorm te geven en op zich te nemen.
2) De zorg om/voor de ander waarbij vooruitgelopen wordt op wat de ander kan en de ander bevrijd wordt om zijn of haar eigen leven op zich te nemen (vorspringend-befreiend)
Wat bedoelt Heidegger met het Men?
Het alledaagse zijn-met anderen wordt gekenmerkt door de zorg om het onderscheid met, en de afstand tot anderen (Abstandigkeit). Daaruit blijkt hoezeer we in de macht van anderen zijn.
Deze anderen zijn een onopvallende, niet vaststelbare massa waarbinnen het Men zich vestigt. > We gedragen ons in het dagelijks leven volgens normen, verwachting, gedragspatronen van het Men en maken daarom deel uit van dat Men.
Dit Men ontlast ons van de taak om ons eigen zijnsvermogen kiezen en vorm te geven
Wat zijn de eigenschappen van het Men?
1) afstandelijkheid (Abstandigkeit)
2) middelmatigheid of doorsneekarakter: al het uitzonderlijke, bijzonder en afwijkende wordt geplooid, de kop in geduwd en glad gestreken.
3) Nivelering (Einebnung) van zijnsmogelijkheden
Wat verstaat Heidegger onder “Verfallenkeit”?
Verfallenkeit is het zichzelf verliezen in het Men en in de zorgen om/voor het materiële bestaan. Het is daarmee een vlucht, gebaseerd op de vrees voor onze eigen zijnsmogelijkheden.
Op welke punten bekritiseerd (expliciet en impliciet ) Heidegger het moderne Kantiaanse subject?
1) Hij verwerpt impliciet het hiërarchische en essentialistische dualisme waarop het Kantiaanse subject gebaseerd is door met een alternatieve ontwerp te komen (het Dasein met zijn ontslotenheid)
2) Hij verwerpt expliciet de identificatie van het moderne subject met het bewustzijn en/of de ‘hogere’ functies.
Het meest fundamentele kenmerk van het Dasein is namelijk het in-de-wereld-zijn en dit betekend belichaamde existentie
3) Zijn ontologie van het Dasein lijkt wel universeel te zijn, al moet de mens zich wel los proberen te maken van de oneigenlijkheid (het Men) en zichzelf ontwerpen.