College's Flashcards
(19 cards)
Wat bevordert lezen met een doel?
- De lezer denkt na over de ideeën in gelezen tekst
- De lezer ordent informatie uit de tekst en brengt het met elkaar in verband.
- De lezer wordt door een schrijfopdracht gestimuleerd om in eigen woorden te vatten
Omschrijf het vierveldenmodel
- Motivatie
- Begrip
- Techniek
- Woordenschat
Omschrijf de leesstrategieën (met lesopzet)
- Tekstoriëntatie en stellen van een doel (voor het lezen):
- Activeren voorkennis, voorspellen stellen van inhoudelijk leesdoel - Vragen stellen:
- Voor, tijdens en na het lezen, meer bewust nadenken - Visualiseren van de tekstinhoud (tijdens het lezen):
- Tekst visualiseren in hoofd of via grafisch model (mindmap, tijdlijn) - Verbinden, relateren aan achtergrondkennis (tijden en na lezen):
- Informatie uit tekst verbinden en achtergrondkennis invoegen - Samenvatten (na het lezen):
- Belangrijkste boodschap van de tekst; omvat leesdoel
Wat wakkert leesmotivatie aan?
- Tekst heeft doel
- Tekst is leuk
- Tekst is functioneel
- Betekenisvol (sluit aan bij interesse en bestaande kennis)
- Past bij ervaring
- Onderwerp waar nieuwsgierig naar
Omschrijf het begrip inferenties
Informatie uit de tekst afleiden die relevant is, maar niet expliciet in de tekst staat
Omschrijf praktische werkvormen lezen
Boekenkring, terugblikken presentatie en waardoor interesse
Snuffellezen, wat wilde je nog meer weten en welke vragen heb je jezelf gesteld
Expertlezen, wat wil je al en ben je te weten gekomen, welke leesstrategieën toegepast
Omschrijf vertellend schrijven
- Gelijk beginnen met schrijven
- Spreektaal
- Dicht bij eigen ervaringen
- Structuur = loop van gebeurtenissen
Omschrijf denkend schrijven
- Meerdere versies
- Niet in 1x goed
- Feedback is van belang
- Plannen publiek
- Schrijfproces gestructureerd
- Onderwerp verder af
Omschrijf het vijffasenmodel
- Oriënteren op de opdracht, doel, publiek en tekstsoorten bespreken
- Schrijfopdracht (rubriek maken)
- Hulp tijdens het schrijven
- Bespreken en herschrijven teksten
- Verzorgen en publiceren teksten
Omschrijf een taalronde
- Kring maken en opwarmen
- Introduceren onderwerp
- Vertelronde
- Lijstje tekenen of schrijven
- Tweetalgesprekken over een punt op het lijstje
- Schrijfopdracht en tekstschrijven
- Voorlezen en reviseren/corrigeren
Omschrijf een tekstbespreking
Focus niet alleen op het eindresultaat maar op het schrijfproces in zijn geheel
Belangrijk:
- Toestemming vragen aan schrijver om bespreken
- Tekst is van schrijver en die neemt beslissingen voor verandering
- Verbeteren vermijden en in plaats daarvan veranderen
- Altijd positief insteken
- Aandacht voor inhoud en genre ipv spelfouten
- Trots zijn op resultaat herziene tekst
Wat zijn de didactische uitgangspunten begrijpend lezen
Accuraat, vlot en expressief technisch lezen: door veel leeservaring op te doen
Opbouwen van kennis van de wereld en woordenschat: kennisnetwerk in het geheugen wordt voortdurend geactiveerd door nieuwe begrippen, woorden en kennis te verbinden aan dat wat al aanwezig is.
Omschrijf de verschillende tekstsoorten met genres
Verhalende: vertelling verhaal
Feitelijke: verslag, beschrijving, procedure, verklaring, oproep/verzoek
Waarderende: beschouwing, betoog, respons
Omschrijf de hoofdregels bij spelling
- Fonologisch principe
- elk foneem wordt door een apart grafeen weergegeven
- basisprincipe - morfologisch principe
- niet om klank, maar om vorm
- morfemen betekenis dragende elementen
- vrije morfemen eigen betekenis
- gebonden morfeem toegevoegd zoals be- en her-
- struik, rover, s - syllabisch principe
- heeft betrekking op spelling van syllaben
- anders dan morfeem - etymologisch (leen en weet woorden) principe
- herkomst van woord is bepalend voor spelling
Omschrijf de spellingregels bij morfologisch principe
Regel gelijkvormigheid: voor vergelijkbare morfemen dezelfde lettercombinaties. bijv. hond
Regels van overeenkomst:
Elk woord volgens dezelfde woordvormingsregels. bijv. breedte, lengte, stationsstraat
Omschrijf de spellingregels bij syllabisch principe
Verenkelingsregel (jager): aan het eind van een klankgroep verdwijnt een lange klank een letter. bijv. raam - ramen
Verdubbelingsregel (bakker): aan het eind van een klankgroep volgt na een korte klankverdubbeling van de volgende medeklinker. bijv. koffer
Omschrijf de regelmethode:
Gefaseerd aanleren van regels via tegenwoordige tijd en verleden tijd
Omschrijf de analogiemethode
aan de hand van voorbeeldwerkwoorden
omschrijf de algoritmische methode
via handelingsvoorschrift (stappenplan) kom je tot de oplossing en het antwoord