Colleges Flashcards
(40 cards)
Perceptie
Het proces waarbij we informatie uit de omgeving waarnemen en interpreteren om een betekenisvolle ervaring te creëren.
Optische illusies
Visuele verschijnselen waarbij onze zintuigen ons een onjuiste perceptie van de werkelijkheid geven.
Bottom up proces
Informatieverwerking waarbij de waarneming begint met de zintuiglijke input en zich opbouwt tot een vollediger begrip.
Top down proces
Informatieverwerking waarbij hogere cognitieve processen, zoals kennis en verwachting, invloed hebben op de perceptie.
Segmentatie
Het opdelen van geluiden of spraak in afzonderlijke eenheden, zoals woorden, om betekenis te creëeren.
Foneem
De kleinste eenheid van geluid in een taal die een verschil in betekenis kan aanduiden.
Foneem restauratie effect
Het vermogen om ontbrekende of vervormde geluiden in gesproken taal in te vullen op basis van context en taalkennis.
Netvlies (retina)
Het lichtgevoelige weefsel aan de achterkant van het oog waar de eerste verwerking van visuele informatie plaats vind.
Staafjes en kegeltjes receptoren
Fotoreceptoren in het netvlies die verantwoordelijk zijn voor het waarnemen van licht en kleur.
Bipolaire cellen
Cellen in het netvlies die signalen ontvangen van staafjes en kegeltjes en deze doorgeven aan ganglioncellen.
Amacriene cellen
Cellen in het netvlies die laterale inhibitie kunnen uitoefenen en betrokken zijn bij de regulatie van signaaloverdracht.
Ganglion cellen
Cellen in het netvlies die signalen naar de hersenen sturen via de optische zenuw
Fovea
Het centrale gedeelte van de retina, waar de kegeltjes het meest geconcentreerd zijn en het licht het scherpst is.
Convergentie
Het samenkomen van signalen van meerdere receptoren op één ganglioncel
Visuele scherpte
Het vermogen om details te zien; beter bij kegeltjes dan bij staafjes.
Lichtsensitiviteit
Het vermogen om in het donker te zien; beter bij staafjes dan bij kegeltjes.
Laterale inhibitie
Een proces waarbij actieve cellen de activiteit van aangrenzende cellen remmen, belangrijk voor het verbeteren van contrast en randdetectie.
Mach banden
Een visueel fenomeen waarbij de waarneming van lichtintensiteit langs randen wordt beinvloed door laterale inhibitie.
On-center off-surround cell
Een type cel waarbij het centrale gebied stimulerend is en het omringende gebied remmend, wat bijdraagt aan contrastdetectie.
Hermann raster
Een optische illusie waarbij grijze vlekken lijken te verschijnen op de kruispunten van een patroon van zwarte vierkantjes.
Gelijktijdig contrast
Een fenomeen waarbij de waarneming van helderheid of kleur
van een gebied wordt beïnvloed door aangrenzende of omringende gebieden.
Signaaldetectietheorie
Een theoretisch kader dat wordt gebruikt om de besluitvorming te modelleren in situaties waarin een participant moet bepalen of een signaal aan- of afwezig is.
Hit
Een correcte beslissing waarbij de participant ‘ja’ zegt en er daadwerkelijk een signaal aanwezig is.
False alarm
Een foutieve beslissing waarbij de participant ja’ zegt, maar er geen signaal aanwezig is.