Consumentengedrag Flashcards

(51 cards)

1
Q

Vraag

A

Als meer mensen een product willen stijgt de vraag en ook de prijs stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanbod

A

Bedrijven gaan meer producten verkopen waardoor het aanbod stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zorgt voor verschuivingen van de vraaglijn

A
  • verandering van de behoeften van vragers
  • verandering van het budget van vragers
  • prijsverandering van gelijksoortige goederen
  • verandering in het aantal vragers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Markt

A

Een markt is het geheel van aanbieders en vragers die elkaar ontmoeten en producten verhandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concrete markt

A

Een plaats waar vrager en aanbieder elkaar fysiek ontmoeten, dus in het echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Abstracte markt

A

Dit is geen echte plaats waar je naartoe kunt gaan bijvoorbeeld een huizenmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Marktmechanisme

A

Het veranderen van de prijs is het marktmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Marktevenwicht

A

Dan stijgen en dalen de gevraagde hoeveelheid en de aangeboden hoeveelheid, totdat er een evenwicht ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat hoort bij een marktevenwicht

A

De evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Evenwichtsprijs

A

De prijs waarbij aanbod en vraag gelijk zijn aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Evenwichtshoeveelheid

A

Het aantal producten dat wordt gevraagd en aangeboden bij de evenwichtsprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De belangrijkste marktkenmerken zijn

A
  • het aantal aanbieders
  • de aard van het goed
  • het bestaan van toetredingsbarrières
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De aard van het goed

A

De mate waarin producten verschillend van elkaar zijn in de ogen van de consument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noem je het als producten voor de consument niet verschillend zijn. ( zoals elektriciteit)

A

Homogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Heterogeen

A

Producten die voor de consument wel verschillend lijken ( coca cola - pepsi )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volkomen concurrentie

A

Er zijn veel vragers en aanbieders die allemaal hetzelfde product ( homogeen ) aanbieden. Er is veel concurrentie. De prijs wordt bepaald door het marktmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Monopolistische concurrentie

A

Veel vragers en veel aanbieders die allemaal een verschillende variant van een product aanbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Monopolie

A

Bij een monopolie is er maar één producent. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met concurrenten, want die zijn er niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor kan een monopolie ontstaan

A
  • natuurlijk monopolie
  • overheidsmonopolie
  • economisch monopolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Natuurlijk monopolie

A

Door natuurlijke oorzaken is er maar één aanbieder op de markt ( bijvoorbeeld bij bepaalde grondstoffen )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Overheidsmonopolie

A

Een monopolie dat is ontstaan door een maatregel gabber overheid of door een wet

22
Q

Economisch monopolie

A

Door economische oorzaken is er maar één aanbieder

23
Q

Oligopolie

A

Een markt met veel vragers en een klein aantal grote producenten. Voorbeelden van oligopolistische markten zijn supermarkten, banken

24
Q

Beschikbaar buget, oftewel de koopkracht

A

Een hoger inkomen zorgt ervoor dat je koopkracht stijgt. Hogere prijzen zorgen ervoor dat je koopkracht daalt

25
Gezinssamenstelling
De grootte van het gezin is van invloed op de producten die een gezin koopt. Als je een grote familie hebt koop je misschien meer spullen
26
Sociale invloeden
Het koopgedrag van consumenten wordt ook beïnvloed door de mening van vrienden, familie en de groep mensen waarin iemand zich thuis voelt
27
Trends en rages
Trends kunnen van invloed zijn op de producten die mensen kopen. Denk aan kleding die nu in de mode is
28
Leeftijd
Je koopt tenslotte andere dingen als je jong bent dan als je oud bent
29
Marketing en reclame
Advertenties en reclames proberen je over te halen om bepaalde producten of merken te kopen
30
Aandacht voor milieuaspecten
Sommige mensen willen producten kopen die geen slechte invloed hebben op het milieu, ookal zijn ze duurder
31
Kennis van de koper
Sommige kopers weten veel over een productcategorie of hebben onderzoek gedaan voor ze een bepaalde aankoop willen doen
32
Openingstijden
De openingstijden van winkels zijn van invloed op ons koopgedrag. Als er ruimere openingstijden zijn, dan zullen sommige mensen eerder naar de winkel gaan
33
factoren die van invloed zijn op het consumentengedrag
- beschikbaar budget - gezinssamenstelling - sociale invloeden - trends en rages - leeftijd - marketing en reclame - aandacht voor milieuaspecten - kennis van de koper - openingstijden
34
Factoren die zo een verandering in de tijd kunnen veroorzaken
- De tijd waarin men leeft - vergrijzing - technologische ontwikkelingen - aandacht voor veiligheid - inkomensontwikkeling
35
De tijd waarin men leeft
We kopen nu andere dingen dan 50 jaar geleden. De wereld veranderd en dus veranderen ook onze aankopen
36
Vergrijzing
Het aantal ouderen op de totale bevolking in Nederland neemt toe. Er zijn relatief steeds meer ouderen. Dit noemen we vergrijzing. Ouderen kopen meestal andere producten zoals medicijnen
37
Technologische ontwikkelingen
Door de snelle technologische ontwikkelingen is er steeds meer mogelijk. Zo kunnen we online producten bestellen
38
Aandacht voor veiligheid
We letten steeds meer op of producten veilig zijn.
39
Inkomensontwikkeling
Door de jaren heen is de economie gegroeid en zijn de lonen gestegen. Dat betekent dat we meer kunnen kopen, maar het kan ook betekenen dat prijzen stijgen.
40
Prijscompensatie
Doordat de prijzen stijgen, worden ook de lonen verhoogd
41
Waarom zijn jongeren een belangrijke doelgroep
Jongeren hebben veel geld te besteden, ze hebben weinig vaste lasten en daardoor een relatief hoge koopkracht
42
Producenten hebben meer productkennis dan de consument
- Producenten hebben meer geld dan consumenten - producenten weten meer over de producten die ze maken
43
Wie komen op voor de rechten van consumenten
Consumentenorganisaties zoals ANWB en de Consumentenbond
44
Hoe worden de consumenten beschermd
Door wetten en regels
45
Hoe kunnen bedrijven het gedrag van consumenten beïnvloeden
Door middel van marketingmix
46
Marketingmix
De marketingmix is de combinatie van instrumenten dat een bedrijf kan inzetten in de marketing van zijn producten
47
Waaruit bestaat de marketingmix
De 6 P’s - product - prijs - plaats - promotie - personeel - presentatie
48
Commerciële reclame
Reclame die probeert je te overtuigen om het product te kopen
49
Merkreclame
Dit is reclame voor een bepaald merk
50
Informatieve reclame
Deze geeft vooral informatie, vaak over een product
51
Ideële reclame
Reclame voor maatschappelijke dingen, zoals geen alcohol drinken als je gaat autorijden. Dit type reclame wil mensen aan het denken zetten