Cyrano Flashcards
1
Q
plain(e)
A
vol
2
Q
en bas
A
beneden
3
Q
un bourgeoi
A
een burger
4
Q
emmener
A
meenemen
5
Q
le milieu
A
het midden
6
Q
un roi
A
een koning
7
Q
oser
A
durven
8
Q
un assassin
A
een moordenaar
9
Q
le comte
A
de graaf
10
Q
un coin
A
een hoek
11
Q
sage
A
wijs
12
Q
une bêtise
A
een stomiteit
13
Q
empêcher
A
verhinderen
14
Q
aussitôt
A
onmiddelijk
15
Q
soudain
A
plots
16
Q
interdit
A
verboden
17
Q
fâcher
A
boos (zijn/maken)
18
Q
un dos
A
een rug
19
Q
au secours
A
help
20
Q
une patte
A
een poot
21
Q
vide
A
leeg
22
Q
enchanté
A
aangenaam
23
Q
le ventre
A
de buik
24
Q
un baiser
A
een kus
25
une joue
een wang
26
se pencher
vooroverbuigen
27
malgré
ondanks
28
tout à l'heure
daarstraks
29
la cheminée
de schoorsteen
30
dès que
van zodra
31
sale
vuil
32
autour de
rond
33
quand même
toch wel
34
tranquille
rustig
35
conduire
leiden
36
blessé
gewond
37
un mouchoir
een zakdoek
38
gai
blij/opgewekt
39
entier
heel/vol
40
mentir
liegen
41
soie/soyez
wees!
42
frapper
kloppen
43
une larme
een traan
44
une bagarre
een ruzie
45
à peu près
ongeveer
46
se réveiller
opstaan
47
pourtant
nochtans
48
envoyer
versturen
49
grâce à
dankzij
50
une fenêtre
een raam
51
taire
zwijgen
52
avouer
bekennen
53
davantage
(nog) meer
54
avoir de mal à...
moeite hebben om...
55
le chemin
de weg
56
un arbre
een boom
57
tant
zozeer
58
prêtre
priester
59
un moyen
een manier/middel
60
au-dessus de
bovenop
61
le sable
het zand
62
ramasser
opruimen
63
à travers
doorheen
64
réussir
lukken
65
un fusil
een geweer
66
un trou
een gat
67
pansements
verband
68
s'inquiéter
zich zorgen maken
69
surveiller
bewaken
70
la peine
de moeite
71
boeuf
rund
72
jurer
zweren
73
un endroit
een plaats
74
souffrir
lijden
75
pareilg
gelijk(aardig)
76
s'enfuier
vluchten
77
un couvent
een klooster
78
épouser qqn
met iemand trouwen
79
s'éloigner
zich verwijderen
80
le droit
het recht
81
pendre
(op)hangen
82
la guérison
de genezing
83
déchiré
gescheurd
84
plaire
bevallen/aanstaan
85
le mensage
de leugen