De Future Proche Woordenschat Flashcards
(17 cards)
1
Q
Binnen 2 weken
A
Dans deux semaines
2
Q
Binnen 14 dagen
A
Dans quinze jours
3
Q
Morgen
A
Demain
4
Q
Overmorgen
A
Après-demain
5
Q
Volgende week
A
La semaine prochaine
6
Q
Van… tot
A
Du … au
7
Q
In de maand juli
A
Au mois de juillet
8
Q
1 september
A
Le premier septembre
9
Q
Op 2 juli
A
Le deux julliet
10
Q
Binnen 10 jaar
A
Dans dix ans
11
Q
Wanneer, ik zal zijn
A
Quand/lorsque, j’aurai
12
Q
Van zodra, ik zal zijn
A
Dès que, j’aurai
13
Q
Ik ben van plan om
A
J’ai l’intention de
14
Q
Ik zou willen
A
Je voudrais
15
Q
Ik zou graag
A
J’aimerais
16
Q
Ik heb zin om te
A
J’ai envie de
17
Q
Ik hoop om te
A
J’espère