Vocab Flashcards
(31 cards)
1
Q
Het voordeel
A
L’avantage
2
Q
De folder
A
Le dépliant
3
Q
Het nadeel
A
Le désavantage
4
Q
De prijs-kwaliteitsverhouding
A
Le rapport qualité-prix
5
Q
Het volume/de inhoud
A
Le volume
6
Q
De afmeting
A
La dimension
7
Q
Het bedrijf
A
L’entreprise (F)
8
Q
De hoogte
A
La hauteur
9
Q
De breedte
A
La largeur
10
Q
De lengte
A
La longueur
11
Q
Het materiaal
A
La matière
12
Q
De korting
A
La réduction
13
Q
De maat
A
La taille
14
Q
Waterdicht
A
Imperméable
15
Q
Aanraden
A
Conseiller
16
Q
Creëren
A
Créer
17
Q
Aanraden
A
Recommander
18
Q
Inbegrepen zijn
A
Être compris
19
Q
De schoenmaat
A
La pointure
20
Q
Ik heb maat 44
A
Je chausse du 44 / je fais du 44
21
Q
Informatie geven
A
Renseigner
22
Q
Informatie vragen
A
Se renseigner
23
Q
Tot uw dienst
A
À votre service
24
Q
Hoe kan ik u helpen?
A
Comment puis-je voud aider?
25
Wat is de prijs?
Quel est le prix?
26
Bedankt voor uw hulp.
Merci de votre aide
27
Ik luister
Je vous écoute
28
Zou ik u iets mogen vragen?
Je pourrais vous demander quelque chose?
29
graag gedaan
de rien
30
kunt u me andere modellen aannraden?
Pourriez-vous me recommander d'autres modèles?
31
Bedankt voor de inlichting
Merci pour les renseignements
