De Maatschappij Dat Ben Jij Flashcards

(52 cards)

1
Q

FT-systeem

A
  • Hiërarchisch systeem; regelkamer bepaald
  • schema kan worden toegepast op de samenleving
  • sociaal systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

I

A

Input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

S

A

Systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

O

A

Output

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

O1-On

A

Toegelaten afwijking van de norm, de tolerantie binnen het systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mt

A

Tolerantie meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

F

A

Feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

R

A

Onafhankelijk regelorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

T

A

Terugkoppeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Input

A

Informatie van buiten, die het systeem binnenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Systeem

A

Georganiseerde, hiërarchische eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Output

A

Bericht dat uitgaat (export, migratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tolerantie meter

A

Orgaan dat meet of de tolerantie wordt overschreden (bijv te veel vluchtelingen. Gedragscode en wereldbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Feedback

A

Berichten van M naar R (media, publieke opinie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onafhankelijk regelorgaan

A

Treedt corrigerend op via T indien de tolerantiemaat wordt overschreden (regering, justitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Terugkoppeling

A

Corrigerende handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Individu wordt geëist (3)

A
  • zich aan te passen
  • zich te beheersen
  • gehoor te geven aan autoriteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sociale systemen

A

Groepen en gemeenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ultrastabiliteit

A
  • ook wel steady state
  • systemen lijken sterk maar zijn dat niet persé het kan ook zomaar afgelopen zijn
  • labiel evenwicht; het moet steeds bijgesteld worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functionalisme

A

Is een normatieve aanvulling op het FT-systeem

  • zegt dat alle subsystemen hun functie in het systeem goed moeten uitvoeren, anders werkt het niet goed
  • kan botsen met menselijke waardigheid; wie heeft een hogere rang?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Normatief

A

Je geeft normen aan

22
Q

Disfunctie

A

Mensen/dingen die hun taak in het systeem niet goed uit kunnen voeren

23
Q

Opvattingen over vrijheid (3)

A
  • liberalisme
  • compatibilisme
  • incompatibilisme
24
Q

Liberalisme

A

Je bent vrij, je kan ontsnappen aan de vaste keuzes, je geest staat los ‘van de scheikunde’ -> geen determinisme

25
Compatibilisme
Ik ben vrij zolang ik kan doen wat ik wil. -> het maakt niet uit of er determinisme is
26
Incompatibilisme
Je bent niet vrij, er is geen keuzevrijheid, je denkt alleen dat je vrij bent -> wel determinisme De negatieve terugkoppeling hangt af van het standpunt wat je hier inneemt
27
Determinisme
Alles staat, geen keuzes etc.
28
Zelf als innerlijke kern (bezit de mens een zelf) (2)
- het innerlijke mens is aangeboren, dat groeit - de mens is een geestelijk wezen, autonoom, vrij en verantwoordelijk voor wat je doet -> humanisme en humanistische psychologie
29
Hetzelf als product van omgeving (bezit de mens een zelf)(2)
- je hebt geen innerlijke kern, maar je bent een verscheidenheid aan zelven - je bent een product van de sociale omgeving -> gedragswetenschap en roltheorie
30
Holisme
Elkaar helpen, morele waarden (samenleving), verbondenheid (eenheid staat centraal) -is de opvatting dat het geheel meer is dan de som van de delen -iets werkt doelmatig (innerlijke doelmatigheid) en volgens strategieën Bijv: een plant heeft fotosynthese als strategie om het doel overleven en voortplanten vol te houden. - natuurlijke en culturele systemen worden als geheel gestuurd door een omvattende strategie
31
Strategie
- doelmatigheid | - niet-fysisch
32
Proces
- toevallige processen - causaliteit (?) - fysisch - biologisch
33
Atomisme
Al het sociale gedrag kan verklaard worden uit het individu - uit zich in de vorm van gedragspatronen - sociaal gedrag moet worden beschreven in termen van het individu - die begrippen worden geboden door gedragswetenschap: verterkers, motieven, attitude, disposities - mensen maken hun eigen samenleving - de samenleving is gelijk aan de som van de delen en hun interacties - men speelt zijn rollen omdat dit gemakkelijk en nuttig is - rolpatronen kunnen worden doorbroken
34
Collectivisme
Sociaal gedrag kan worden verklaard door de sturing van autonome sociale wetten (niet geheel uit het individu) - het individu is onderworpen aan regels die boven het individu uitgaan - de samenleving is meer dan de som van de delen en hun interacties - die regels liggen vast en zijn onontkoombaar: denk aan ESS - het gaat om autonome sociale wetten, een sociaal noodlot - saamhorigheid, wij gevoel en groepsextase zijn voorbeelden van dit meer - het individu is boetseerklei van de maatschappij - mensen maken niet de samenleving, de samenleving maakt hen - de samenleving is een eenheid die zelf strategisch op de wereld inwerkt en zelf haar levenslot bepaalt.
35
Sociaal gedrag
- onderling gedrag tussen mensen | - sociologie, sociale psychologie, sociale filosofie
36
Disposities
Aanleg tot gedrag
37
Versterkers
Sociale en persoonlijke versterkers
38
Motieven
Reden om tot actie te komen
39
Attitude
Houding
40
Feit
Een allerdaags feit is een uitspraak over standen van zaken in de werkelijkheid waarover intersubjectieve overeenstemming bestaat.
41
Sociale feiten
Gaan terug op constateringen | Bijv: in de samenleving vertoont een zekere groep mensen godsdienstig gedrag. Je kan het zien -> sociaal gedrag
42
Sociologische feiten
Gaan terug op constructies. Beweringen die teruggaan op speculatieve hypothese. Bijv: de mens is van nature godsdienstig en van niets anders dan dit gedrag tonen.
43
Holistische politiek
-functionalistisch -doelmatigheid -afwijkingen negatief terugkoppelen Collectivisme is dit op sociaal gebied, holisme op biologisch gebied
44
Functionalistisch
Ieder zijn eigen rollen om het systeem in stand te houden en de doelen te behalen
45
Doelmatigheid
Orde en evenwicht
46
Afwijkingen
Negatief terugkoppelen! | Want zij verzwakken het systeem en vergroten de wanorde
47
Foutvriendelijkheid
- tegendeel van holisme - je maakt het biologische systeem sterker door fouten toe te staan - survival of the fittest: meest aangepaste - Fitness - externe fouten - interne fouten
48
Fitness
1goed georganiseerd 2zij spreiden de risico's 3 bezitten gevarieerd materiaal om zich te kunnen herstellen
49
Externe fouten
- door hun fitness zijn biologische systemen foutgericht (Foutvriendelijkheid 1) - ze verwerken externe fouten om de stabiliteit te waarborgen
50
Interne fouten
- in biologische systemen kunnen mutaties (interne fouten) het systeem versterken (Foutvriendelijkheid 2) - die afwijkingen hebben geen direct nut, kunnen aan de randen van het systeem bestaan - in tijden van crisis bieden de afwijkingen soms uitkomst - in tijden van rust zorgen ze ervoor dat het systeem niet inslaapt
51
Beperkte fitness
-de orde is dus beperk: +het systeem neemt inherente verzwakking voor lief +juist de Foutvriendelijkheid dient de evolutie op de langere termijn
52
Sociale filosofie en Foutvriendelijkheid
Sociale fouten maken het systeem sterker: - krankzinnigheid - homoseksualiteit - kunstenaars - allochtonen - zwakten en afwijkingen maken het systeem sterker - pleidooi voor de open, democratische samenleving