deck_1360203 Flashcards
(499 cards)
Noem 5 ziekten gekenmerkt door ontsteking in het bewegingsapparaat.
– Reumatoide artritis – Jicht – Septische artritis – M. Bechterew – Myositis
Noem de 5 kleine dorsale heupspieren. Innervatie Origo -> Insertie Functie
Functie: exorotatie van de heup Innervatie: plexus sacralis -> rr. musculi (..) 1. m. piriformis - os sacrum -> tr. major + exo, retroflexie, adductie 2. mm. gemelli inf. en sup. - os ischium -> tr. major + exo 3. m. obturatorius internus - membrana obturatorium -> fossa trochanterica + exo 4. m. quadratus femoris (n. musculi quadrati femoris) - os ischium -> crista intertrochanterica + exo + adductie
Neuromusculaire Kinderziekten / Overzicht 1. Noem 6 neuromusculaire kinderziekten
- Spinale musculaire atrofie (SMA) a. SMA I: Ernstig, baby’s b. SMA II: 6-18 maanden c. SMA III: Mild, na 18 maanden 2. Myotubulaire myopathie 3. Myotone dystrofie (ook: dystrophia myotonica (DM) of ziekte van Curschmann-Steinert) 4. Mitochondrial encephalomyopathy 5. HMSN 6. Spierdystrofie van Duchenne / Becker
Neuromusculaire Kinderziekten / SMA 1. Wat is het? b. Oorzaak c. Overerving 2. 3 typen (+ a.k.a’s) 3. Noem een specifiek diagnostisch onderzoek, naast de algemene diagnostiek voor neuromusculaire ziekten. 4. Beloop 5. Vaak voorkomend gevolg 6. Behandeling (4)
- SMA = verzamelnaam voor een groep progressieve spierziekten, ook wel neuromusculaire aandoeningen genoemd. b. Aantasting van de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg (voorhoorn) -> slechte spierfunctie tot gevolg. c. Autosomaal recessief (chromosoom 5) - Defect SMN-gen -> aantasting motorische voorhoorncellen. 2. 3 typen: a. SMA type I = ziekte van Werdnig-Hoffmann - Alleen bij baby’s, progressief - Verlamming: ademhalingsspieren, schouder/hals/bekken gordel –> slikstoornissen, ademstoornissen - Ernstig: dood geboren of overlijden voor het tweede levensjaar. - Kippenborst, pronatiestand handen - levendige mimiek b. SMA type II. - 6 - 18 maanden - Door latere openbaring kunnen kinderen nog wel normaal leren zitten. - Komen niet tot zelfstandig lopen c. SMA type III = ziekte van Wohlfart-Kugelberg-Welander. - Ouder dan 18 maanden. - Zelfstandig lopen mogelijk, meest milde vorm - Meest voorkomende vorm. - atrofische benen, valgusvoeten, hyperlordose 3. DNA-onderzoek: SMA 4. Beloop - 3 types hebben gelijk beloop - De spierfunctie van patiënten neemt vrijwel normaal toe tot de openbaring van de ziekte, dan: + spieren kunnen niet gebruikt worden door zenuwaantasting. - De directe gevolgen zijn afhankelijk van de leeftijd waarop de ziekte zich openbaart. + Baby: minder spierkracht kunnen ontwikkelen -> dodelijk + Ouder kind: meer spierkracht -> milder verloop. - Beloop is afhankelijk van het gebruik van de spieren: immobilisatie -> slechter beloop 5. Scoliose 6. Geen oorzakelijke behandeling mogelijk b. Fysiotherapie: beweging + houdingsadvies c. Ergotherapie: hulpmaterialen d. Kunstmatige beademing bijna altijd nodig in latere stadia van de ziekte.
Neuromusculaire Kinderziekten / Myotubulaire myopathie 1. Wat is het? 2. Overerving? b. Symptomen (3) 3. Diagnostiek (2)?
Myotubulaire myopathie: 1. Zeer zeldzame X-gebonden vorm van myopathie ofwel spierziekte. 2. De aandoening is X-gebonden recessief: a. Vrouwen zijn draagster b. Jongetjes- gegeneraliseerde spierzwakte - overlijden meestal direct na de geboorte - polyhydramnios 3. De ziekte kan tijdens de zwangerschap als volgt worden vastgesteld: a. bij 9 weken: door middel van een geslachtsbepalend bloedonderzoek b. bij jongetjes: vlokkentest: ziekte aantonen
Neuromusculaire Kinderziekten / Myotone dystrofie 1. Wat is het (a.k.a.)? 2. Symptomen 3. Welke 2 myotonieen zien we? 4. Wat is anticipatie?
- Myotone dystrofie = ziekte van Curschmann-Steinert - is een zeldzame erfelijk overdraagbare spierziekte. - autosomaal dominant 2. Spierzwakte distaal en in het aangezicht - Cataract (staar, soms) - myotone flexoren onderarm - dystrofsiche extensoren onderarm - parese van: m. masseter, m. temporalis - atrofie van: m. sternocleidomastoideus - Overig: frontale kaalheid, faciale hypomimie, cataract, gynaecomastie, testisatrofie en cardiomyopathie. 3. Actie-myotonie: = vertraagde relaxatie na contractie - Hand-schudden -> niet meer kunnen extenderen b. Percussie-myotonie: - waarbij een kuil blijft staan op de plaats waar op de handmuis geslagen is met de reflexhamer. 4. Ernst wordt erger naarmate de ziekte wordt doorgegeven aan verschillende generaties. Dit heet “ anticipatie”. - Dit betekent dat bij elke generatie de lengte van de herhaling (trinucleotide repeat) toeneemt en hiermee ook de ernst. - Soms begint de ziekte dan ook eerder. - De kans op anticipatie is vooral aanwezig bij maternele overerving. - Dit heeft als gevolg dat jonge vrouwen met Steinert een neonatus kunnen hebben die reeds is aangetast door de ziekte (deze congenitale vorm heeft een slechte prognose).
Neuromusculaire Kinderziekten / Mitochondriale encephalomyopathy 1. Wat is het?
Mitochondriele schade -> spierzwakte
Neuromusculaire Kinderziekten / HMSN 1. Wat is het (a.k.a.)? 2. 3 types 3. Symptomen
- Hereditaire motorische en sensorische neuropathieën = Ziekte van Charcot-Marie-Tooth - meest voorkomende PERIFERE hereditaire neuropathie (polyneuropathie) - vertraagde motore geleidingssnelheden - de- en remyelinisatie van perifere zenuwen - bekende typen geassocieerd met deficiëntie in myeline eiwitten - langzaam progressief - autosomaal dominant, chromosoom 17 2. Typeren adhv EMG: a. type 1a en 1b: ernstig vertraagde zenuwbanen b. type 2: minder ernstige vertraging c. type 3: zeer ernstig vertraagde zenuwbanen = syndroom van Dejerine Sottas - Begint al bij jonge kinderen - Verergert sneller dan de andere types 3. Symptomen beginnen distaal (ver van het ruggemerg af) - klompvoeten, holvoeten, hamertenen - klauwhanden, dropping hand - spierzwakte onderbenen en onderarmen - klapvoet door voetheffers aangedaan - lokale a-sensibiliteit van de huid –> meer moeite -> spierkramp 4. Fysio, ergotherapie.- evt. medicatie tegen spierkrampen.
Neuromusculaire Kinderziekten / Spierdystrofie van Duchenne 1. Wat is het? b. Beginleeftijd c. Lopen onmogelijk op (..) jaar. d. Beademing noodzakelijk op (..) jaar e. Overlijden gemiddeld op (..) jaar. 2. Overerving? b. Incidentie c. Deficientie d. Overerving vs nieuwe mutatie 3. Preventie 4. Symptomen (3) 5. Complicaties (4), met uiteindelijke gevolg. 6. Waar moet op worden gelet, als een Duchenne-patient ooit een operatie krijgt?
- Afwezigheid van Dystrofine -> spierkrachtverlies b. Begin: 0.5 - 7 jaar c. Lopen onmogelijk rond 11e levensjaar d. Beademing rond 25e levensjaar e. Overlijden rond de 30 jaar. 2. - Overerving: Autosomaal recessief, X-gebonden -> (bijna) alleen bij jongens b. Incidentie: 1 : 3500 c. Deficiëntie van Dystrofine (membraan-gebonden eiwit); Xp21; serum creatine kinase d. 70% door overerving, 30% nieuwe mutatie 3. Juiste diagnose is van belang voor alle betrokkenfamilieleden b. Preventie is mogelijk door DNA-onderzoek 4. Symptomen: a. Pseudohypertrofie kuiten - toename vet + bindweefsel - kuitspieren zijn erg zwak -> Symptoom van Gowers b. Atrofie schouders c. Hyperlordose 5. Complicaties: a. Scoliose b. Pathologische fracturen door osteoporose c. Vettige infiltratie van de hartspier d. Ademhalingsinsufficiëntie - met respiratoire infecties —–> DOOD 6. OK-complicaties: Bij algehele anesthesie: kans op maligne hyperthermie.–> levensbedreigend!
BELANGRIJK Neuromusculaire Kinderziekten / Algemeen / Symptomen 1. Noem 3 prenatale verschijnselen 2. Noem 5 neonatale verschijnselen 3. Noem 2 verschijnselen bij een zuigeling 4. Noem 4 verschijnselen bij een kleuter 5. Noem 2 hoofdsymptomen bij kleuters of oudere kinderen (!!!!)
- Hydramnion (veel vruchtwater) b. Contracturen c. Arthrogryposis (gewrichtscontracturen) 2. Ademhalingsproblemen / Asfyxie b. Contracturen door immobilisatie in utero c. Dunne ribben d. Diafragma hoogstand e. Slikproblemen 3. afgeplatte thorax of kippenborst b. abductie- of adductiecontractuur heupen 4. platvoeten b. contracturen c. scoliose d. leerproblemen 5. Spierzwakte - traplopen, rennen, - overeindkomen (Gowers symptoom) - ptosis b. Spierkramp
BELANGRIJK Neuromusculaire Kinderziekten / Algemeen / Diagnostiek 1. Noem 5 diagnostische onderdelen, bij kinderen die verdacht worden op een neuromusculaire ziekte
- Anamnese, somatisch en cognitief onderzoek 2. Elektromyografie (EMG) b. Elektroneurografie c. Cardiologisch onderzoek 3. Lab: bloed en urine a. creatine kinase in serum (spierafbraak) b. metabool onderzoek, gericht op: - energiestofwisseling (mitochondriale ziekten) - glycogeenziekten 4. Spierbiopsie 5. Chromosomenonderzoek (Prader-Willi) b. DNA-onderzoek- SMA
Neuromusculaire Kinderziekten / Algemeen 1. Op Welke 3 dingen beoordeel je een kind met een neuromusculaire ziekte?
- Mentale ontwikkeling 2. Verdeling paresen - gelaatsspieren - bulbaire spieren - ademhalingsspieren - contractuurvorming 3. Natuurlijk beloop - stationair - intermitterend - progressief
Neuromusculaire Kinderziekten / Becker spierdystrofie 1. Wat is het?
- Lijkt op Spierdystrofie van Duchenne, maar: * a. Dystrofine-eiwit nog wel aanwezig (al zij het in verminderde mate) * b. Begint rond 10 levensjaar (ipv. < 7) * c. Minder beloop
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Algemeen 1. Wat is JIA? * b. Epidemiologie 2. Welke ziektebeelden vallen hieronder?
- JIA = Juveniele Idiopathische Artritis = Jeugdreuma * Meest voorkomende oorzaak van blijvende gewrichtsschade op kinderleeftijd * 1:1000 kinderen * Oorzaak onbekend, meer meisjes dan jongens 2. Systemische JIA (10%) * b. Oligoartritis (30%) c. Polyartritis- RF-negatief (>50%) * RF-positief (5%) * d. Psoriatische artritis * e. Artritis + Enthesitis
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Symptomen 1. Noem 4 symptomen van gewrichtsontsteking 2. Noem 7 aanvullende symptomen 3. JIA is een (..) diagnose * bc. Leg uit waarom lab en rontgen weinig zin hebben. * d. Welk onderzoek kan het wel aantonen, en welke 2 dingen zien we dan?
- Symptomen gewrichtsontsteking: * a. Zwelling * b. Warmte * c. Pijn * d. Verminderde beweeglijkheid 2. Aanvullende symptomen * ochtendstijfheid * pijn in rust * uveitis * huidrash * buikklachten * vermoeidheid * spierkracht 3. JIA is een klinische diagnose: * Anamnese en Lichamelijk onderzoek Lab: bij JIA meestal normaal * RF en anti-CCP zijn vaak negatief
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Gewrichtsschade 1. Welke gewrichten zijn frequent aangedaan? 2. Waarom is vroege herkenning belangrijk? * b. Vroege behandeling zorgt voor een (..)?
- Meestal: knieen: * gevolgd door handen, polsen, enkels, voeten 2. Langdurige gewrichtsontsteking geeft gewrichtsschade, zichtbaar op röntgenfoto * b. Vroege behandeling –> betere uitkomst
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Definitie 1. Welke 5 criteria, voordat JIA als diagnose gesteld mag worden?
* 1. Artritis van een of meer gewrichten > 6 weken duurt * 2. Ontstaat voor 16e levensjaar * 3. Koorts, exantheem * 4. Alle andere aandoeningen zijn uitgesloten * 5. Gewrichtsontsteking blijft JIA heten ook op volwassen leeftijd
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Systemische JIA 1. Hoeveel procent van alle JIA’s? 2. Leeftijd en geslacht 3. Symptomen (4)
- 10 % van de kinderen met JIA 2. jongens = meisjes b. jonger dan 4 jaar, kan op alle leeftijden (ook volw) 3. Symptomen: * piekende koorts (> 2 weken) * ziek * gewrichtspijn reumatisch huiduitslag (vlekjes) * vooral zichtbaar tijdens koortspiek
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Oligoarticulaire JIA 1. Hoeveel procent van alle JIA’s? 2. Leeftijd en geslacht 3. Aantal gewrichten en symptomen 4. Onderscheidende labwaarde 5. Bij deze vorm van JIA zien we vaak (..). * Noem een handeling die moet worden gedaan, en waarom.
- 30% kinderen JIA 2. meisjes Kan eerste manifestatie van JIA zijn!!
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Polyarticulaire JIA 1. 2 types 2. Welke factoren hebben deze types met elkaar gemeen (3) .3. Noem factoren, waarin deze types van elkaar verschillen.
- 2 types: * RF-negatief (>50% van alle JIA) * RF-positief (5% van alle JIA) 2. Gemeenschappelijke factoren * 5 of meer gewrichten aangedaan * meisjes > jongens * symmetrische artritis 3. Onderscheidende factoren: * RF-neg. JIA: Wisselend beloop, jonge kinderen * RF-pos. JIA: Snel botschade (als bij R.A.), oudere kinderen
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Psoriatische artritis 1. Mono/oligo/poly articulair? * b. Symmetrie 2. Noem 2 typische symptomen.
- Poly-articulair * a-symmetrisch 2. Nagels en dactylitis
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Artritis en enthesitis 1. Leeftijd, geslacht 2. Symptomen en co-morbiditeit.
- Vooral bij jongens na het 6e jaar 2. Artritis plus peesontsteking òf b. Artritis òf peesontsteking met: * ontsteking SI gewricht of rug * HLA-B27 positief * darmziekte (Crohn, colitis) * oogontsteking (acute uveitis anterior) Co-morbiditeit: Ziekte van Bechterew
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Behandeling 1. Noem 4 behandeldoelen 2. Wanneer start je de behandeling? 3. Wat is de behandeling (3)? 4. Wanneer controleer je de effectiviteit? 5. Welke 4 dingen doe je, als patient in remissie is gebracht?
- Behandeldoelen: * Onderdrukken ziekteactiviteit * verminderen van pijn * behouden normale groei en ontwikkeling * voorkomen van lange termijn schade 2. Direct bij diagnose * Leeftijd: “geen ondergrens” 3. Behandeling: Vergelijkbaar aan R.A. behandeling, maar lagere dosering en andere toedieningsvorm: * NSAIDs (o.a. ibuprofen, diclofenac, naproxen) * Plaatselijk injectie corticosteroïden Snel introduceren van 2e lijns medicatie: * methotrexaat, SSZ, prednison, anti-TNF, en z.n. andere biologicals 4. enig effect: 3-6 maanden wachten * niet genoeg effect -> volgende medicijnen stap 5. in remissie: * doorgaan behandeling * motiveren * uitbreiden belasting * aantal medicijnen minderen
Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) / Prognose 1. Beloop? 2. Hoeveel procent van JIA heeft progressie tot volwassen leeftijd? * b. Klinisch beeld in vergelijking met jeugdjaren? 3. Noem 3 problemen waar ouderen met JIA tegen aan lopen.
- Niet te voorspellen: individueel wisselend verloop: * periodes actief – minder actief 2. >80% actieve ziekte tot op volwassen leeftijd * vaak minder “heftig” 3. “Ouderen” van nu met JIA: * Artrose * Gewrichtsvervangende operatie * Gevolgen uveïtis