Deel 1 Flashcards

1
Q

Wat is een soort?

A

Een groep organismen die door de natuur een begrensde eenheid vormt, waarvan de leden bij onderling voortplanten vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noemen we alle individuen van dezelfde soort die in een ecosysteem een voortplantingsgemeenschap vormen?

A

Een populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een populatie is?

A

Een groep individuen van een soort die in een bepaald gebied een voortplantingsgemeenschap vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een soort bestat meestal uit ……..?

A

Meerdere populaties, die in de regel niet met elkaar in aanraking komen en dus ook niet met elkaar voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zijn populaties gesloten?

A

Nee, populatie is niet gesloten. Individuen kunnen migreren en zich vestigen in een andere populatie van dezelfde soort en zich ook samen voortplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de naam van de Zweedse natuuronderzoeker?

A

Carl Linnaeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar heeft hij voor gezorgd?

A

Dat men overal in Europa dezelfde wetenschappelijke soortnaam gingen gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemen we deze naamgeving ook wel?

A

Binaire nomenclatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat geeft de eerste en tweede Latijnse naam aan?

A

De 1e: het geslacht

De 2e: is de aanduiding van de soort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat geeft het geslacht aan en hoe schrijf je het?

A

Het geslacht geeft aan tot welke groep het individu behoort en word geschreven met een hoofdletter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geeft de soort aan en hoe schrijf je het

A

Geeft aan bij welke soort het individu hoort en word geschreven met een kleine letter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vaak staat achter de soortnaam nog een grote letter waar duidt deze op?

A

Deze duidt op de persoon die de soort het eerst beschreven heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sommige soortnamen bestaan soms uit drie Latijnse woorden, wat geeft deze 3e naam aan?

A

Deze geeft een ondersoort aan, een soort wordt dan nog eens onderverdeeld in twee of meerdere variëteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zien de biologen een soort?

A

Als een niet statische en onveranderlijke eenheid. Soorten kunnen in de loop van de tijd veranderen = evolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat veroorzaken de verschuivingen in de indelingen?

A

Doordat:

  • Soorten veranderen
  • We nieuwe inzichten op basis van DNA-onderzoek en vergelijking onderzoek verkrijgen
  • Populaties van dezelfde soort die ver van elkaar af leven, geleidelijk aan steeds meer van elkaar kunnen gaan verschillen. Het gevolg kan zijn dat deze populaties elkaar niet meer herkennen als soortgenoten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heeft Linnaeus destijds de soorten geordend?

A

Eerste deelde hij ze in naar algemene kenmerken en verdeelde hij alle levende wezens in twee grote groepen, de rijken: plantenrijk en dierenrijk.
Vervolgens deelde hij de organismen in op grond van specifiekere kenmerken –> zo ontstonden de afdelingen (nu stammen).

17
Q

Noem de taxa op volgorde van specifiek naar minder specifiek?

A

Soort - geslacht - familie - orde - klasse

18
Q

Wat is een taxon?

A

Een taxonomische eenheid of taxonomische groep met organismen die samen een onderscheidende eenheid vormen.

19
Q

Waar was Linnaeus van overtuigd?

A

Dat soorten onveranderlijk waren.

20
Q

Op wat voor “dingen” kunnen we soorten ordenen?

A
  • Bouwkenmerken

- Evolutionaire verwantschap

21
Q

Wat is evolutionaire verwantschap?

A

De wetenschap binnen de systematiek die ook wel de fylogenetische systematiek of cladistiek word genoemd. Hierbij word van elk dier of plant geprobeerd een evolutionaire stamboom te maken, zodat eventuele verwantschap of juist het ontbreken van verwantschap kan worden aangetoond.

22
Q

Wat is de fylogenetische systematiek?

A

Dit reconstrueert verwantschappen en afstammingen van soorten. In de stamboom geef je aan hoe soorten met elkaar verwant zijn.

23
Q

Hoe noemen we een tak van de stamboom?

A

Een clade

24
Q

Wat is een andere naam voor deze stamboom? Wat geeft deze aan?

A

Een cladogram, geeft ook aan hoe verwant soorten met elkaar zijn

25
Q

Door de snelle ontwikkeling van de biotechnologie is de laatste jaren steeds meer bekend geworden over DNA-samenstellingen van veel dier- en plantensoorten. Op grond van welke overeenkomsten is verwantschap nog preciezer vast te stellen?

A

Nucleotidensamenstellingen