Deel 1 Hoofdstuk 3 / 2 Van 3 Flashcards

1
Q

Bind en steunweefsel in te delen

A

1) bindweefsel
2) kraakbeenweefsel
3) beenweefsel
4) bloed en lymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bindweefsel

A

Meest voorkomende weefsel in lichaam

Opgebouwd uit cellen en celtussenstof

Celtussenstof bestaat uit vezels en grondsubstansie.

Cellen meest vormende functie
Tussenstof meest samenvoegend en steunend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De bindweefselvezels in de tussenstof van bindweefsel

A

1) collagene vezels, onoplosbaar eiwit, lijmvormend, lopen in alle richtingen, buigzaam, bieden trek bij grote weerstand, weinig rekbaar, vertakken niet, zorgen voor stevigheid
2) elastine vezels, eiwit elastine, veel dunner dan collagene, rekbaar tot 1,5 x, vertakken en vormen netwerken, steun en beweegbaarheid
3) reticuline vezels, elastische, zelfstandige draadjes, voorlopende elementen van collagene vezels, fijnmazig netwerk, trekvast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het losmazig of reticulair bindweefsel

A

Netwerk van vooral reticuline en elastische vezels,

waartussen bloed en lymfe cellen kunnen
vormen de macrofagen.

Het is zachter dan andere bindweefsels,

Tussen organen, langs bloedvaten, tussen spieren en pezen, onderhuid in vorm van vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vetweefsel

A

Bijzondere vorm van losmazig bindweefsel waartussen vetcellen zitten.

Rond nieren, voetzolen, billen, gele merg van de pijpbeenderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Plekken waar reticulaire bindweefsel voorkomt

A

In rode beenmerg waar erytrocyten de granulocyten worden gemaakt. Ook wel myeloide weefsel of bloedvormend weefsel.

In de lymfecellen ook losmazig bindweefsel (reticulaire bindweefsel) lymfoide weefsel. In de lymfeklieren en amandelen en de milt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het vaste bindweefsel

A

Bevat veel sterke collagene vezels en weinig elastische en reticuline vezels. Vaak sterke bundels, pezen, gewrichtskapsels, banden en vliezen. Sterke trekkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dicht bindweefsel

A

Dicht vervlochten netwerk van collagene en elastische vezels. Voornamelijk in de lederhuid, rond organen zoals milt, lever en nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kraakbeenweefsel

A

Bestaat uit cellen en tussenstof, deze is hier veerkrachtig en stevig.

Bevat geen bloedvaten.
Hierdoor stofwisseling traag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kraakbeenweefsel indelen op basis samenstelling tussenstof:

A

1) elastisch kraakbeen, bevat veel elastische vezels daardoor makkelijk te vervormen, komt in oude vorm snel terug, neusvleugels, oorschelpen, het strotklepje
2) glasachtige of hyalien kraakbeen, doorschijnende tussenstof, waarin fijne bundeltjes collageen liggen, blauw-wit, hard en elastisch, gewrichtsoppervlakte van beenderen, verbinding tussen ribben en borstbeen, ringen luchtpijp en strottenhoofd
3) vezelige kraakbeen, veel collagene vezels die dicht op elkaar zitten, trekvast, bestand tegen grote druk, niet goed vervormbaar, tussenwervelschijven, meniscus knie, verbinding schaambeenderen, symfyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beenweefsel

A

Harde, vaste en stevige vorm van steunweefsel.

Tussenstof gedeeltelijk organisch en anorganisch.

Osseine, voornamelijk collageen, organische geondsubstansie zorgt voor buigzaamheid, veerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee soorten beenweefsel

A

1) compact beenweefsel

2) spongieus beenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Compact beenweefsel

A

Substantia compacta

Hard, bijna wit, buitenkant van bot.

Opgebouwd uit 4 tot 20 beenlamallen die om bloedvat liggen. Hierin liggen ook kanaaltjes voor voedingsstoffen en ook kleine holtes (osteoblasten) met de beencellen.

Dit hele systeem noem je havers systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spongieus beenweefsel

A

Substansia spongiosa

Netwerk van beenbalkjes en ziet eruit als spons. Gerangschikt in richting meeste druk, binnenkant van bot en de uiteinden van de pijpbeenderen, binnenzijde van platte, korte en onregelmatige beenstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functies beenweefsel

A

1) beschermen
2) steungeven
3) vormgeven
4) bloedcelvormen
5) aanhechtingsplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly