deel 2 part 1 Flashcards
(63 cards)
1
Q
the rain
A
de regen
2
Q
September
A
september
3
Q
the holiday
A
de vakantie
4
Q
the weather
A
het weer
5
Q
cold
A
koud
6
Q
fine
A
prima
7
Q
bad
A
slecht
8
Q
excellent
A
uitstekend
9
Q
super
A
super
10
Q
cool
A
tof
11
Q
meet
A
ontmoeten
12
Q
alone
A
alleen
13
Q
at
A
te
14
Q
too much
A
te veel
15
Q
the tree
A
de boom
16
Q
the neighbor
A
the buur
17
Q
the telefone
A
de telefoon
18
Q
the address
A
het adres
19
Q
the address card/ address label
A
het adreskaartje
20
Q
the apartment
A
het appartement
21
Q
the number
A
het nummer
22
Q
the square
A
het plein
23
Q
the Town hall
A
het stadhuis
24
Q
the phone number
A
het telefoonnummer
25
right
juist
26
calm/quiet
rustig
27
know
weten
28
to give
geven
29
i know
ik weet
30
(a) Single
enkele
31
which
welk,welke
32
the afternoon
de avond
33
the month
de maand
34
noon
de middag
35
the morning
de morgen
36
the night
de nacht
37
the afternoon
de aftermiddag
38
dawn/morning
de ochtend
39
forenoon/bfrnoon
de voormiddag
40
the week
de week
41
the weekend
het weekend
42
really
echt
43
great
geweldig
44
hard/difficult
moeilijk
45
precisely
precies
46
next
volgend
47
out of
vanuit
48
than
dan
49
happy to/like to
graag
50
immediately
meteen
51
morning
morgen
52
over the duration of the day
overdag
53
over the duration of the morning
overmorgen
54
AT evening
's avonds
55
AT noon
's middags
56
AT/in the morning
's morgens
57
AT/In the night
's nachts
58
this evening
vanavond
59
today
vandaag
60
this midday
vanmiddag
61
this morning
vanmorgen
62
this night
vannacht
63
this early morning
vanochtend
