deeltentamen Flashcards

(59 cards)

1
Q

Wat wordt er bedoeld met dat alles wat er in de maatschappij bestaat ‘contigent, maar niet abritrair is?

A

In de sociologie betekent “contingent, maar niet arbitrair” dat de dingen in de samenleving niet vastliggen of noodzakelijk zijn, maar ook niet zomaar willekeurig zijn ontstaan. Met andere woorden: veel sociale structuren, normen, en waarden hadden anders kunnen zijn (ze zijn contingent), maar er is altijd een bepaalde logica of reden achter (ze zijn niet arbitrair).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke dubbele taak heeft sociologie als het gaat om afwijkend gedrag)?

A

Bepalen waarom individuen tot afwijkend gedrag komen, maar ook verklaren waarom bepaalde gedragingen in bepaalde samenlevingen afwijkend zijn en in andere niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn bronnen van het niet-contigente (hetgene wat vast ligt en niet anders had kunnen zijn)?

A

· De natuur : we weten dat de natuur een bron van niet-contigente regels is, maar weten niet precies welke regels dat zijn en worden het daar ook niet over eens.

· De geschiedenis

o Pad afhankelijkheid= de vorm die een instelling of samenleving vandaag heeft, blijft getekend door de manier waarop zij tot stand kwam.

o August Comte en Karl Marx

o Geschiedenis blijft belangrijk om te begrijpen waar een cultuur vandaan komt en waar het heen gaat.

· De samenhang

o De tekst stelt dat samenhang een bron van vaste regels is omdat de structuur van instellingen, zoals het gezin, vaak verbonden is met de economie en maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie is Fransman Auguste Comte? (1798)

A

· Hij wordt door vele beschouwd als de grondlegger van sociologie omdat hij zijn intellectueel werk voor het eerst beschreef met sociogie.

  • Volgens Comte was het doel van de sociologie om een overkoepelende wetenschap te creëren die alle kennis en inzichten uit verschillende wetenschappen samenbrengt.
    · Het menselijk handelen wordt niet alleen geleid door de rede, maar ook door impulsen gevoelens en emoties.

-Religie: een religie voor de mensheid, waarbij het belangrijkste idee is dat mensen in staat zijn hun energie te richten op doelen die zij waardevol vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar verwijst het sociologische ‘probleem van de orde’ naar?

A

Niet naar het behoud van de bestaande machtsverhoudingen, wetten, regels, gewoonten en instellingen, maar naar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen. Waarom houden mensen zich aan normen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de sociale orde dan mogelijk?

A

Rationaliteit (Rousseau): in je eigen voordeel - profijt van je aan de normen houden

  • Dwang (Hobbes): mensen worden gedwongen door een orgaan wat ze zal bestraffen
  • Emotie/geloof: het is belangrijk om je eraan te houden om in de hemel te komen of om anderen geen pijn te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met welke taken houden sociologen zich bezig?

A

· Cijferaar: De empirische-analytische taak is om de samenlevingen, organisaties en netwerken waarin we leven in kaart te brengen. We willen begrijpen hoe deze samenhangen en wat de oorzaken en gevolgen zijn, door middel van kwantitatief onderzoek.

· Mythejager: de kritische taak =De socioloog probeert achter de schijnbare werkelijkheid een diepere laag te zien, die mensen soms liever niet willen zien.

  • Karl Marx: in economie sociale ongelijkheid en klassenstrijd veroorzaken..
  • Sigmund Freud onderzocht hoe het onbewuste en psychische conflicten gedrag en de maatschappij beïnvloeden

· Levenskunstenaar: de praktische taak = helpt om hun eigen leven en het samenleven beter te begrijpen, waarderen en soms zelfs als inspirerend te zien.

  • Jeffrey Alexander: mythes en symbolen
  • Claude Javeau: vanuit perspectief van mensen zelf.
  • Michel Maffesoli: empathie in plaats van alleen op rationeel denken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verhouden sociologen zich tot hun studieobjecten?

A

Belangstelling voor samenhang: Mauss vindt dat sociologen niet alleen losse onderdelen zoals familie, religie, economie of politiek moeten bestuderen. Ze moeten juist zoeken naar hoe deze dingen met elkaar verbonden zijn en samen de logica van de samenleving vormen.

Afstandelijke betrokkenheid: Een socioloog leeft mee met de samenleving, maar kan ook genoeg afstand nemen om objectief te observeren.

Empirisch werken: Sociologen baseren hun ideeën op wat ze in de echte wereld zien. Dit helpt hen om flexibel te blijven en hun werk relevant te houden voor de echte samenleving. Durkheim vond het belangrijk om te kijken naar wat mensen in hun eigen omgeving doen en denken.

Respectvol: Als een socioloog een gewoonte niet begrijpt, neemt hij niet aan dat de mensen onwetend zijn, maar dat hij zelf meer moet leren. Hij probeert zich in te leven in de gewoontes van anderen. Durkheim beschouwt sociale gewoontes, zoals geloof, als echte feiten, zelfs als ze alleen bestaan in de gedachten van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Empirische wetenschap:

A

Daarmee bedoelen we vakgebieden waarin kennis vooral wordt verkregen door direct te observeren ipv te vertrouwen op theorieën en ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar maken sociologische verklaringen verbinding tussen?

A
  • Micro: individuen (gaat niet over 1 handelend individu, maar over los handelende individuen, patronen en regelmaat in individuen (dragen van mondkapjes)
  • Macro: sociale context, collectief (wetten, regels, normen, waarden) (coronaregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de verklaring van James Coleman over de verbinding individu met het sociale?

A

-Sociale oorzaken van individueel handelen

  • Sociale consequenties van individueel handelen

In de sociologie kijken we naar macro condities die invloed hebben op het leven van individuen. Hoe het met individu gaat, heeft op zijn beurt weer consequenties wat weer macro consequenties heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Theorie

A

biedt verklaring voor een fenomeen, en beschrijft relatie tussen concepten, voorspelling nieuw fenomeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Theoretische traditie:

A

stroming, oriëntatie, perspectief, kijk op het sociale, meerdere theorieën tegelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het Mattheüs-effect? en van wie

A

'’Zij die hebben zullen krijgen, zij die niet hebben zal worden afgenomen’’. (Robert Merton). Het orgineel is gebasseerd op de wetenschap. Dit effect maakt een vakgebied traag, terwijl wetenschap juist veel waarde hecht aan vernieuwing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociologen proberen niet alleen individueel handelen te begrijpen, maar bestuderen (vooral) ook de implicaties van individueel handelen voor de grotere groep. Wat wordt er bedoeld met ‘onbedoelde gevolgen’ en ‘perverse effecten’ van individueel handelen?

A

Onbedoelde gevolgen zijn het individuele handelen dat dikwijls leidt tot onbedoelde gevolgen, zoals het Mattheüs-effect of selfuffiling prophecy of self-denying prophecy. Perverse effecten zijn als deze bedoelingen niet alleen onbedoeld zijn, maar ook nog is ongewenst. Die onbedoelde gevolgen en perverse effecten laten ons zeer duidelijk zien dat individuele redelijkheid niet altijd tot redelijk of gewenst gedrag leidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Collectieve goederen=

A

goederen zijn zaken die mensen samen tot stand brengen die geen enkele van hen op eigen kracht zou kunnen realiseren en waarvan zij allemaal, ook diegene die er niet aan mee hebben gewerkt, kunnen genieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe kunnen collectieve acties/goederen bestaan?

A

Theorie Olsen

· Dwang, wetten (belastingsystemen)

· Inspelen op eigenbelang (bijv. voordelen van lidmaatschap)

· Normen (reputatiesystemen, uitsluiting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het onderwerp van discussie over de theorie van Olsen?

A

De vraag of mensen altijd uit eigenbelang handelen of niet. Voorstanders van het idee dat mensen wel rationele egoïsten zijn, wijzen die voorbeelden van de hand met de opmerking dat zulke gedragingen toch uit eigen belang worden gedaan, omdat mensen zulke handelingen doen omdat ze zich daar zelf goed bij voelen. Maar hierdoor kan al het handelen gezien worden als rationeel egoïstisch gedrag, je kan dan geen voorbeeld geven van belangeloos gedrag. Die stelling wordt dan een soort geloofsovertuiging, een vaststaand idee dat niet meer door observatie kan worden tegengesproken, maar dat de manier beïnvloedt waarop we elke handeling zien. Blz 57

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verschil in focus tussen het collectivistische en het individualistische perspectief?

A

Individualisme: zegt dat het sociale ontstaat wanneer verschillende individuen samen handelen en er onbedoelde effecten ontstaan die niemand van tevoren had gepland. Deze effecten kun je niet terugvoeren op de bedoelingen van individuele mensen. Het wil de sociale orde verklaren uit het individu.

Collectivisme: kijkt naar rollen, normen en verwachtingen die al bestaan in een samenleving en die mensen beïnvloeden. Deze sociale regels bepalen hoe mensen de wereld zien en zijn historisch gegroeid. Ze veranderen over tijd en plaats maar ze zijn geen natuurlijk of willekeurige verschijnselen. Het gaat uit van een verbondenheid tussen het individu en de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is impression management volgens Goffman?

A

Je probeert een overtuigende indruk te maken door anderen het beeld te geven dat past bij wat je wilt overbrengen. Dit kan op persoonlijk niveau zijn, maar ook als groep. Bijvoorbeeld: artsen en verpleegkundigen proberen vertrouwen te wekken bij patiënten in een ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar maakte Goffman bij roldistantie een onderscheid tussen?

A
  • frontstage= de plaats waar de’ voorstelling’ plaatsvindt

Backstage= de ‘coulissen achter de voorstelling’, zoals de wc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is roldistantie en van wie is het?

A

Goffman, Mensen zijn in staat een onderscheid te maken tussen de rol die ze spelen en degene die ze, volgens zichzelf werkelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de vier tradities en is dit op macro of micro niveau

A
  • Utilistisch individualisme - micro
  • Structureel functionalisme - macro
  • Conflict sociologie - macro
  • Symbolisch interactionisme -micro
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

conflicttheorie en van wie

A

-Marx en engels
· De conflicttheorie in de sociologie benadrukt dat de maatschappij wordt gevormd door conflict en macht, in plaats van door harmonie.

· Gaat om sociale klasse à marxistische traditie. De rijke klasse (bourgeoisie) de arbeidersklasse (proletariaat) uitbuit om hun eigen rijkdom te vergroten, wat leidt tot klassenstrijd en sociale veranderingen.

· De conflicttheorie benadrukt ook hoe ideologie (ideeën en waarden) wordt gebruikt door de dominante klasse om hun macht te behouden. Deze klasse controleert bijvoorbeeld media en onderwijs om hun ideeën te verspreiden en hun positie te rechtvaardigen.

· De conflicttheorie ziet de staat als een hulpmiddel van de rijke klasse om hun bezit en belangen te beschermen, bijvoorbeeld met wetten en politie. Hoewel de staat soms toegevingen doet om problemen te voorkomen, blijft het belangrijkste doel het beschermen van de machtigen.

25
Rationele/utilitaire traditie Centrale argumenten:
- mensen zijn van nature redelijk en rationeel, - Individuen eigen belangen nastreven, hun keuzes afwegen en proberen hun voordelen te maximaliseren en hun nadelen te minimaliseren. - Kosten-batenanalyse: Mensen wegen de potentiële voordelen van een actie af tegen de mogelijke kosten voordat ze een beslissing nemen. - Uitwisseling en Normen: De traditie probeert uit te leggen hoe normen en sociale regels ontstaan door de verstandige keuzes en ruilacties van mensen. Mensen willen eerlijke ruilen en rechtvaardigheid in hun omgang met anderen.
26
Twee stromingen Rationele/utilitaire traditie:
1. De eerste vorm heeft veel gemeen met conflict theorie. Kijkt naar individuen die hun eigen belang nastreven en hun voordelen berekenen. Materiële zaken spelen een grote rol 2. De tweede vorm beschrijft een wereld waarin mensen rationeel met elkaar uitwisselingen doen, waardoor alles op de beste manier uitpakt.
27
Kritiek en paradoxen Rationele/utilitaire traditie:
- Herbert Simon en James March bounded rationality = het idee dat we gelimiteerde informatie cognitieve capaciteiten, we maken dus niet altijd de beste keuzes, dus we settlen voor wat goed genoeg is. - Moeilijkheden bij het meten van waarden: Het is lastig om verschillende waarden en voorkeuren te meten en te vergelijken. Subjectieve ervaringen, zoals geluk of plezier, zijn moeilijk in cijfers uit te drukken en te vergelijken met materiële waarden zoals geld. - Problemen met collectieve actie: het moeilijk is om samenwerking voor gezamenlijke doelen te verklaren vanuit puur eigenbelang. Mensen die alleen aan hun eigen belang denken, willen soms niet bijdragen aan gemeenschappelijke doelen, ook al zou dit de hele groep helpen. - het is te simplistisch, mensen handelen niet altijd rationeel soms hebben emoties en moreel ook invloed
28
Wat is de kritiek op het Utilitaristisch individualisme?
29
Structureel functionalisme en van wie
-van Herbert en Spencer - die de samenleving ziet als een ingewikkeld systeem waarin verschillende onderdelen samenwerken om stabiliteit en orde te behouden. - bekijkt deze theorie sociale gebeurtenissen vanuit hun nut voor het voortbestaan van de samenleving als geheel.
30
Kernprincipes structureel functionalisme:
· Maatschappij als Systeem: De maatschappij werkt als een systeem waarin verschillende onderdelen (zoals gezin, school, religie, economie en politiek) met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden. · Functie en Sociale Orde: Elk onderdeel heeft een rol die bijdraagt aan stabiliteit en orde in de samenleving. Net zoals organen samenwerken om een lichaam gezond te houden, werken sociale instellingen samen om de maatschappij goed te laten functioneren. · Merton à Manifeste en Latente Functies/disfuncties · Consensus en Waarden: Structureel functionalisme legt de nadruk op gedeelde waarden en normen die zorgen voor stabiliteit en samenwerking in de samenleving. Deze overeenstemming helpt voorkomen dat de maatschappij in chaos vervalt.
31
Manifeste
de bedoelde en zichtbare gevolgen van een handeling
32
latente
onbedoelde en vaak verborgen gevolgen zijn.
33
Disfuncties
negatieve gevolgen (voor samenleving)
34
Functie
zonder context is het goed voor belangen samenleving
35
kritiek op structureel functionalisme:
· Te veel focus op stabiliteit en te weinig op verandering: legt vooral de nadruk op orde en stabiliteit in de maatschappij, maar houdt te weinig rekening met conflicten, ongelijkheid en hoe de samenleving verandert. · Weinig ruimte voor eigen keuzes: De theorie ziet mensen vaak als individuen die vooral reageren op hun omgeving zonder veel eigen keuzes te maken. te weinig aandacht is voor de invloed van persoonlijke beslissingen en acties. · Moeilijk te bewijzen: Begrippen zoals "functie" en "sociale orde" zijn vaag en lastig om te onderzoeken. Hierdoor is het moeilijk om de theorie met bewijs te onderbouwen of juist te weerleggen.
36
Wat is de symbolisch-interactionistische traditie?
-Werkelijkheid is sociaal geconstrueerd -Herbert blumer - richt op de dagelijkse interacties tussen individuen en de betekenis die zij geven aan deze interacties. - In plaats van te kijken naar de samenleving als geheel, focust deze traditie zich op de kleine, dagelijkse momenten
37
Symbolisch interactionisme:
· Micro traditie; geen rationaliteits aanname · Creatie of behoud van gedeelde betekenissen in interacties (het creeëren van een opgestoken duim, en doordat we dit blijven doen is er een behoud van dit symbool) · Gaat om symbolen ·
38
Wat is het sociale van symbolisch interactionisme?
Systeem van gedeelde betekenissen
39
Pragmatisme
Betekenis van object/handeling is niet intrinsiek (het ligt niet aan het water zelf); afhankelijk van de situatie (het is afhankelijk van waar het water is);Omdat ik dit denk heeft het Praktische consequenties/ actie die het oproept. à denk aan water voorbeeld à if situations are defined as real, they are real in their consequences.
40
Welke drie begrippen hebben te maken met pragmatisme?
- Selffulfilling prophecy = Een verwachting/ voorspelling wordt de waarheid - Selfdefeating prophecy = Verwacht wordt ontkracht - Pygmalion effect= Bij valse verwachtingen gaan mensen zich naar die verwachtingen gedragen
41
Wat zei George Herbert Mead?
- Mead bedoelt dat we ons gedrag afstemmen op hoe we denken dat anderen naar ons kijken. Zo wordt onze zelfcontrole eigenlijk een vorm van sociale controle, omdat we rekening houden met de verwachtingen van anderen. - Symbool pas betekenisvol als het voor meerdere mensen hetzelfde betekent, en we dat ook weten
42
Uit welke twee componenten besta je volgens Herbert Mead:
Mij (reflectief) - Bezig met hoe de ander op jou reageert, voorbereidde handelingen - Refelctieve onderdeel - Nadenken over hoe de ander reageert - "The generalised other" deel van de handeling: wat wij voorbereiden/ waar we over nadenken · Ik (creatief) - In iedere interactie zit ook iets spontaans dat is de onvoorbereide kant - Dingen kunnen ook van de ik naar de mij gaan - In iedere interactie zit ook iets spontaans - Zorgt voor verandering en ontwikkeling door de ruimte voor creativiteit en spontaniteit
43
Drie basisprincipes van Symbolisch interactonisme
· Mensen reageren op dingen op basis van de betekenis die ze eraan geven. Bijvoorbeeld, iemand die van honden houdt, doet dat omdat honden voor die persoon iets positiefs betekenen, zoals gezelschap of vrolijkheid. · Betekenis ontstaat door interactie met anderen. Bijvoorbeeld, iemand leert van vrienden en familie dat honden trouwe metgezellen zijn. Deze betekenis blijft bestaan, zelfs als diegene nu minder honden heeft, door eerdere ervaringen. -Betekenis is flexibel en kan veranderen door nieuwe ervaringen. Iemand die eerst bang was voor honden, kan door een positieve ervaring hun mening veranderen. De betekenis van dingen verandert dus naarmate iemand ze anders ervaart en interpreteert.
44
Kritiek op symbolisch interactionisme:
· Er wordt te veel gefocust op kleine, persoonlijke interacties tussen mensen en te weinig op grotere, sociale structuren en context (zoals de invloed van cultuur en regels van de samenleving). · Mensen worden soms gezien als te bewust en doelgericht in hun gedrag, terwijl ze ook vaak automatisch en onbewust reageren op hun omgeving.
45
Wat zijn vier aanvullende principes van Snow die onderliggend aanwezig zijn, maar door Blumer niet volledig worden uitgewerkt:
Interactieve Determinatie:We kunnen dingen als zelfbeeld en rollen pas echt begrijpen door te kijken naar de situatie en interacties waarin ze voorkomen. Symbolisatie: Het geven van betekenis is belangrijk, maar Snow wijst erop dat dit vaak gebeurt binnen bestaande culturele en organisatorische contexten. Voor mensen is het dus niet altijd iets nieuws of een probleem. Emergentie: Sociale betekenissen en vormen zijn niet vast, maar kunnen veranderen door interactie, wat kan leiden tot nieuwe sociale ideeën of inzichten. Menselijke Agency: Mensen reageren niet alleen op structuren en cultuur, maar gaan er actief mee om en vinden manieren om hun eigen keuzes en gedrag te bepalen.
46
hoe ziet het bootje van james coleman eruit
Links bovenin: macro condities Links onderin : micro conditie = staat van individuen rechts onderin: micro consequenties = handelingen van individu rechts bovenin: macro consequenties
47
Wat is Durkheim division of labour
Mechanische solidariteit: Dit komt vooral voor in traditionele, minder complexe samenlevingen waar mensen vergelijkbare taken uitvoeren, gedeelde waarden hebben, en er weinig specialisatie is. Solidariteit is sterk omdat iedereen op dezelfde manier leeft en denkt. Organische solidariteit: Deze vorm van solidariteit komt voor in moderne, complexe samenlevingen met veel specialisatie. Mensen hebben verschillende beroepen en rollen, waardoor ze afhankelijk worden van elkaars vaardigheden en diensten. Solidariteit ontstaat hier uit wederzijdse afhankelijkheid, ondanks de verschillen in taken en levenswijzen.
48
James coleman
utilitaristisch
49
Durkheim
structureel functionalisme
50
Snow
kritiek op symbolisch interactionisme
51
George mead
symbolisch interactionisme
52
blumer
symbolisch interactionisme
53
Merton
manifeste en latente functies  structureel functionalisme en matteus effect
54
spencer
structureel functionalisme
55
Marx en Engels
conflicttheorie
56
Goffman
impression management roldistantie
57
Olsen
hoe kunnen collectieve acties en goederen bestaan
58
Adam smith
utilitaristisch
59
hobbes
UI