i en i week 3 Flashcards
(43 cards)
Model
abstracte voorstelling van de werkelijkheid
informatie verwerkend model componenten
Individu heeft beperkt aantal middelen die informatie kunnen verwerken
- Beperkte hoeveelheid; tijd, opslagruimte en mentale energie voor
informatieverwerking
- Informatie gaat door een systeem van opslagplaatsen
hoe verloopt het informatie verwerkend model?
Zintuigelijke input –> zintuigelijk geheugen –> kortetermijngeheugen –> lange termijngeheugen
Wat betekent de selectiviteit in het informatie-verwerkend model?
Alleen informatie waar aandacht aan wordt besteed, gaat van het zintuiglijk geheugen naar het kortetermijngeheugen.
Aandacht;
proces dat de informatiestroom van de zintuigelijke geheugenopslag naar
de kortetermijngeheugen opslag regelt
) Zintuigelijk geheugen
Informatie komt hier binnen
- Voor alle zintuigen geheugen
>belangrijkste voor horen en zien
- Richten op relevante zaken, en in de gaten houden irrelevante zaken
- Poort bepaalt welke informatie door mag
- Meeste informatie komt niet in het bewustzijn
Korte Termijn geheugen
Of ‘werkgeheugen’
- Centrum van bewustzijn
- Belangrijkste werkplek geest
- De ‘processor’
- Informatie vervaagt snel
- Verschillende componenten
wat is stroop taak en waarom is het lastig
-Woorden in andere kleuren
- Afremming nodig:
Je hersenen willen automatisch het woord lezen (snelle, automatische reactie), maar je moet jezelf afremmen en de kleur benoemen (langzame, bewuste reactie).
-inference effect
Herinneren is een proces dat bestaat uit twee hoofdfasen
- Encoding > opslaan
- Retrieval > ophalen
hoe is informatie in ons brein opgeslagen –> op welke twee manieren is dit beschikbaar
Impliciet = onbewust, niet in woorden te brengen, voorbeeld –> vaardigheden, klassieke conditionering, toegang is automatisch en moeiteloos, priming
expliciet = bewust, makkelijk uit te leggen, voorbeeld –> feiten en gebeurtenissen, toegang vereist bewuste inspanning
Langetermijngeheugen codeert twee soorten herinneringen
Labiele herinneringen:
Eerste, kwetsbare fase.
Afhankelijk van de hippocampus.
Gevoelig voor verstoring.
Stabiele herinneringen:
Latere, blijvende fase.
Opgeslagen in de hersenschors.
Moeilijker te vergeten of verstoren.
wat is de theorie van Aristoteles
- Assosiation by contiguity
een psychologisch principe dat stelt dat ideeën of ervaringen die dicht bij elkaar in tijd of ruimte voorkomen, in de geest met elkaar verbonden raken. - Association by simmilarity
>items die een of meer eigenschappen gemeen hebben worden in het geheugen met
elkaar verbonden, ongeacht of ze ooit samen zijn ervaren
wat zei james over reasoning and intelligence
Het vermogen om overeenkomsten te zien waar anderen ze niet zien, onderscheid de
‘uitstekende redenaars’
wat is het Dual processing theorie
een snel, automatisch systeem en een langzaam, bedachtzaam systeem. Deze theorieën benadrukken dat ons brein werkt op een continuüm, variërend van snel tot langzaam denken, afhankelijk van de situatie.
wat zegt Galton over intelligentie
> Intelligentie; biologische capaciteit voor intellectuele resultaten
- Ligt in basiskenmerken van ons zenuwstelsel
- Erfelijk
- Mentale snelheid/ zintuigelijke scherpte
wat zegt Binet over intelligentie
Intelligentie; aangeboren, ontwikkeld door de omgeving
- Hogere orde-vaardigheden los met elkaar verbonden
- Geloofde heel erg in scholing
wat zegt Sternberg over intelligentie
> Intelligentie; de mentale activiteiten die nodig zijn voor aanpassing aan, vormen en
selecteren van elke omgevingscontext
wat zei spearman over algemene intelligentie
G-factor =general intelligence
verklaart waarom mensen die goed presteren op één test, vaak ook goed presteren op andere tests
wat zei Cartell over General intelligence
G bestaat uit twee delen
1. Fluid intelligence
Snel relaties zien in nieuwe situaties, ongeacht oefening
Biologisch bepaald
(geheugenruimte, verwerkingssnelheid, ruimtelijk denken)
2. Crystallized intelligence
Algemene kennis uit eerdere ervaringen
>Hangt af van fluid intelligence
hebben fluid intelligence en crystallized intelligence te maken met leeftijd?
Veranderen met de leeftijd
Fluid; piek 20-25, neemt vervolgens af
Crystaliized; neemt toe tot 50, neemt vervolgens af
Wat is priming en hoe werkt het?
Priming is de onbewuste activatie van informatie die al in het lange termijngeheugen aanwezig is. Bijvoorbeeld: Het zien van een colaflesje activeert associaties met frisdrank en dorst.
Wat zijn de drie executieve functies in het werkgeheugen?
Updaten: Informatie in het korte termijngeheugen bijwerken.
Schakelen: Wisselen tussen taken of mentale processen.
Remmen: Ongewenste acties of gedachten onderdrukken.
Hoe kunnen herinneringen vervormd worden?
Herinneringen kunnen vervormd worden door:
Sociale druk of suggestie.
Schema’s (bijv. ideeën over hoe een woonkamer eruitziet).
Scripts (bijv. hoe een kinderfeestje verloopt).
Wat is het verschil tussen expliciet en impliciet geheugen?
Expliciet geheugen: Bewuste herinneringen (bijv. een verjaardag).
Impliciet geheugen: Onbewuste herinneringen (bijv. fietsen)