Deutrostomen deel 2

Question 1

Wat is de naam voor morfologisch slechter ontwikkelde wervels?

Answer 1

Rudimentaire wervels

Question 2

Bij welke dieren zijn kaken ontstaan? en bij welke monddelen?

Answer 2

Kaken bij vissen

Monddelen bij insecten

Question 3

In het phylum Chordata heb je het subphylum Somatochordata (vertebraten), welke 5 groepen behoren daarbij?

Answer 3

• Vissen
• Amphibia
• Reptielen
• Aves
• Mammalia

(vissen en amphibia al besproken in deel 1)

Question 4

Wat zijn de typische kenmerken voor reptielen? (9, waaronder ademhaling, hart, bevruchting etc)

Answer 4

• Tetrapoda (4-potig)
• Verhemelte tussen mond- en neusholte
• skelet volledig verbeend
• Droge huid + hoornschubben
• Longademhaling: thoracale ventilatie
• Hart: twee atria + twee (onvolledig gescheiden) ventrikels
• Inwendige bevruchting, ovi- of vivipaar
• Rechtstreekse ontwikkeling (geen larvaal stadium)
• Chleidoïsch, amnioot ei met lederachtige schaal, voortplanting op land

Question 5

Waarvoor dienen de hoornschubben op de droge huid van reptielen?

Answer 5

Gaat waterverlies tegen + bedekking lichaam

Question 6

Wat is thoracale ademhaling?

Answer 6

Borstademhaling, tussenribspieren zorgen voor meer borstholtvolume

Question 7

Bij welk reptiel zijn de twee ventrikels in het hart wél gescheiden?

Answer 7

alleen bij krokodillen volledig gescheiden, vierkamerhart

Question 8

Wat betekent ovi- of vivipaar?

Answer 8

Ovipaar: Eierlegend
Vivipaar: jongeren levend geboren

Question 9

Welke vier extra-embryonale vliezen hebben cleidoïsche of amnioten eieren bij reptielen?

Answer 9

Amnion
Allantois
Dooierzak
Chorion

Question 10

Wat zijn de drie groepen Amniota?

Answer 10

Reptielen, Vogels en Zoogdieren

Question 11

Wat is het amnion?

Answer 11

vruchtvlies voor vruchtwater + embryo

Question 12

Wat is het allantois?

Answer 12

middelste vruchtvlies, vergroeid met buitenzijde van amnion

Question 13

Wat is de dooierzak?

Answer 13

Vliezige zak bevestigd aan het embryo

Question 14

Wat is het chorion?

Answer 14

Het buitenste vlies

Question 15

Waar vindt de voortplanting met cleidoïsche of amniote eieren plaats?

Answer 15

Op het land

Question 16

Hoe wordt de dubbele bloedsomloop van reptielen genoemd? + waarom een dubbele omloop?

Answer 16

Systemisch en pulmonaal cirulatiesysteem
Zodat zuurstof meer efficiënt naar lichaam gebracht wordt
(Pulmonaal: de longen betreffend)

Question 17

Wat zijn de vijf kenmerken van de levenswijze van reptielen?

Answer 17

• Landdieren (hoewel sommige soorten terugkeerde naar water)
• Cleidoïsche eieren ontwikkelen steeds op land of inwendig
• Herbivoor of carnivoor
• Ectotherm/koudbloedig (warmte komt van buiten)
• Interne bevruchting: sperma bevrucht de eieren voor de protectieve membranen gevormd worden

Question 18

Kijkend naar de evolutie van reptielen, welke drie classificaties kunnen er gemaakt worden? (dus de eerste drie classificaties van reptielen)

Answer 18

• Anapsida
• Synapsida
• Diapsida

Question 19

Wat zijn de twee kenmerken van Anapsida?

Answer 19

• Uitgestorven orde (+ 1 huidige: schildpadden)

- 1 holte in schedel: Orbit

Question 20

Wat zijn de drie kenmerken van synapsida? (250 MYA)

Answer 20

• Uitgestorven orde
• Daaruit ontwikkeld: Therapsiden -> zoogdieren
• 2 holtes in schedel -> laterale temporale orde (achter) + orbit

Question 21

Wat zijn de vier kenmerken van diapsida? (230 MYA)

Answer 21

• uitgestorven orde + meest huidige orde
• Daaruit ontwikkeld: Archosauria -> krokodillen, dinosauriërs + vogels
• Daaruit ontwikkeld: Lepidosauria -> hagedissen, slangen, tuatara
• 3 holtes in schedel -> Dorsale temporale opening (boven laterale temporale opening) + laterale temporale opening + orbit

Question 22

Wat zijn de zes kenmerken van crocodylia?

Answer 22

• 25 species, grote Carnivore waterdieren (leven in tropische gebieden)
• Nachtdieren
• Slechts 2 alligator soorten
• Kaaimannen leven in centraal + zuid Amerika
• Gevialen leven in Indië en Nepal
• Meest moderne reptielen (4 kamer hart + bouwen nesten, broedzorg)

Question 23

Wat was de naam van de eerste vogel + hoe zag deze eruit?

Answer 23

Archaeopteryx, had tanden en veren op vleugels en staart maar voorste ledenmaten leken qua skelet op poten

Question 24

Wat zijn de vijf typische kenmerken van aves?

Answer 24

• Tetrapoda met vleugels
• Schubben enkel op achterpoten - voorpoten: vleugels
• Huid klierloos (met uitzondering van stuitklier)
• Hoornsnavel zonder tanden
• Longen met buizenstelsel + luchtzakken
• Hart met twee atria en twee ventrikels
• Cleidoïsch, amnioot ei met kalkschaal

Question 25

Wat zijn de twee nieuwe kenmerken van aves?

Answer 25

- Vliegskelet (dunne + holle beenderen die vaak gefusioneerd zijn) - Veren voor vliegen + behoudt warmte (endotherm)

Question 26

Welke aanpassingen zijn er bij aves, ter gevolgen van het kunnen vliegen?

Answer 26

- Efficiënte ademhaling (lucht passeert longen in 1 richting) - Efficiënte circulatie (spieren krijgen volledig zuurstofrijk bloed + snelle hartslag) - Endothermie/warmbloedig (hoge lichaamstemp (40-42 graden) laat hoog metabolisme toe) - kam op borstbeen voor aanhechting vliegspier

Question 27

Waar ontwikkelen de cleidoïsche eieren van aves zich?

Answer 27

Op het land met broedzorg door ouder(s)

Question 28

Hoe wordt het wensbeen voor de vliegspieren ook genoemd? + wat is het?

Answer 28

furcula, het zijn gefusioneerde sleutelbeenderen

Question 29

Hoe wordt de inwendige bevruchting van aves genoemd?

Answer 29

Cloacale kus (cloacale appositie)

Question 30

Wat is een cloaca?

Answer 30

opening in het lichaam waardoor zowel ontlasting + urine + genitale afscheiding door wordt uitgezet

Question 31

Waardoor is een cloacale kus nodig bij vogels voor de bevruchting?

Answer 31

Omdat mannelijke vogels geen penis hebben, dus de paring gaat via de cloaca

Question 32

Wat is het verschil tussen nestvlieders en nestblijvers?

Answer 32

Nestblijvers: blijven in nest en wachten op ouder voor voedsel Nestvlieders: gaan op pad met ouder (zoals eendjes)

Question 33

Waarop wordt de classificatie van vogels gebaseerd?

Answer 33

De bek en poten

Question 34

Hoe heet de grootste orde vogels?

Answer 34

Passeriformes of zangvogels (60%)

Question 35

Waarop wordt de vorm vd snavel en poten op aangepast?

Answer 35

Levenswijze

Question 36

Wat zijn de 11 typische kenmerken van Mammalia?

Answer 36

- Tetrapoda (met nagels, klauwen of hoeven) - Skelet bijna volledig verbeend - Heterodont gebit - Diafragma tussen borst- en buikholte - Hart: 2 atria + 2 ventrikels - Endotherm - Klierrijke huid met haren - Borstklieren (vrouwen voor melk) - Inwendige bevruchting - Amnioot ei dat inwendig ontwikkeld - Placenta

Question 37

Wat is een heterodont gebit?

Answer 37

Bezit van meer dan 1 morfologie aan tanden (snijtanden, hoektanden, kiezen etc) Differentiatie daarvan naargelang eetwijze

Question 38

Wat zijn haren + waar dienen ze voor?

Answer 38

- Lange, keratine-rijke filamenten die uitgroeien uit haarfollikels - Zorgen voor warmte, camouflage, verdediging of sensorische waarneming

Question 39

Wat is de placenta? + wat doet het?

Answer 39

Gespecialiseerd orgaan dat foetaal en moederlijk bloed nauw in contact brengt

Question 40

Welke vijf verschillende speciale adaptaties hebben plaatsgevonden in sommige groepen Mammalia?

Answer 40

- gespecialiseerde tanden (aangepast aan eetgewoonten) - Ontwikkeling van hoeven en hoornen - Leven op land of in water - Vliegende zoogdieren = vleermuizen - Zwemmende zoogdieren bv: zeeroofdieren, walvisachtigen

Question 41

Waar is de lengte en vorm vh darmsysteem voor Mammalia van afhankelijk?

Answer 41

eetgewoontes en of ze eten herkauwen of niet

Question 42

Uit welke twee subklassen bestaan Mammalia?

Answer 42

Prototheria + Theria

Question 43

Wat is de omschrijving voor de subklasse prototheria?

Answer 43

Meest primitieve zoogdieren | Orde Monotremata

Question 44

Wat zijn de 4 kenmerken van Monotremata?

Answer 44

- Eierleggende zoogdieren - 3 levende soorten (vogelbekdier, mierenegel, vachtegel) - 1 opening: cloaca - Zogen, maar geen tepels

Question 45

Wat is een kenmerk van de subklasse theria?

Answer 45

Ze zijn vivipaar (jongeren levend geboren) + 2 superordes

Question 46

Welke twee superordes behoren bij subklasse theria?

Answer 46

- Metatheria (orde: marsupialia) | - Eutheria (placentaire zoogdieren)

Question 47

Wat zijn de 3 kenmerken van de orde marsupialia (= buideldieren, onder superorde metatheria)?

Answer 47

- Ei heeft chorion en amnion (+ dooier en allantois), geen schaal - embryo wordt korte tijd gevoed door dooier - Na geboorte, kruipt 'embryo' in buidelzak, hecht aan tepel en ontwikkeld verder (kangoeroe, koala)

Question 48

Wat is het kenmerk van superorde eutheria/placentia?

Answer 48

Maken een echte placenta aan die instaat voor voeding vd ontwikkelende foetus (gevormd uit foetaal en moederlijk weefsel) Eutheria/placentalia -> placentale zoogdieren

Question 49

Benoem het verloop van Chordata (in levensboom) naar de orde Marsupialia

Answer 49

Chordata -> Vertebraten -> Mammalia -> subklasse Theria -> superorde Metatheria -> orde Marsupialia (buideldieren) (als voorbeeld om te begrijpen waar we zitten)

Question 50

Uit welke orde van zoogdieren is de mens geëvolueerd?

Answer 50

De orde vd Primates

Question 51

Welke twee belangrijke kenmerken ontwikkelde de orde van de primaten?

Answer 51

- Grijpende vingers en tenen (= arboreale leefwijze) | - Binoculair zicht (ogen vooraan in gezicht: dieptezicht)

Question 52

In welke twee groepen zijn primaten gesplitst?

Answer 52

Prosimianen + anthropoïden

Question 53

Wat is een kenmerk van prosimianen?

Answer 53

Nachtdieren en maar enkele overlevenden (zoals halfapen/lemuren)

Question 54

Wat is een kenmerk van anthoropoïden?

Answer 54

Het zijn dagdieren, hiertoe behoren apen, mensapen en mensen

Question 55

Welke groep is geëvolueerd uit enkele anthoropoïden die naar Zuid-Amerika zijn geëmigreerd? (30MYA)

Answer 55

Nieuwe Wereld Apel (breedneusapen) | Leven in bomen en grijpen objecten met lange beweegbare staarten

Question 56

Welke twee groepen zijn ontstaan uit de anthoropoïden die in Afrika bleven?

Answer 56

- Oude Wereld Apen (smalneusapen): leven in bomen/op de grond, geen grijpstaart - Hominoidea: grotere hersenen, meer sociale interacties + gibbons, mensapen en mensen