Diagnostisch onderzoek Flashcards

(26 cards)

1
Q

wat is het onderscheid tussen de volgende testen:
Diagnostische test, Prognostische test, Screeningstest, Statistische toets,

A
  • Diagnostische test: onderscheid maken tussen aan- en afwezigheid van een ziekte of aandoening bij een individu;
  • Prognostische test: aangeven of een individu de bestudeerde ziekte in de toekomst zal krijgen;
  • Screeningstest: opsporen van voorstadia of risicofactoren voor een toekomstige ziekte bij een individu;
  • Statistische toets: onderscheid maken tussen de situatie waarin de nulhypothese waar is en de situatie waarin deze hypothese niet waar is (dus waarin de alternatieve hypothese waar is).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent het als een test een gouden standaard is? En wat wordt dit eigenlijk genoemd?

A

Als een test een gouden standaard is dan betekent het dat de test dit per definitie precies doet. Bij diagnostiek zal de ziekte bijvoorbeeld altijd dan opgespoord worden.

Geen enkele test is perfect daarom wordt dit ook wel referentiestandaard of referentietest genoemd: de test die op dat moment de meest aanvaardbare standaardtest voor een bepaald ziektebeeld of bepaalde aandoening is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom wordt de referentietest niet altijd uitgevoerd bij diagnostisch testen?

A
  • vaak worden andere diagnostische tests uitgevoerd, die meestal minder invasief, minder belastend voor de patiënt of minder duur zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent sensitiviteit en specificiteit bij diagnostisch toetsen?

En waarom zijn de twee belangrijk?

A

sensitiviteit (percentage mensen met de ziekte/aandoening dat positief wordt getest) laat de gevoeligheid van de test zien

specificiteit (percentage mensen zonder de ziekte/aandoening dat negatief wordt getest) laat zien of de uitkomst specifiek is voor het doel

Een hoge sensitiviteit is belangrijk om geen ziektegevallen te missen en een hoge specificiteit is van belang voor het onderscheid tussen zieken en niet-zieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer kan een dichotome test (2x2 tabel) genomen worden?

A

Deze tabel kan gemaakt worden als een diagnostische test slechts twee mogelijke resultaten heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kun je ook met sensitiviteit en specificiteit bepalen?

A

je kunt ook het aantal fout-negatieven (wel ziek, maar negatieve uitslag) en het aantal fout-positieven (niet ziek, maar positieve uitslag) bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet een 2x2 tabel eruit en wat zijn de formules hierbij voor sensitiviteit en specificiteit?

A

Positieve uitslag
A = Patiënt met aandoening
B = Patiënt zonder aandoening

Negatieve uitslag
C = Patiënt met aandoening
D = Patiënt zonder aandoening

Sensitiviteit = A / (A+C)
Specificiteit = D / (B+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent positief voorspellende waarde en negatief voorspellende waarde?

A

De positief voorspellende waarde (sensitiviteit) zegt iets over het aantal mensen dat een positieve testuitslag heeft en ook daadwerkelijk de ziekte heeft

De negatief voorspellende waarde (specificiteit) zegt iets over het aantal mensen dat een negatieve testuitslag heeft en de ziekte ook niet heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan er met de regel van Bayes gedaan worden?

A

Deze regel maakt het mogelijk om op een exacte wijze een waarschijnlijkheid of opinie (gevormd op basis van achtergrondgegevens), aan te passen aan de uitslag van een testresultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt de regel van Bayes gebruikt?

A
  • Het wiskundig formuleren van medische diagnoses (zoals bij de interpretatie van ECG-inspanningsproeven en de beoordeling van diagnostische waarden van klinisch-chemisch onderzoek);
  • Het epidemiologisch denken over screening;
  • Een nieuwe denkrichting in de statistische interferentie (zowel medisch als niet-medisch).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent a priori opinie en a posteriori opinie? Op welke twee manieren kunnen deze gevormd worden?

A

a priori opinie = opinie vooraf het testen
a posteriori opinie = opinie na het testen

Ze kunnen subjectief (mening van de arts) of objectief (met berekeningen) gemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is het belangrijk dat een screeningstest een hoge positief voorspellende waarde en specificiteit heeft, vooral bij ingrijpende gevolgen en lage prevalentie van een ziekte?

A

Omdat een hoge voorspellende waarde voorkomt dat mensen onnodig worden blootgesteld aan ingrijpende gevolgen, zoals een operatie. Bij een lage prevalentie is een hoge specificiteit belangrijk om het aantal fout-positieve uitslagen te beperken, aangezien anders onterecht veel mensen negatieve gevolgen kunnen ondervinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij een lage a priori kans op ziekte (bijv. 1%)

A

Een positieve test zegt dan weinig; de kans dat je echt ziek bent blijft klein.

Voorbeeld: Bij 1% ziekteprevalentie, 60% gevoeligheid, 10% fout-positieven — hoe groot is de kans dat iemand met een positieve test echt ziek is?
0.01 * 1000 = 10 mensen
60% gevoelig dus 6 mensen

990 * 0.1 = 99
6 van de 105 positief geteste mensen zijn echt ziek → dat is 5,7%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij een hoge a priori kans op ziekte (bijv. 90%) met een positieve test?

A

Een positieve test zegt dan ook niet veel nieuws; je wist al dat ziekte waarschijnlijk was.

Voorbeeld: Bij 90% ziekteprevalentie, 60% gevoeligheid, 10% fout-positieven — hoe groot is de kans dat iemand met een positieve test echt ziek is?

10% wordt fout-positief → 10% van 100 = 10 mensen
900 * 0.6 = 540

540 van de 550 positief geteste mensen zijn echt ziek → dat is 98,2%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer heeft een test de meeste toegevoegde waarde?

A

Bij een middelhoge a priori kans op ziekte (ongeveer 30–70%); dan helpt een test echt om duidelijkheid te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zegt een positieve test bij een lage of hoge a priori kans weinig?

A

Omdat je bij lage kans waarschijnlijk toch al gezond bent en bij hoge kans waarschijnlijk toch al ziek — de test verandert je inschatting nauwelijks.

17
Q

Hoe werkt Bayesiaanse interfentie?

A

Bij Bayesiaanse interferentie worden de nulhypothesen en alternatieve hypothesen niet aanvaard of verworpen, maar wordt hun geloofwaardigheid op basis van het resultaat van een statistische test aangepast.

18
Q

Hoe werkt klassieke statische interfentie?

A

klassieke statistische interferentie wordt een nulhypothese aanvaard of verworpen (de nulhypothese is het tegenovergestelde van de hypothese die de onderzoeker heeft bedacht).

19
Q

Wat is de betekenis van de likelihood ratio bij een positieve test (LR+) en een negatieve test (LR-), en hoe interpreteer je verschillende waarden?

A

Likelihood ratio positief (LR+):
Verhouding:

kans op positieve test bij zieke / kans op positieve test bij niet-zieke

LR+ = 1 → test geeft geen informatie

LR+ > 1 → hogere kans dat persoon ziek is bij positieve test

LR+ → ∞ → test is pathognomonisch (positief betekent ziekte)

Likelihood ratio negatief (LR-):
Verhouding:

kans op negatieve test bij zieke / kans op negatieve test bij niet-zieke

LR- = 1 → test geeft geen informatie

LR- < 1 → negatieve test maakt ziekte minder waarschijnlijk

LR- → 0 → ziekte kan volledig worden uitgesloten bij negatieve test

20
Q

wat zijn de formules van likehood ratio met sensitiviteit en specificiteit?

A

LR+ = sensitiviteit / (1-specificiteit)
LR- = (1-sensitiviteit) / specificiteit

21
Q

hoe bereken je odds en kans?

A

odds = 4 tegen 1
4 / 1 + 4 = 4/5 = 80%

odds = 0.8 / 1 - 0,8 = 4

22
Q

wat is pretest odds en hoe bereken je dit?

A

Pretest odds = 1−voorafkans
voorafkans

Voorafkans = hoe groot is de kans dat iemand ziek is vóórdat je test?
Dit is meestal gelijk aan de prevalentie (hoe vaak de ziekte voorkomt in de populatie).

Als 20% van de mensen de ziekte hebben dan is voorafkans bv 0.20

23
Q

wat is posttests odds en hoe bereken je dit?

A

Posttest odds = LR × pretest odds

LR (Likelihood Ratio) = hoe informatief is de test?

LR+: bij positieve test

LR–: bij negatieve test

Bij LR = 5
5 x 0,25 = 1,25

24
Q

wat is achterafkans en hoe bereken je dit

A

Achterafkans=
Posttest odds /
1+posttest odds

Je rekent de odds terug naar een kans (zoals je gewend bent in percentages).

Is letterlijk gewoon
odds / 1 + odds

25
26
Hoe bereken je de volledige likehood ratio? Dus als het niet een 2x2 tabel is (dichtome).
Dan gebruik je LR = (Kans bij ziekte) / (kans bij geen ziekte) Dit gebruik je als ze vragen LR bij ziekte Bij LR geen ziekte dan gebruik je (Kans bij geen ziekte) / (Kans bij wel ziekte) Dus bv: 35 zieken positief en 113 totaal dus 35/113 = kans bij wel ziekte