Evidence based medicine EBM Flashcards

(34 cards)

1
Q

Wat is evidence based medicine?

A

Evidence-based medicine (EBM) is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie aspecten die heel belangrijk zijn in het beslissingsproces van EBM?

A
  1. Inschatten van de prognose op basis van klinische gegevens. (baselinerisk op de ongewenste uitkomst)
  2. Bewijsmateriaal (evidence) hierbij ook number needed to treat and number needed to harm.
  3. evidence-based shared-decision-making –> patient zijn mening moet altijd worden meegenomen in het besluit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evidence en proof zijn dit hetzelfde? en wat is evidence dan eigenlijk?

A

Nee niet hetzelfde. Evidence is bijvoorbeeld sterk bij een RCT en zwakker bij een cohort studie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is onbewerkte evidence en verwerkte evidence?

A

onbewerkte evidence (de originele onderzoeken)

verwerkte evidence (dit zijn onder andere systematische reviews, analyses, kompassen en richtlijnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke vijfstaps-methode wordt gebruikt bij EBM in de praktijk?

A

Identificeren van een klinische vraag en vertalen naar een specifieke vraagstelling in de vorm van een PICO;

Efficiënt zoeken naar het best beschikbare evidence;

Het beoordelen van het gevonden bewijs op kwaliteit van de methodologie en de toepasbaarheid in de eigen praktijk;

Interpreteren van het effect (hoe relevant is de grootte van het effect);

Het nemen van een beslissing op basis van de gevonden evidence en het regelmatig evalueren van dit proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee vaardigheden worden van de clinicus vereist om EBM succesvol uit te voeren?

A

pathofysiologie en epidemiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent kostenreductiegeneeskunde?

A

Als beleidsorganen alleen kijken naar behandelingen die kostenbesparend zijn en waarvoor voldoende bewijsmateriaal aanwezig is, wordt er gesproken van kostenreductiegeneeskunde. (evidence biased medicine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de regels bij prioriteit stellen bij vragen?

A

Zijn er richtlijnen voor mijn beroepsgroep op dit gebied?

Moet ik het antwoord vandaag hebben voor een specifieke patiënt?

Hoe vaak komt deze vraag voor in mijn praktijk?

Vind ik het probleem belangrijk?

Is het antwoord makkelijk te vinden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule voor waarde van de informatie?

A

Relevantie (voor de patiënt) * validiteit (van het onderzoek) / De benodigde hoeveelheid werk om informatie te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen background questions en foreground questions?

A

Background questions zijn vooral vragen die in de context bestaan en gaan vaak over algemene onderdelen van een ziekte

Foreground questions zijn vragen die vrij specifiek zijn voor de patiënt in kwestie

BQ voorbeeld:
wat is de verwekker van pneumonie?

FQ voorbeeld:
is de mortaliteit van patiënten met een community acquired longontsteking lager wanneer vanaf het begin een antibioticum wordt gekozen met activiteit tegen Legionella?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil in toepassing van de PICO-structuur tussen prognose/etiologie en diagnostiek?

A

Bij prognose/etiologie is de interventie een risicofactor of voorspeller, geen behandeling.
Bij diagnostiek gaat het om een test en diens betrouwbaarheid (zoals sensitiviteit/specifiteit), niet om gezondheidsuitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een specifieke en sensitieve pico?

A

Sensitief: Als een vraag die vaak terugkomt in de eigen praktijk beantwoord moet worden dus algemene patient met goed beschreven interventie.

Specifiek: een bepaald geneesmiddel voor een patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn hulpvragen voor je PICO?

A

P: Is de populatie die onderzocht is in de studie wel vergelijkbaar met mijn patiënt of gaat het hier bijvoorbeeld om volwassenen in plaats van kinderen?
I: Is de interventie wel dezelfde als die waarover ik iets wil weten, of is (bijvoorbeeld) de dosering anders?
C: Vergelijken ze wel met bijvoorbeeld de tot nu toe eerste keus therapie, of vergelijken ze juist met een placebo?
O: Meten ze wel de uitkomst waarin ik geïnteresseerd ben?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de formule voor netto-effect?

A

Netto-effect = Number needed to treat - Number needed to harm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is generaliseerbaarheid (externe validiteit)?

A

De mate waarin resultaten gelden voor vergelijkbare patiënten in andere regio’s of tijdsperiodes, met dezelfde pathofysiologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is extrapoleerbaarheid?

A

De toepasbaarheid van resultaten op andere patiënten, behandelingen of uitkomsten, buiten het oorspronkelijke onderzoeksdomein.

17
Q

Wat is toepasbaarheid?

A

Of onderzoeksresultaten uitvoerbaar zijn in de lokale praktijk, gezien infrastructuur, middelen en kennis.

18
Q

Wat zijn de vijf dimensies van EBM?

A

Level: het soort studiedesign (niveau van de hiërarchie);

Kwaliteit: de validiteit binnen het design (op basis van een critical appraisal);

Precisie: het betrouwbaarheidsinterval;

Grootte: de grootte van het effect (hoeveel patiënten zijn er nodig in de meting, number needed to harm) en de klinische relevantie hiervan;

Relevantie: de klinisch relevante uitkomstmaten en follow-up duur.

19
Q

Wat is effectmodificatie?

A

Een situatie waarin het effect van een behandeling verschilt tussen subgroepen, bijvoorbeeld doordat sommige patiënten wel en anderen geen baat hebben.

20
Q

Wat zijn de drie conclusies die getrokken kunnen worden bij evidence rond een interventie?

A

In een bepaalde setting, patiëntengroep of populatie is het waarschijnlijk dat de interventie meer goed doet dan kwaad;

Dat de interventie meer goed doet dan kwaad is onwaarschijnlijk (evidence of no effect);

Het is niet zeker of de interventie meer goed dan kwaad doet (no evidence of effect).

21
Q

Wat is het multiplicatieve model bij risicoberekening?

A

De behandeling verlaagt het risico met een vast percentage (bijv. 50%). Bij een achtergrondrisico van 20% wordt dat 10%, bij 10% wordt het 5%.

Dus risico is 20%. Als dit verlaagt met 50% = 20 * 0.5 = 10%

22
Q

Wat is het additieve model bij risicoberekening?

A

De behandeling verlaagt het risico met een vast aantal procentpunten (bijv. 5%). Dus van 20% naar 15%, of van 10% naar 5%.

23
Q

Waarom zijn cijfers over effectiviteit alleen niet genoeg voor besluitvorming?

A

Omdat ook persoonlijke factoren meespelen. Bijv. iemand met weinig risico kan toch voor behandeling kiezen uit angst, terwijl een ander bij twijfel liever afwacht.

24
Q

Wat zijn de 5 stappen voor EBM?

A

Zet de voor- en nadelen van de interventie op een rijtje;

Kijk of (en zo ja, hoe) het effect van de behandeling afhangt van het achtergrondrisico;

Kijk of er al verschillende relatieve effecten in verschillende situaties zijn beschreven (effectmodificatie);

Bereken/bepaal de absolute risicoreductie voor de patiënt;

Weeg de voor- en nadelen van de behandeling tegen elkaar af.

25
Hoeveel medische artikelen zijn al verouderd na 5 jaar?
De helft van de artikelen
26
Waarom staan tekstboeken onderaan de pyramide van kennis?
De synthese van kennis is meestal niet transparent, en het is vaak authority-based inplaats van evidence-based omdat het meningen inplaats van feiten soms bevat. Ze zijn vaak ook verouderd
27
Aan welke 5 dingen hangt het af op welke volgorde je de pyramide van kennis gebruikt?
Bevat de evidence-based bron voldoende overeenkomende informatie als het klinische probleem? Zijn er (recente) samenvattingen van evidence-based bronnen van het beschikbare materiaal? Bronnen die die voor een bepaalde aandoening verschillende behandelmogelijkheden naast elkaar bespreken zijn het meest efficiënt; Indien een synopsis ontbreekt, ligt de voorkeur bij een systematische review; Nederlandse bronnen zijn handiger dan Engelse bronnen.
28
Wat is een richtlijn?
document waarin, door resultaten van wetenschappelijk onderzoek, adviezen, aanbevelingen en handelingsinstructies gegeven worden die in de dagelijkse praktijk toepasbaar zijn.
29
Wat gaat voor nationale of internationale richtlijnen? En richtlijnen binnen de eigen discipline of buiten de discipline
Daarnaast gaan nationale richtlijnen boven internationale richtlijnen en een richtlijn binnen de discipline van een arts gaat boven de richtlijn van een andere discipline.
30
Waar staat MeSH voor?
Medical subject headings
31
Wat is de meest efficiente manier om specifiek evidence-based te zoeken?
Via methodologische termen waarbij per domein het beste type onderzoek gekozen wordt. Bij therapie is bv RCT het beste type onderzoek
32
Wat is publicatie bias?
Wanneer alleen onderzoeken met een significant verschil gepubliceerd worden en niet significante verschillen worden niet gepubliceerd waardoor het lijkt alsof er vooral wel significante onderzoeken ervan zijn
33
Hoe check je of iets publicatie bias kan hebben?
Als de funnelplot niet symmetrisch is. Dit hoeft niet altijd te zijn kan ook bv bij: heterogeniteit, keuze van de effectmaat en de invloed van onderzoeken van slechte methodologische kwaliteit, oftewel niet altijd publicatiebias.
34
Wat is uitkomstbias?
Wanneer iemand de niet signifcante verschillen in een onderzoek weglaat zodat het significante verschil de overhand krijgt.