domein D Flashcards

1
Q

omzet

A

afzet x prijs
p x q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

constante kosten

A

kosten die niet afhangen van productie

tck = gck x q
tvk = gvk x q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

totale kosten

A

totale constante kosten + totale variabele kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

winst

A

totale opbrengst - totale kosten

to - tk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

marginale opbrengsten of marginale kosten

A

extra opbrengsten of kosten bij 1 extra product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschuiving langs de lijn

A

vraagverandering door prijsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschuiving van de lijn

A

vraagverandering door andere factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

consumentensurplus

A

verschil tussen prijs en de maximale betalingsbereidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

producentensurplus

A

verschil tussen prijs en minimale leveringsbereidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oppv surplus

A

0,5 x lengte x breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

prijselasticiteit van de vraag

A

hoe sterk de vraag reageert op een prijsverandering

procentuele verandering QV / procentuele verandering P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

indicatoren prijselastisicteit

A

tussen 0 en -1 = inelastisch
< - 1 = elastische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inkomenselasticiteit van de vraag

A

hoe sterk de vraag naar producten reageert op een inkomensverandering

procentuele verandering QV / procentuele verandering inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bedrijfsdoelstellingen

A

maximale winst mo = mk
maximale omzet mo = 0
break-even to = tk of go = gtk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

volkomen concurrentie

A

veel aanbieders
veel vragers
homogeen product
geen toelatingsbarrieres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

monopolie

A

1 aanbieder
veel vragers
hoge toetredingsbarrieres

17
Q

oligopolie

A

weinig aanbieders
veel vragers
homogeen of heterogeen
hoge toetredingsbarrieres

18
Q

monopolistische concurrentie

A

veel aanbieders
veel vragers
heterogeen
lage toetredingsbarrieres

19
Q

voordelen en nadelen maximumprijs

A

voor: lagere prijs dan de marktprijs en de consument wordt beschermd
na: kan een tekort ontstaan

20
Q

voordelen en nadelen minimumprijs

A

voor: hogere prijs dan de marktprijs en de producent wordt beschermd
na: kan een overschot ontstaan