Duits Flashcards
woorden (90 cards)
1
Q
de film
A
der Film - die Filme
2
Q
de ingang
A
der Eingang
3
Q
de kookcursus
A
der Kochkurs - die Kochkurse
4
Q
de optocht
A
der Umzug
5
Q
het plan
A
der Plan - die Pläne
6
Q
het pretpark
A
der freizeitpark
7
Q
de tip
A
der Tipp - die Tipps
8
Q
de uitgang
A
der Ausgang
9
Q
de wandeling
A
der Spaziergang
10
Q
de wedstrijd
A
der Wetkampf
11
Q
het entreekaartje
A
die Einrittskarte - die Einrittskarten
12
Q
het feest
A
die Party - die partys
13
Q
de fietstocht
A
die Radtour
14
Q
het idee
A
die Idee
15
Q
de klimhal
A
die Kletterhalle
16
Q
het evenement
A
die Veranstaltung
17
Q
de bioscoop
A
das Kino
18
Q
het concert
A
das Konzert
19
Q
het festival
A
das Festival
20
Q
de training
A
das Training - die Trainings
21
Q
de voetbalwedstrijd
A
das Fußballspiel
22
Q
het weekend
A
das Wochenende
23
Q
het zomerkamp
A
das Sommercamp
24
Q
zich aanmelden
A
sich anmelden
25
bestellen
bestellen
26
fotograferen
fotografieren
27
zich intresseren voor
sich intressieren für
28
klimmen
klettern
29
plaatsvinden
stattfinden - stattgefunden
30
reserveren, bespreken
reservieren
31
een uitstapje maken
einen Ausflag machen
32
vieren
feiern
33
wandelen
wandern
34
winkelen
shoppen
35
zin hebben in
lust haben auf
36
s' avonds
am abend/abends
37
's middags
am Nachmittag/nachmittags
38
's morgens
am Morgen/morgens
39
's nachts
in der Nacht/nachts
40
al
schon
41
helaas
leider
42
inspannend
anstrengend
43
op 17 oktober
am 17. Oktober
44
die plaats
der Platz
45
het ticket
das Ticket - die Tickets
46
afspreken
sich treffen
47
bezoeken
besuchen
48
leuk vinden, bevallen
gefallen
49
leuk zijn
Spaß machen
50
naar het museum gaan
ins museum gehen - gegangen
51
leuk
toll
52
meestal
meistens
53
saai
langweilig
54
thuis
zu Hause
55
vaak
oft
56
eerst
erste
57
tweede
zweitte
58
derde
dritte
59
vierde
vierte
60
vijfde
fünfte
61
zesde
sechste
62
zevende
siebte
63
achtste
achte
64
negende
neunte
65
tiende
zehnte
66
weihnachten
kerstmis
67
die leidenschaft
de passie
68
traurig
verdrietig
69
hängen an
gesteld zijn op
70
im Freien
in de open lucht
71
die leute
de mensen
72
vielleicht
misschien
73
empfehlen
aanbevelen
74
es ist viel los
er is veel te beleven
75
außer
behalve
76
versuchen
proberen
77
Messe
beurs
78
umsont
gratis
79
Schnäppchen
koopje
80
der bleistift
de potlood
81
darstellen
voorstellen
82
schießlich
tenslotte
83
die schatten
de schaduwen
84
sich anschauen
bekijken
85
sich freuen
zich verheugen
86
der Feiertag
de feestdag
87
das Ereignis
de gebeurtenis
88
Ostern
pasen
89
jedoch
echter
90
Silvester
oudejaarsdag
