E. Antidepressiva Flashcards

(46 cards)

1
Q

antidepressiva zorgen voor

A

op korte termijn toename van de hoeveelheid neurotransmitters in de synapsspleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antidepressiva hebben invloed op de volgende neurtransmitters

A

noradrenaline
serotonine
in geringe mate dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

monoaminen welke een rol spelen bij stemmingsstoornissen

A

alle, serotonine het meest belangrijk gevolgd door noradrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

typen antidepressiva

A
tricyclische antidepressiva (TCA)
serotonineheropnameremmers (SSRI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden TCA’s

A

Amitriptyline

Nortriptyline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

werkingsmechanisme Amitriptyline

A

remt de heropname van serotonine en noradrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

werkingsmechanisme Nortriptyline

A

metaboliet van amitriptyline,

remt de heropname van noradrenaline en in geringe mate de heropname van serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorbeelden van SSRI’s

A

citalopram
fluoxetine
paroxetine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indicaties TCA

A

matig ernstige depressie

neuropathische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indicaties SSRI

A

matig ernstige depressie
angststoornissen
obsessief-compulsieve stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

anxiolytische werking =

A

paniek- en angst reducerende werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bijwerkingen TCA’s op basis van hun

A

anticholenergische werking
antihistaminerge werking
antinoradrenerge werking
kinidineachtige verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anticholenerge bijwerkingen TCA’s

A
visusstoornissen 
droge mond 
mictiestoornissen/urineretentie
obstipatie 
seksuele disfunctie 
verwardheid/delier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

antihistaminerge bijwerkingen TCA’s

A

sedatie

sufheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

antinoradrenerge bijwerkingen TCA’s

A

orthostatische hypotensie

valneiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kinidineactige bijwerkingen TCA’s

A

geleidingstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bijwerkingen SSRI’s op basis van

A

het gevolg van serotonine-potentiering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

voorbeelden bijwerkingen SSRI’s

A
hyponatriemie 
trombocytopathie (bloedingen)
maag-darmklachten 
hoofdpijn 
slapeloosheid 
seksuele disfunctie 
serotonine syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

TCA + antihypertensiva/diuretica =

A

versterking orthostatische hypotensie

tevens ook het geval bij dehydratie

20
Q

ontstaan hyponatriemie bij SSRI

A

na ongeveer 1 week kunnen SSRI’s SIADH veroorzaken en daarbij risico op een hyponatriemie

21
Q

SSRI + thiazidediuretica =

A

verhoogd risico SIADH/hyponatriemie

22
Q

SSRI + NSAID =

A

verhoogd bloedingsrisico obv trombocytopathie bij SSRI

voornamelijk gastro-intestinale bloedingen

23
Q

symptomen serotoninesyndroom

A

agitatie
koorts
hyperreflexie

potentieel fatale bijwerking!!

24
Q

nortriptyline voorkeur bij ouderen omdat

A

minder anticholenerge bijwerkingen –> minder kans op delier

25
Overdosering TCA's let op:
ritmestoornissen
26
reden TCA s avonds nemen
geven sufheid
27
SSRI's met verhoogde bloedingsneiging
fluoxetine | paroxetine
28
symptomen SIADH
sufheid verwardheid misselijkheid
29
SSRI + tramadol =
verhoogde kans serotoninesyndroom
30
behandeling serotoninesyndroom
diazepam en koelen van de patient in geval van hyperthermie
31
verlagen bloedingsrisico bij SSRI + NSAID
PPI starten dosis NSAID verlagen NSAID vervangen door selectieve cox-2-remmer
32
verhoogde kans op serotoninesyndroom bij SSRI icm
``` serotonerge middelen: lithium tramadol triptanen tryptofaan sint-janskruid ```
33
duur behandeling depressie
na 6 maanden effect beoordelen, daarna nog 6 maanden doorbehandelen, waarna dosis langzaam afbouwen om onttrekking te voorkomen
34
effect antidepressiva na
2-4 weken
35
symptomen onttrekking antidepressiva
slaapklachten agitatie angst
36
indien afbouwen antidepressiva niet lukt
vervangen van antidepressiva door fluoxetine --> door lange halfwaardetijd weinig kans op onttrekkingsverschijnselen
37
indicaties lithium
``` bipolaire stoornis (acuut en preventief) therapieresistente unipolaire depressieve stoornis ```
38
lithium =
stemmingsstabilisator
39
klaring lithium =
renaal
40
reden bloedspiegel controles lithium
smalle therapeutische breedte en gevaarlijk bij overdosering
41
risico's voor ontstaan lithiumintoxicatie
dehydratie nierfunctiestoornissen diuretica, NSAID's, RAS-remmers
42
symptomen lithium intoxicatie
``` misselijkheid diarree tremoren myoclonieen epileptische insulten verwardheid coma ```
43
lithium interacteert met natrium -->
Intox bij onvoldoende vocht en zout inname of overmatig zweten
44
bijwerkingen lithium
hypothyreoidie misselijkheid braken myoclonieen
45
langdurig gebruik van lithium leidt tot
diabetes insipudussyndroom --> polyurie en dorst | schadelijk effect nieren
46
instructies bij lithium gebruik
medicatie regelmatig innemen 2-3L water drinken per dag 2-4x per jaar nierfunctie controle 2-4x per jaar lithium spiegel controle