eco Flashcards

(124 cards)

1
Q

Wat is de rol van vakbonden?

A

Verdedigen de belangen van de werknemers binnen een onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de drie grote vakbonden in België.

A
  • Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV)
  • Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV)
  • Algemene Centrale der Liberale Vakbonden (ACLVB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de basiswaarden van het ABVV?

A
  • Gelijkheid
  • Rechtvaardigheid
  • Democratie
  • Solidariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de basiswaarden van het ACV?

A
  • Publieke zorg
  • Verdraagzaamheid
  • Internationale Solidariteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de basiswaarden van de ACLVB?

A
  • Sociale bescherming van werknemers
  • Sociaal rechthebbend liberalisme
  • Vrijheid individu
  • Weinig inmenging van overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Nationale Confederatie voor Kaderleden (NCK)?

A

Vakbond voor kaderleden (bedienden met een hogere functie binnen de onderneming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent gesyndiceerde werknemer?

A

Werknemer die bij een vakbond is aangesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de minimumaantal werknemers voor de oprichting van een CPBW?

A

Minstens 50 werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de minimumaantal werknemers voor de oprichting van een ondernemingsraad?

A

Minstens 100 werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van een CPBW?

A

Het welzijn van de werknemers verbeteren en opvolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste taken van een CPBW?

A
  • Advies geven over preventiebeleid
  • Advies geven bij aankoop van beschermingsmiddelen
  • Advies geven over het globale preventieplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de rol van de ondernemingsraad?

A

Overleg over bedrijfseconomische en sociale onderwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het doel van sociale verkiezingen?

A

Werknemers kiezen hun vertegenwoordigers in het CPBW en/of de ondernemingsraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een cao?

A

Collectieve arbeidsovereenkomst met afspraken over loon- en arbeidsvoorwaarden voor een groep werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de drie niveaus waarop een cao kan worden gesloten.

A
  • Nationaal niveau
  • Sectoraal niveau
  • Ondernemingsniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de hiërarchie van cao’s?

A

Een lagere cao mag betere, maar geen slechtere voorwaarden bevatten dan een hogere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wie sluiten cao’s af?

A

Werknemersorganisaties (vakbonden) en werkgeversorganisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de Groep van Tien?

A

Groep die cao’s op nationaal niveau onderhandelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een interprofessioneel akkoord (IPA)?

A

Kaderakkoord over loon- en arbeidsvoorwaarden dat om de 2 jaar wordt afgesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat bepaalt de wet op de loonnorm?

A

Maximale stijging van lonen in de privésector om concurrentiepositie te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn paritaire comités?

A

Onderhandelingen tussen evenveel werknemers- als werkgeversvertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de voordelen van sectorale cao’s?

A

Gelijke basisrechten voor werknemers binnen een sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een collectief ontslag?

A

Meerdere werknemers worden ontslagen binnen 60 dagen omwille van besparingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een stakingsaanzegging?

A

Aankondiging van een vakbond dat er op een bepaalde datum gestaakt zal worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de bescherming tegen ontslag voor kandidaten in sociale verkiezingen?
Kandidaten zijn beschermd tegen ontslag, ongeacht of ze verkozen worden
26
Wat is de duur van de bescherming tegen ontslag voor kandidaten?
4 jaar, tot de nieuwe verkiezingen
27
Wat is een opzegvergoeding?
Vergoeding bij ontslag, afhankelijk van anciënniteit
28
Wat zijn de voordelen van een ondernemings-cao?
Regelt loon- en arbeidsvoorwaarden aangepast aan specifieke noden van de onderneming
29
Wat is sociaal overleg op EU-niveau?
Overleg met sociale partners bij het vormen en uitvoeren van het sociaal-economisch beleid van de EU
30
Wat zijn de twee niveaus van sociaal overleg binnen de EU?
* Interprofessioneel niveau * Sectoraal niveau
31
Wat zijn lonen en barema’s via cao’s?
Werknemers krijgen bescherming tegen te lage lonen ## Footnote Cao staat voor collectieve arbeidsovereenkomst.
32
Wat is de arbeidsmarktpositie bij een krappe arbeidsmarkt?
Werknemer heeft een sterke positie, loon stijgt makkelijker
33
Wat gebeurt er in een ruime arbeidsmarkt?
Werknemer heeft een zwakke positie, minder onderhandelingskracht
34
Wie stelt loonbarema’s op?
Paritaire comités stellen loonbarema’s op per functie
35
Hoe stijgt het loon met anciënniteit?
Hoe langer in dienst, hoe hoger het loon
36
Wat zijn extra bonussen die een werkgever kan toekennen?
Bonussen of winstpremies (individueel of collectief)
37
Wat is het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI)?
Absolute loonondergrens voor alle sectoren
38
Wat is het verschil tussen GGMMI en minimumloon?
GGMMI omvat ook extra’s zoals dertiende maand
39
Wat is het GGMMI per 1 juli 2023?
€1.995 bruto per maand
40
Wat bepalen sectorale cao’s?
Maaltijdcheques, eindejaarspremies, andere vergoedingen
41
Wat is loonindexering?
Automatische aanpassing van lonen aan de stijgende levensduurte (= inflatie)
42
Wat is het doel van loonindexering?
Koopkracht behouden
43
Hoe stijgen de lonen in de overheidssector?
Met 2% telkens de spilindex overschreden wordt
44
Wat is de spilindex?
Gemiddelde van de gezondheidsindex van de laatste 4 maanden, × 0,98
45
Hoe werkt het spilindexsysteem in de privésector?
Loon stijgt bij het overschrijden van een vooraf bepaalde spilindex
46
Wat zijn de problemen met loonindexering?
Hogere loonkosten voor arbeidsintensieve sectoren
47
Wat is een loon-prijsspiraal?
Hogere lonen → hogere prijzen → meer inflatie → opnieuw loonstijging
48
Wat is het brutoloon?
Loonbedrag dat de werknemer en werkgever afspreken
49
Wat zijn de RSZ-bijdragen werknemer?
13,07% van het brutoloon voor de financiering van de Sociale Zekerheid
50
Hoe wordt de RSZ-bijdrage voor arbeiders berekend?
Op 108% van het brutoloon
51
Wat is de sociale werkbonus?
Korting op de RSZ-bijdragen voor werknemers met een laag brutoloon
52
Wat is het belastbaar loon?
Brutoloon – RSZ (eventueel verhoogd met sociale werkbonus)
53
Wat is de bedrijfsvoorheffing?
Voorschot op de personenbelasting
54
Wat is de bijzondere bijdrage RSZ?
Bijdrage om sociale zekerheid te ondersteunen
55
Wat blijft er over na alle aftrekkingen?
Nettoloon
56
Wat zijn loonkosten voor de werkgever?
+ 25% werkgevers-RSZ bovenop het brutoloon
57
Wat zijn extralegale voordelen?
Extra vergoedingen bovenop het brutoloon
58
Waarom zijn extralegale voordelen aantrekkelijk?
Leveren vaak meer nettovoordeel op dan een brutoloonverhoging
59
Wat is het maximale bedrag voor maaltijdcheques?
Maximaal 8,00 euro per gewerkte dag
60
Wat betaalt de werknemer voor maaltijdcheques?
1,09 euro via het nettoloon
61
Wat is het maximale bedrag voor ecocheques in 2023?
Maximaal 250,00 euro per jaar
62
Wat is de belastingvrije vergoeding voor fietsgebruik?
Tot 0,35 euro/km, met een jaarlimiet van 3.500 euro
63
Wat is een groepsverzekering?
Werkgever spaart voor aanvullend pensioen van de werknemer
64
Wat is de belasting bij uitbetaling van de groepsverzekering?
Eindbelasting: 10% (in het beste geval)
65
Wat is de eindejaarspremie?
Extra bedrag bovenop het loon aan het einde van het jaar
66
Wat bepaalt of je recht hebt op een eindejaarspremie?
Afhankelijk van de sector en cao
67
Wat zijn de soorten eindejaarspremies?
* 13e maand * Vast bedrag * Vast forfaitair bedrag
68
Wat is het groeipakket?
Financiële steun voor de opvoeding van kinderen in Vlaanderen
69
Wat is het basisbedrag voor kinderen geboren vanaf 2019?
€180,19 per maand per kind
70
Wat zijn de factoren die de werkloosheidsuitkering beïnvloeden?
* Loon * Gezinssituatie * Beroepsverleden
71
Wat zijn de algemene regels voor werkloosheidsuitkeringen?
Onbeperkt in tijd, maar daalt naarmate werkloosheid langer duurt
72
Wat is de bedrijfsvoorheffing op de werkloosheidsuitkering?
10,09% wordt ingehouden
73
Wat is de eerste periode van vergoedingsperiodes?
1e t.e.m. 3e maand: 65% van het laatst verdiende loon
74
Wat is de maximumduur van de werkloosheidsuitkering?
36 maanden
75
Wat gebeurt er in periode 3 na max. 48 maanden werkloosheid?
Forfaitaire uitkering, enkel afhankelijk van gezinssituatie
76
Wat zijn loongrenzen RVA?
Bepaalde grens waarop de uitkering wordt berekend
77
Wie is niet verplicht tot bedrijfsvoorheffing?
* Samenwonenden met gezinslast * Alleenstaanden * Specifieke uitzonderingen
78
Wat zijn de belangrijkste elementen van een functionele beleving?
* Het product werkt goed * Het product is beschikbaar in de winkel * Een online bestelling wordt tijdig geleverd * Er is voldoende keuze in het aanbod * De winkel is vlot bereikbaar * De winkel is aangenaam ingericht en afgestemd op het doelpubliek * Garantievoorwaarden en betalingstermijn zijn duidelijk ## Footnote Een goede functionele beleving wordt als vanzelfsprekend ervaren door klanten.
79
Wat is een emotionele beleving?
* De klant voelt zich welkom en op zijn gemak * De klant voelt zich geholpen en begrepen * De klant merkt dat het om hém draait * De klant krijgt volle aandacht van het personeel * De mening van de klant telt * De klant voelt zich betrokken bij de aankoop ## Footnote Deze vorm van beleving versterkt het positieve gevoel en de loyaliteit van de klant.
80
Wat is een 9+-klantbeleving?
Een ervaring die door klanten als uitstekend wordt beoordeeld, vergelijkbaar met positieve hotelreviews en een score van 9 of hoger op 10. ## Footnote Een onderneming die zowel functioneel als emotioneel goed scoort, creëert een 9+-klantbeleving.
81
Wat is een doelgroep?
Een groep mensen met gelijkaardige kenmerken waarop een onderneming zich richt. ## Footnote Voorbeelden zijn avontuurlijke buitenmensen van A.S.Adventure en creatieve brildragers van Odette Lunettes.
82
Wat is een buyer persona?
Een fictieve, gedetailleerde beschrijving van een typische klant uit een doelgroep, gebaseerd op echte klanten. ## Footnote Dit omvat naam, leeftijd, beroep, gewoontes, doelen, behoeften, gedrag en voorkeuren bij het kopen.
83
Wat is de eerste fase van de customer journey?
Bewustwording ## Footnote In deze fase beseft de klant een probleem of behoefte en begint de zoektocht naar een oplossing.
84
Noem enkele vormen van zichtbaarheid (touchpoints) in de bewustwordingsfase.
* Offline reclame: tv-spotjes, affiches, flyers * Events: opendeurdagen, beurzen, demonstraties * SEO * SEA * Sociale media advertenties * Media-aanwezigheid * Direct mail ## Footnote Deze touchpoints helpen een onderneming zichtbaar te maken voor de klant.
85
Wat is het doel van de overwegingsfase in de customer journey?
De klant is geïnteresseerd en gaat actief op zoek naar de beste oplossing voor zijn probleem of behoefte. ## Footnote Dit omvat het vergelijken van producten, merken en aanbieders.
86
Wat moet een onderneming doen in de overwegingsfase?
* Zorgen dat de klant je kan vinden online * Vergelijkingsmogelijkheden aanbieden * Vertrouwen opwekken met duidelijke info, professionele foto’s, positieve reviews ## Footnote Deze acties helpen om de klant te overtuigen.
87
Wat zijn afhaakmomenten in de aankoopfase?
* Onverwacht extra kosten * Betalen enkel met kredietkaart * Te lange levering * Trage of onduidelijke website * Te veel afleiding ## Footnote Het vermijden van deze momenten is cruciaal voor een succesvolle aankoop.
88
Wat is het doel van de servicefase in de customer journey?
De klant tevreden houden, zodat hij opnieuw iets koopt of jouw merk aanbeveelt aan anderen. ## Footnote Dit helpt bij het opbouwen van een duurzame klantrelatie.
89
Wat zijn enkele acties die een onderneming kan ondernemen na de aankoop?
* Een e-mail sturen met een tevredenheidsenquête * Een handgeschreven bedankbrief meesturen * Vragen hoe het product bevalt * Extra informatie geven over het gebruik of onderhoud * Gerichte aanbevelingen doen bij een volgende aankoop ## Footnote Deze acties versterken de relatie met de klant.
90
Wat is het doel van marketing?
* Behoeften van klanten kennen en vervullen * Klanttevredenheid op een winstgevende manier realiseren * Nieuwe klanten aantrekken door superieure waarde te bieden * Bestaande klanten behouden * Naamsbekendheid vergroten ## Footnote Marketing moet gericht zijn op klantgerichtheid en resultaten behalen.
91
Wat is een marketingstrategie?
Een uitgebreid plan waarmee een onderneming haar marketingdoelstellingen wil bereiken. ## Footnote Dit plan helpt om middelen efficiënt in te zetten en meer verkoop te realiseren.
92
Wat zijn de verschillende concurrentiestrategieën volgens Porter?
* Kostenleiderschap * Differentiatie * Kostenfocus * Differentiatiefocus ## Footnote Elke strategie heeft een andere focus op kosten en klantbehoeften.
93
Wat is marktsegmentatie?
Het opdelen van de markt in kleinere klantengroepen met gelijkaardige behoeften, kenmerken of gedragingen. ## Footnote Dit helpt een onderneming om haar producten en marketing beter af te stemmen.
94
Wat zijn enkele segmentatiecriteria?
* Geografische segmentatie * Demografische segmentatie * Leeftijd en gezinslevenscyclus * Etnische segmentatie * Segmentatie op basis van gezochte voordelen * Inkomenssegmentatie ## Footnote Meerdere criteria worden vaak gecombineerd voor nauwkeurigheid.
95
Wat is targeting?
De stap die volgt na marktsegmentatie, waarbij de onderneming kiest welke doelgroep(en) ze wil aanspreken. ## Footnote Dit omvat het analyseren van aantrekkelijkheid en concurrentie.
96
Wat is het verschil tussen target market en target audience?
Target market = de doelgroep die de onderneming wil aanspreken Target audience = de specifieke groep binnen de doelgroep die de marketingcommunicatie bereikt ## Footnote Dit onderscheid helpt bij het formuleren van gerichte marketingstrategieën.
97
Wat zijn de drie belangrijke overwegingen bij het kiezen van een marktsegment?
* De sterkte van de concurrentie in het segment * Of het segment past binnen de langetermijndoelstellingen * Of de onderneming voldoende middelen heeft om dat segment goed te bedienen ## Footnote Deze overwegingen helpen bij het maken van strategische keuzes in marketing en productontwikkeling.
98
Wat houdt een gedifferentieerde marketingaanpak in?
Elke segment krijgt een aparte marketingstrategie en een specifiek marketingprogramma ## Footnote Dit betekent dat de onderneming haar producten/diensten en communicatie aanpast per doelgroep.
99
Wat is het verschil tussen target market en target audience?
* Target market: de doelgroep die het product of dienst effectief gebruikt of consumeert * Target audience: de doelgroep waarop de reclame en communicatie gericht is ## Footnote Bijvoorbeeld: Een speelgoedbedrijf maakt speelgoed voor kinderen (target market), maar richt de reclamecampagne op ouders of grootouders (target audience).
100
Wat is differentiatie in marketing?
Jouw product of dienst uniek maken in de ogen van de klant ## Footnote Differentiatie kan bereikt worden door producteigenschappen, productprestatie, stijl, diensten, distributiekanalen en personeel.
101
Wat is positionering?
De plaats die je merk of product inneemt in het hoofd van de klant, in vergelijking met concurrenten ## Footnote Dit wordt bereikt door marketing die de gewenste perceptie opbouwt bij de klant.
102
Wat is een concurrentievoordeel?
Een kenmerk of voordeel dat voor klanten waardevol is én waarmee je je onderscheidt van concurrenten ## Footnote Het is essentieel voor een sterke positionering.
103
Wat betekent USP?
Unique Selling Proposition: het unieke voordeel van jouw merk of product ## Footnote De USP komt terug in marketingboodschappen en vormt de basis van je positionering.
104
Wat is het waardeaanbod?
De volledige combinatie van voordelen en kosten waarmee een merk zich positioneert ## Footnote Het vat samen welke waarde je product biedt voor welke prijs, en waarom die aantrekkelijk is voor jouw doelgroep.
105
Wat zijn de 4 P's van de marketingmix?
* Product * Prijs * Plaats * Promotie ## Footnote Deze elementen zijn essentieel voor het omzetten van strategie naar concrete acties.
106
Wat is customer value in de context van de 4 C's?
De totale waarde-ervaring die de klant koopt, niet alleen het product ## Footnote Dit benadrukt de klantgerichtheid in de marketingmix.
107
Wat zijn de drie dimensies van het assortiment?
* Breedte van het assortiment * Diepte van het assortiment * Lengte van het assortiment ## Footnote Deze dimensies helpen bij het strategisch positioneren van producten in de markt.
108
Wat zijn de drie productniveaus volgens de productui?
* Kernproduct * Tastbaar product * Uitgebreid product ## Footnote Elk niveau voegt waarde toe voor de klant en is essentieel voor de totale klantbeleving.
109
Wat zijn duurzame producten?
Producten met een lange levensduur die vaak of langdurig gebruikt kunnen worden ## Footnote Voorbeelden zijn meubels en huishoudtoestellen.
110
Wat zijn de vier soorten consumentengoederen?
* Convenience goods * Shopping goods * Specialty goods * Unsought goods ## Footnote Elk type heeft een ander koopgedrag en vereisten voor marketing.
111
Wat zijn de functies van verpakking?
* Zichtbaarheid * Bescherming * Hanteerbaarheid * Informatie * Emotionele aantrekkingskracht ## Footnote De verpakking speelt een cruciale rol in het koopgedrag van consumenten.
112
Wat zijn fabrikantenmerken?
* A-merk: hoge bekendheid, veel reclame, hoge prijs * B-merk: minder bekend, goedkopere prijzen * C-merk: zeer goedkoop, lage kwaliteit ## Footnote Fabrikantenmerken zijn beheerd door de fabrikant zelf en kunnen variëren in merkwaarde.
113
Wat is het doel van een merkstrategie?
Een merk zo sterk maken dat het synoniem wordt met een productcategorie ## Footnote Bijvoorbeeld, 'cola' dat synoniem is met Coca-Cola.
114
Wat is de associatie van de kleur rood?
Energie en opwinding ## Footnote Rood wordt vaak geassocieerd met actie en alertheid.
115
Wat symboliseert de kleur groen in marketing?
Gezondheid en natuurlijkheid ## Footnote Groen wordt vaak gebruikt om biologische en ecologische producten aan te duiden.
116
Hoe beïnvloedt de textuur van een verpakking de perceptie van kwaliteit?
De manier waarop een verpakking aanvoelt, beïnvloedt hoe klanten de kwaliteit inschatten. ## Footnote Zachte texturen worden geassocieerd met verzorging en luxe, terwijl grove texturen kracht en betrouwbaarheid uitstralen.
117
Wat is de impact van beelden op koopgedrag?
Beelden tonen meestal het product, maar kleine visuele aanpassingen beïnvloeden sterk het koopgedrag. ## Footnote Een rijke presentatie, zoals een volle schaal met pinda’s, verhoogt de consumptie.
118
Wat geven verticale strepen op verpakkingen aan?
Luxe ## Footnote Verticale strepen worden vaak geassocieerd met een luxe uitstraling.
119
Welke emotionele associatie kan een afbeelding van een puppy op toiletpapier versterken?
Merkassociaties ## Footnote Emotionele beelden versterken de band die consumenten met een merk hebben.
120
Hoe beïnvloedt de vorm van een product de smaakperceptie?
De vorm beïnvloedt niet alleen hoe iets eruitziet, maar zelfs hoe iets smaakt. ## Footnote Bijvoorbeeld, vierkante vormen worden geassocieerd met intensere smaken.
121
Wat symboliseert een ronde vorm in marketing?
Zachtheid en vrouwelijkheid ## Footnote Ronde vormen worden vaak geassocieerd met harmonie en gezinsvriendelijkheid.
122
Wat is de associatie van een hoekige vorm?
Mannelijkheid en kracht ## Footnote Hoekige vormen worden vaak gezien als stoer en krachtig.
123
Wat is de perceptie van een groot product in marketing?
Goede deal ## Footnote Grote verpakkingen zijn ideaal voor bulkproducten zoals toiletpapier en frisdrank.
124
Wat voelt een klein product aan in de marketingcontext?
Luxegevoel ## Footnote Kleine producten worden vaak geassocieerd met een kwaliteitsimago.