economie berekeningen Flashcards
(30 cards)
indexcijfe
nieuwjaar/basisjaarx100
Nieuw aantal/bedrag
oud bedrag/100x(100+de stijging producent)
week naar jaar
bedragx52/12
maand naar week
bedragx12/52
Reële verandering in %
(nieuw-oud)/oudx100=procentuele stijging
reservering per maand
benodigd bedrag/aantal maanden
Enkelvoudige rente van 1 of meerdere jaren
spaarbedrag/100xrente%=jaarrente
jaarrente x aantal jaren= looptijd spaardeposito
samengestelde rente 1 of meerdere jaren
spaarbedrag x groeifactor= nieuwbedrag
nieuw spaarbedrag - oudspaarbedrag = rente over looptijd
groeifactor =(rente%/100)+1
Reële rente
(nominale rente - inflatie)
krediet kosten
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
nieuwe saldo
(oude saldo+ontvangsten-uitgaven)
kostprijs van productie
(vaste kosten+ variabele kosten)/aantal geproduceerde producten
afschrijving per jaar
aanschafprijs - restwaarde (ruilwaarde)/economische levensduur
verkoopprijs excl btw
inkoopprijs of kostprijs+ brutomarge
consumentenprijs naar verkoopprijs
consumentenprijs/121of109x100
consumentenprijs
verkoopprijs + btw
omzet
afzet x verkoopprijs
inkoopwaarde van omzet
afzet x inkoopprijs
bruto winst/verlies
omzet/inkoopwaardevan omzet
netto winst/verlies
bruto winst/netto/bedrijfskosten incl. afschrijvingskosten
arbeidsproductiviteit
totale productie(afzet) in een periode/ aaantal medewerkers
marktaandeel
afzet/omzet bedrijf x 100 /totale afzet/omzet productie
nettoloon
brutoloon-belasting-socialepremies
import quote
(exportwaarde/nationaal inkomsten) x 100%
