Eindexamen begrippen Globalisering Flashcards

1
Q

Alle personen tussen de 15 en 65 jaar die betaald werk hebben of zoeken

A

Beroepsbevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het (gemiddelde) aantal inwoners per km² in een regio

A

Bevolkingsdichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De absolute of procentuele toename van het aantal bewoners van een gebied

A

Bevolkingsgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verdeling van de woonplaatsen van de inwoners over een gebied

A

Bevolkingsspreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Organisatie van landen, vooral op economisch, en/of politiek gebied

A

Blokvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De totale geldwaarde van alle in een regio geproduceerde goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking

A

Bruto regionaal product per inwoner (brp/inw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De totale geldwaarde van alle in een regio geproduceerde goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking

A

Bruto regionaal product per inwoner (brp/inw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Macro)regio met gemeenschappelijke cultuurkenmerken

A

Cultuurgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over de bevolking van een land

A

Democratisch gehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve leefdtijdsgroepen

A

Demografische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De overgang van een niveau van hoge geboorte- en sterftecijfers naar een laag niveau van geboorte- en sterftecijfers

A

Demografische transitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verspreiding van een verschijnsel van gebied tot gebied of binnen bevolkingsgroepen

A

diffusie (ruimtelijke en sociale diffusie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De machtsverhoudingen tussen landen of gebieden in de wereld

A

Geopolitiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gebied dat steeds meer met andere gebieden overal ter wereld te maken heeft via allerlei sociale netwerken

A

Global village

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het doorgaande proces van politieke, sociale en culturele samenhang tussen bedrijven, gebieden of landen over de hele wereld, waardoor landsgrenzen vervagen.

A

Globalisering / mondialisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een unieke combinatie van culturele kenmerken

A

Identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag is overleden (in % of %0)

A

Kindersterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking kan kopen voor een bepaalde hoeveelheid geld

A

Koopkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De samenstelling van de bevolking op basis van leeftijd en geslacht

A

Leeftijdsopbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een derde taal die nodig is wanneer verschillende culturele groepen niet direct in hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren

A

Lingua franca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken, ongeacht herkomst, nationaliteit, overtuiging, geslacht, wettelijke status, of andere kenmerken

A

Mensenrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Landen die economisch gezien in korte tijd ontwikkelden tot geïndustrialiseerde landen.

A

Newly industrializing countries (NIC’s) (gen1: Zuid-Korea, Singapoure, Hong Kong, Taiwan) // nieuwe industrielanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Verschillen in het ontwikkelingspeil tussen gebieden, die als onrechtvaardig worden ervaren

A

Regionale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het streven naar een zekere mate van autonomie, dan wel afscheiding in een deel van een land door een groep mensen met een eigen identiteit

A

Regionalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Groep van landen of organisaties die regelmatig overleg met elkaar hebben

A

Samenwerkingsverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Sociale verschillen tussen bevolkingsgroepen, die als onrechtvaardig worden ervaren

A

Sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Aandeel van de stedelijke bevolking in de totale bevolking

A

Verstedelijkingsgraad / urbanisatiegraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad (per jaar) verandert (in procenten)

A

Verstedelijkingstempo / urbanisatietempo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt

A

Vruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Afstand die hemelsbreed wordt gemeten in kilometers

A

Absolute afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ligging van een plaats op aarde, vastgelegd in een coördinatenstelsel

A

Absolute ligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

De afname (van de intensiteit) van een verschijnsel naarmate de afstand ten opzichte van een centraal punt toeneemt

A

Afstandsverval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Overname van Amerikaanse waarden en normen, maar ook economische elementen, in andere cultuurgebieden

A

Amerikanisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Persoon die deel uitmaakt van een politieke beweging die de globalisering in zijn geheel of op belangrijke onderdelen afwijst vanwege de negatieve gevolgen op bijvoorbeeld de democratische besluitvorming, de duurzaamheid of sociale ongelijkheid

A

Andersglobalist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

De rechten en plichten die voortvloeien uit de nationaliteit van een persoon, zoals zijn politieke rechten en het recht op onderwijs of medische voorzieningen

A

Burgerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Land in een hoogontwikkelde, rijke regio van het wereldsysteem, waarin de economische en politieke macht is geconcentreerd

A

Centrumland / kernland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Het staatkundig soeverein worden van een vroegere kolonie

A

Dekolonisatie

38
Q

Overname van Europese waarden en normen, maar ook van politieke en economische elementen, in andere cultuurgebieden

A

Europeanisering

39
Q

Het naast elkaar voorkomen van moderne en traditionele economische activiteiten in hetzelfde gebied

A

Fragmentarische modernisering

40
Q

De verschuiving van het economische zwaartepunt in de wereld

A

Global shift

41
Q

Staat die met economische, financiële, politieke en militaire middelen een dominerende rol speelt in het wereldsysteem

A

Hegemoniale staat

42
Q

Proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren

A

imperialisme

43
Q

De techniek die wordt ingezet voor de verzending of uitwisseling van informatie

A

Informatietechnologie

44
Q

De verdeling van de agrarische, industriële en dienstverlenende activiteiten over de landen van het wereldsysteem

A

Internationale arbeidsverdeling

45
Q

De verplaatsing van geldstromen die te maken hebben met investeringen in de productiecapaciteit van een andere land

A

kapitaalstroom

46
Q

Systeem waarin vooral Europese landen (overzeese) gebieden bezetten uit economische en/of strategische overwegingen of als potentieel vestigingsgebied

A

Kolonialisme

47
Q

Economisch en/of sociaal netwerk van bedrijven, instellingen en personen, dat zich over een groot aantal landen (wereldwijd) uitstrekt

A

Mondiaal transationaal netwerk

48
Q

Onderneming met vestigingen in landen verspreid over de hele wereld.

A

Multinationale ondernening

49
Q

Wereldsystemen met meerdere economische en politieke machtscentra

A

Multipolaire wereld

50
Q

Veranderende verdeling van economische activiteiten over de landen van het wereldsysteem

A

Nieuwe internationale arbeidsverdeling

51
Q

Een economisch snelgroeiend land, dat zijn politieke invloed in de wereld sterk zou kunnen uitbreiden. De term wordt onder meer toegepast op BRICS landen

A

Opkomende grootmacht

52
Q

Regio’s of landen rondom de Grote Oceaan die een snelle economische groei doormaken

A

Pacific Rim

53
Q

Regio in het wereldsysteem waar de economische activiteiten sterk zijn afgestemd op de belangen van kernlanden. Er is een lage productiviteit en een laag inkomen per inwoner, een eenzijdige economische structuur en een fragmentarische ontwikkeling

A

Periferie

54
Q

Alle schakels in het productieproces, vanaf het winnen van de delfstoffen of het voortbrengen van de landbouwproducten tot aan de verkoop van eindproducten

A

Productieketen

55
Q

Afstand die wordt uitgedrukt in tijd, moeite of kosten

A

Relatieve afstand

56
Q

Ligging ten opzichte van andere locaties uit het oogpunt van bereikbaarheid en toegankelijkheid

A

relatieve ligging

57
Q

Regio die qua economische en politieke macht een middenpositie inneemt tussen centrum en periferielanden. Wordt gekenmerkt door een behoorlijke industrialisatiegraad en een behoorlijke afzet van de productie in de kernregio’s van het wereldsysteem

A

Semieperiferie

58
Q

Begrensd gebied (territorium) waar de bewoners soeverein zijn en dat bestuurd wordt door een gezaghebbend orgaan

A

Staat

59
Q

Proces van afnemende relatieve afstanden, vooral als gevolg van de technologische ontwikkeling en nieuwe vormen van infrastructuur

A

Tijd-ruimte compressie

60
Q

Netwerk van vervoersstromen met hubs (knooppunten) en spokes (de verbindingen daartussen)

A

Transportnetwerk

61
Q

Technische middelen die gebruikt worden voor het vervoer van goederen, mensen en informatie

A

Transporttechnologie

62
Q

Driedeling van het wereldsysteem, waarbij de delen aangestuurd worden vanuit Noord-Amerika, Europa en Japan.

A

Triade

63
Q

Verplaatsing van economische activiteiten vanuit een economisch verder ontwikkeld gebied naar gebieden met lagere lonen

A

Uitschuiving

64
Q

Organisatie die gericht is op het liberaliseren van de wereld economie

A

World Trading Organisation (WTO) / Wereldhandelsorganisatie

65
Q

Samenhangend geheel van landen met hun onderlinge politieke, culturele en economische relaties, bestaande uit kernlanden, perifere en semiperifere gebieden

A

Wereldsysteem

66
Q

Buitenlandse investering tussen de landen die gerekend worden tot de periferie en de semiperiferie

A

Zuid-Zuidinvestering

67
Q

Mate waarin analfabeten in een samenleving voorkomen, uitgedrukt in een percentage van de bevolking die ouder is dan 15 jaar

A

Analfabetisme

68
Q

Economisch en sociaal nadelig effect in een gebied als gevolg van een ontwikkeling in een ander gebied

A

Backwasheffect

69
Q

Economisch en sociaal positief effect in een gebied als gevolg van de ontwikkeling in een ander gebied

A

Spreadeffect

70
Q

De index van de menselijke ontwikkeling (imo) of de human development index (hdi-index) is een samengestelde indicator die het bnp-per-inwoner, en analfabetisme, het onderwijs en de levensverwachting in een land weergeeft

A

VN-onwikkelingsindex

71
Q

Gebied dat een belangrijke functie heeft voor een knooppunt of mainport als het gaat om de aan- of afvoer van goederen

A

Achterland

72
Q

Het centrale zakencentrum in een stad met (financiële) bedrijven, kantoren, maatschappelijke instellingen, uitgaansgebied en winkels.

A

cbd (central business district)

73
Q

Stad met een relatief sterke vertegenwoordiging van de creatieve sector, als mode, architectuur, design en de game-industrie

A

creatieve stad

74
Q

Een samenhangende groep bedrijven en instellingen, die nauw aan elkaar gerelateerd zijn en in de nabijheid van elkaar voorkomen

A

(economisch) cluster

75
Q

Concentratie van wonen, werken, voorzieningen en recreëren buiten een traditioneel stadscentrum in wat voorheen alleen een woongebied of ruraal gebied was. De nieuwe stad is in functioneren nauwelijks meer afhankelijk van de centrale grote stad.

A

Edge city

76
Q

Stadsdeel dat door een muur of een hekwerk afgesloten is van de openbare ruimte.

A

Gated community / ommuurde woonwijk

77
Q

Het proces van opwaardering van een verarmde wijk op sociaal, cultureel en economisch gebied door instroom van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners, waarbij de armlastige bewoners uit het stadsdeel worden verdreven

A

gentrificatie

78
Q

Wijk of buurt waar etnisch minderheden (gedwongen) bij elkaar wonen en informele groepjes vaak maatschappelijke macht bezitten.

A

Getto

79
Q

Samenhangend geheel van verkeers- en communicatieknooppunten (hubs) en de onderlinge verbindingen als spoorlijnen als spoorlijnen, wegen en pijpleidingen (spokes)

A

Hub en spokennetwerk

80
Q

De ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten, diensten, productie- en distributieprocessen.

A

Innovatie

81
Q

De diensten tussen landen onderling

A

Internationale dienstverlening

82
Q

Het gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen, dat sterker is dan enig gevoel voor nationale of regionale identiteit (wereldburgerschap)

A

kosmopolitisme

83
Q

De functionele regio waarvoor de mainport de belangrijkste hub vormt

A

Mainportregio

84
Q

Aaneengegroeid, stedelijk gebied met een groot aantal sterk met elkaar verbonden steden, metropolen en agglomeraties

A

Megalopolis

85
Q

Wereldstad waarin alle stedelijke functies vertegenwoordigd zijn en die een belangrijke functie vervult voor een uitgestrekt gebied of land

A

Metropool

86
Q

Netwerk van migranten die sterke onderlinge contacten houden

A

Migrantennetwerk

87
Q

Financiële markt die van groot belang is voor de wereldeconomie

A

mondiale financiële markt

88
Q

Ruimtelijke scheiding van kansarme en kansrijke (etnische) groepen in een stad of gebied

A

ruimtelijke segregatie

89
Q

Toename van de sociaaleconomische tegenstellingen tussen groepen mensen met verschillende sociaal-economische achtergronden

A

Sociale polarisatie

90
Q

Groep steden die onderling sterk met elkaar verbonden zijn door contacten tussen bedrijven, overheden en instellingen

A

Stedelijk netwerk

91
Q

De ruimtelijke verdeling van de verschillende soorten wijken of functies over het stedelijke grondgebied

A

Stedelijke geleding

92
Q

Stad die binnen het wereldsysteem op economisch, cultureel en/of politiek gebied een toonaangevende leidende rol heeft

A

Wereldstad