Eng - Ned 94 - 96 Flashcards
(91 cards)
1
Q
To worry
A
Zich zorgen maken
2
Q
Worried / concerned
A
Bezorgd
3
Q
Worry / concern
A
Bezorgdheid/ zorg
4
Q
Grateful
A
Dankbaar
5
Q
Gratitude
A
Dankbaarheid
6
Q
Indignant
A
Verontwaardigd
7
Q
Indignation
A
Verontwaardiging
8
Q
Fuss
A
Drukte
9
Q
Tense
A
Gespannen
10
Q
Tension
A
Spanning
11
Q
Strain
A
Spanning / stress
12
Q
To envy
A
Benijden
13
Q
Jealous/ envy
A
Afgunst / jaloezie
14
Q
Jealous of / envious (of)
A
Jaloers op
15
Q
To confide
A
Toevertrouwen
16
Q
Confidence
A
Vertrouwen
17
Q
Confidential
A
Vertrouwelijk
18
Q
Confident
A
Vol vertrouwen
19
Q
(In)sincere
A
(On)oprecht
20
Q
Sincerity
A
Oprechtheid
21
Q
Affection
A
Genegenheid / liefde
22
Q
To adore
A
Erg veel houden van
23
Q
To appreciate
A
Waarderen
24
Q
Appreciation
A
Waardering
25
To embarrass
In verlegenheid brengen
26
Embarrassment
Verlegenheid
27
Embarrassing
Pijnlijk
28
Tie/bond
Band
29
Revenge
Wraak
30
To revenge
Wreken
31
To beg
Smeken
32
To tremble
Beven
33
Anger
Boosheid
34
Rage
Woede
35
Furious
Woedend
36
Grudge
Wrok
37
To bother
Lastigvallen
38
To bother
Dwarszitten
39
Contempt
Minachtig
40
Marvellous
Schitterend
41
Gorgeous / magnificent
Schitterend
42
Passion
Hartstocht / liefde
43
Passionate
Hartstochtelijk
44
Despair
Wanhoop
45
To despair
Wanhopen
46
Desperate
Wanhopig
47
To exaggerate
Overdrijven
48
To long for
Verlangen naar
49
To be eager for
Verlangen naar
50
To reassure
Geruststellen
51
Delight / joy
Vreugde
52
Hatred / hate
Haat
53
To tolerate
Dulden / verdragen
54
(In)tolerable
(On)draaglijk / (On)dragelijk tegenover
55
Towards
Tegenover
56
(In)tolerant
(On)verdraagzaam
57
Intolerance
Onverdraagzaamheid
58
To take into consideration / to take into account
Rekening houden met
59
To admire
Bewonderen
60
Admiration
Bewondering
61
Admirable
Bewonderenswaardig
62
Obsessed (with)
Bezeten (van)
63
To loathe
Walgen van
64
To annoy / to irritate
Ergeren / irriteren
65
Annoyance / irritation
Ergernis / irritatie
66
To sympathise
Meevoelen
67
Sympathy
Medeleven
68
Empathy
Inlevingsvermogen
69
Miracle
Wonder
70
To applaud
Applaudisseren
71
To applaud
Toejuichen
72
Remorse
Wroeging
73
Shy / timid
Verlegen
74
Shyness / timidity
Verlegenheid
75
Mood
Stemming
76
To disappoint
Teleurstellen
77
Disappointment
Teleurstelling
78
To appeal to
Aantrekken
79
Appeal
Aantrekkingskracht
80
Sorrow / grief
Verdriet
81
To mourn
Rouwen om
82
Sensitive (to)
Gevoelig (voor)
83
Sensitivity (to)
Gevoeligheid (voor)
84
Cheerful
Opgewekt
85
Weird
Erg vreemd
86
Pity / compassion
Medelijden
87
To scare / to frighten
Bang maken
88
Scared / afraid (of)
Bang (voor)
89
To be fed up with
Het zat zijn
90
To humiliate
Vernederen
91
Humiliation
Vernedering