ENGELS UNIT 1 klas 4 toetsweek 1 Flashcards
WOORDEN LESSON 1 EN 2 (108 cards)
1
Q
advocate
A
voorstander
2
Q
as of
A
vanaf
3
Q
assign
A
toewijzen
4
Q
at the forefront
A
op de voorgrond
5
Q
bill
A
wet
6
Q
caucus
A
vergadering
7
Q
displacement
A
verplaatsing
8
Q
empower
A
sterker maken
9
Q
freshman
A
eerste jaars student
10
Q
gender inquality
A
genderongelijkheid
11
Q
implore
A
smeken
12
Q
injustice
A
onrecht
13
Q
lead
A
hoofdpersonage
14
Q
legislation
A
wetgeving
15
Q
prohibit
A
verbieden
16
Q
prospect
A
vooruitzicht
17
Q
refugee
A
vluchteling
18
Q
trade show
A
beurs
19
Q
valiant
A
dapper
20
Q
wholesale
A
groothandel
21
Q
aanbod
A
offer
22
Q
afval
A
waste
23
Q
ambitie
A
ambition
24
Q
bescheiden
A
modest
25
bescherming
protection
26
bevel
order
27
beweging
movement
28
blijven zitten met
end up with
29
detaillshandel
retail
30
diversiteit
diversity
31
eis
requirement
32
fabriceren
manufactured
33
gebrek aan
a lack of
34
herkenbaar
recognisable
35
huidig
current
36
op de markt brengen (lanceren)
launch
37
moed
courage
38
onderbouw
middle school
39
ondernemer
entrepreneur
40
ongelijkheid
inequality
41
primeur
exclusive
42
raad
council
43
regelen, oplossen
fix
44
schenden
violate
45
tegen de tijd
by the time
46
vaststellen
establish
47
verlaging
reduction
48
vertegenwoordiging
representation
49
vertrouwen, geloof
faith
50
verzending
shipment
51
voorzien van
provide
52
wereldbol
globe
53
zich inspannen op te helpen
reach out
54
zich uitspreken tegen
speak out against
55
address
aanpakken
56
advance
bevorderen
57
appalled
geschokt
57
annually
jaarlijks
58
bias
vooroordeel
59
bunch of
groep
60
condition
aandoening
61
cruciate ligament
kruisband
62
devoted
toegewijd
63
disability
handicap, beperking
64
disapprove of
afkeuren
65
distinguish
onderscheid maken
66
furious
woedend
67
implications
gevolg
68
legitimate
gerechtvaardig
69
mainstay
belangrijkste pijler
70
persuade
overhalen
71
quote
citeren
72
secure
veiligstellen
73
bescheidenheid
modesty
74
besluiten
determine
75
betrokken
involved
76
bevooroordeelt
prejudiced
77
bewondering
admiration
78
bijnaam
nickname
79
binnenlands, notionaal
domestic
80
broer of zus
siblings
81
competitie
league
82
de wereld ligt aan je voeten
the worlds your oyster
83
enorm
vast
84
geestelijk
mentally
85
gelegenheid
opportunity
86
genezen
heal
87
gevoelig
sensitive
88
helaas
unfortunately
89
het een kans geven
give it ago
90
in actie komen
step up
91
jammer vinden
regret
92
kwetsbaar
vulnerable
93
lichamelijk
physically
94
met betrekking tot
with regard to
95
met pensioen gaan
retire
96
mishandelen
mistreat
97
offer
sacrifice
98
optreden
performs
99
overwegen
consider
100
personeel
staff
101
streven naar
strive
102
uitlaatklep
outlet
103
uitwedstrijd
away match
104
vereisen
demands
105
verstandig
sensible
106
voldoen aan
to live up to
107
vrijwel
practically
