Unit 2 lesson 2 en 3 Engels Flashcards
(113 cards)
1
Q
affectionate
A
liefhebbend
2
Q
altruism
A
belangeloosheid
3
Q
angle
A
hoek
4
Q
canine
A
honden
5
Q
cast-iron
A
gegarandeerd
6
Q
cue
A
signaal
7
Q
daring
A
durf
8
Q
draw from
A
trekken uit
9
Q
encounter
A
ontmoeting
10
Q
grief
A
verdriet
11
Q
incongruity
A
tegenstrijdigheid
12
Q
incongruous
A
onlogisch
13
Q
indulge in
A
uitleven in
14
Q
lark/muck about
A
flauwekullen
15
Q
modify
A
wijzigen
16
Q
prank
A
grap
17
Q
range of
A
scala aan
18
Q
rigid
A
star
19
Q
tilted
A
scheef
20
Q
uncanny
A
griezelig
21
Q
wacky
A
maf
22
Q
aanbidden
A
adore
23
Q
aangaan
A
engage in
24
Q
bedriegen
A
cheat
25
begrijpen
grasp
26
beperkt tot
restricted to
27
betreffen
concern
28
boeiend
fascinating
29
de vraag oproepen
beg the question
30
elegant
graceful
31
ellende
misery
32
giechelen
giggle
33
goocheltruc
magic trick
34
hijgen
pant
35
inspanning
effort
36
kaak
jaw
37
kastanje
chestnut
38
kennis (persoon)
acquaintance
39
liefdevol
affectionate
40
mate
degree
41
nachtegaal
nightingale
42
nauwkeurig
accurate
43
onderzoeken
investigate
44
onthullen
reveal
45
pesten
bully
46
soort
species
47
stoeien
play-fight
48
tegenstander
opponent
49
ten behoeve van
for benefit
50
tot stand komen
come-about
51
verheugd
delighted
52
verschijnen
emerge
53
vleermuis
bat
54
wetenschappelijk
scientific
55
woordspeling
pun
56
worstelen
wrestle
57
advantage
voordeel
58
assume
veronderstellen
59
benefit
voordeel hebben
60
chronic
chronisch
61
consequence
gevolg
62
controversial
omstreden, controversieel
63
depression
depressie
64
emphasis
nadruk
65
equality
gelijk(waardig)heid
66
ignore
negeren
67
in particular
in het bijzonder
68
in practice
in de praktijk
69
majority
meerderheid
70
manageable
hanteerbaar
71
mental
mentaal
72
minority
minderheid
73
provide
verschaffen
74
persuit of
jacht op
75
raise
laten stijgen
76
unrestrained
onbeheerst
77
af en toe
once in a while
78
basis
base
79
belang
importance
80
beledigen
offend
81
bijna nooit
hardly ever
82
dagelijks
daily
83
doeltreffend
effective
84
dom, gek
silly
85
ermee om kunnen gaan
cope with
86
geacht worden te
are intended to
87
gebrek aan
lack of
88
gedeeltelijk
partial
89
geen bezwaar hebben
i dont mind
90
gemiddeld
average
91
houding
attitude
92
gezichtshoek, invalspunt
perspective
93
krimpen
shrink
94
lang blijven stilstaan bij
dwell
95
offer
sacrifice
96
omringen met
surround
97
oproep
appeal
98
overdonderd
overwhelmed
99
overleven
survival
100
prettig
enjoyable
101
reageren op
respond to
102
regelmatig
regular
103
richtlijn
guidelines
104
schade
damage
105
solliciteren
apply for
106
spanning
tension
107
specifiek
particular
108
spontaan
spontaneous
109
uitkijken naar
look forward to
110
uitrusten met
equip with
111
verlichten, verminderen
ease
112
verminderen
diminish
113
volwassenheid
adulthood
