Epitheel Flashcards
(31 cards)
Epitheel
Dekweefsel aan de buitenkant van het lichaam, voortzetting van de buitenkant of interne holtes
Functies van epitheel
- Bescherming onderliggend weefsel
- Absorptie
- Secretie en excretie
- Uitwisseling
Functie villi en microvilli op de darm
Oppervlakte vergroting, zodat voedingsstoffen beter op kunnen worden genomen
Cilia
Trilhaar, bijvoorbeeld voor transport
Kenmerken epitheel
- Cellen zitten dicht tegen elkaar met vele junctions waardoor er weinig intercellulaire ruimte is
- Ze zitten ook vast aan het basale lamina
- Ze zijn veelal polair
- Geen doorbloeding
- Mitotisch actief
Uit welke twee structuren bestaat het basaal membraan? En wat zit er in?
Basale lamina en lamina reticularis
Allerlei eiwitten: collageen, integrin, laminin, nodigen
Polariteit epitheelcellen
Niet alle zijdes van de cel zijn gelijk. Apicaal (lumenkant), basaal (aan basale lamina) en lateraal (andere kanten).
4/5 soorten junctions:
- tight junctions
- adherens junctions
- gap junctions
- desmosomen
(- hemidesmosomen)
Welke twee junctions zitten als een band om de cel heen?
Tight junctions en adherens junctions
Tight junctions
Als een band om de cel heen. Ze zijn waterdicht en niet heel stevig.
Adherens junctions
Als band om de cel heen. Deze zijn voor stevigheid en zitten vast aan actine filamenten.
Desmosomen
Zodat de cellen aan elkaar vastzitten. Deze zitten aan de intermediare filamenten.
Gap junctions
Kleine kanaaltjes voor communicatie tussen cellen. Hier kunnen kleine wateroplosbare moleculen doorheen.
Hemidesmosomen
Halve desmosoom, dus ook aan intermediare filamenten. Verbindt de (onderste) cellen aan het basale lamina.
Drie soorten cellen bij eenlagig epitheel:
- plaveiselcellen (dun en plat), handig voor diffusie
- kubisch (cellen even hoog als breed)
- cilindrisch (cellen hoger dan breed)
Kenmerken/functies van meerlagig epitheel
- twee of meer cellagen dik -> stevig
- alleen onderste cellen zitten aan het basale lamina
Drie soorten meerlagig epitheel
- verhoornd meerlagig plaveisel epitheel (dode laag tegen uitdroging)
- onverhoornd meerlagig plaveisel epitheel
- overgangs meerlagig epitheel
Pseudomeerlagig epitheel
Lijkt meerlagig onder de microscoop maar in werkelijkheid zitten alle cellen aan de basale lamina
Twee soorten klierweefsel
Allebei ook van epitheel
- Exocrien: product gaat naar buiten (excretie of uitscheiding)
- Endocrien: product naar bloed
Het delen van stamcellen
De ene wordt weer stamcel (self-renewal) en de ander wordt een precursor/doorgangcel, die gaat zich prolifereren en differentiëren en migreren.
Weefselvernieuwing in de darm
Gebeurt in de crypten waar de stamcellen en panethcellen zitten. De stamcellen delen en er ontstaan doorgangscellen, die delen zich vaak en worden uiteindelijk gedifferentieerde cellen (slijmbekercellen en epitheelcellen). Die gaan naar boven op de villi. Op de top van de villi gaan de ‘oude’ cellen uit de villi en in apoptose.
Twee manieren van weefselvernieuwing bestuderen
1) cellen in mitose detecteren en tellen
2) detecteren en volgen van cellen in de S-fase (bijv. pulse-chase experiment met radioactief thymidine)
Pulse-chase experiment
Radioactief thymidine (want specifiek DNA) in weefsel spuiten. Kijken in welke cellen het wordt ingebouwd bij DNA-replicatie en de radioactieve cellen volgen (door het na bepaalde tijd te fixeren). Radioactiviteit zichtbaar maken met autoradiografie.
Enterocyt
Een van de darm epitheelcellen