Lymfoide weefsels Flashcards

(26 cards)

1
Q

Primaire lymfoïde organen

A

Thymus (opvoeden T-cellen) en beenmerg (opleiden B-cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Algemene opbouw lymfoïde weefsels

A

Reticulaire vezels (collageen type 3) als netwerk voor lymfocyten en stevigheid, compartimenten maken.
Behalve thymus die maken een cytoreticulum (netwerk van cellenuitlopers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

B1B-cellen

A

Worden eerder gemaakt dan de hematopoetische stamcel, kunnen ook reageren met koolhydraten en vetten. Geen T-helpercel nodig voor activatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Primair vs secundair lymfoïde organen, wat doen ze?

A

Primair: opleiden van voorloper lymfocyten
Secundair: activatie van opgeleide naïeve lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Thymus (ligging en vorming)

A

Net boven diafragma en hart, gevormd uit endoderm uit invaginatie derde kieuwzak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TEC

A

Thymus epitheel cellen, voor barrière thymus & omgeving en opleiden voorloper lymfocyten. Er zijn verschillend esoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderdelen thymus

A

Kapsel met tussenschotten
Cortex
Merg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

TECs types

A

TEC l -> platte cellen tussen kapsel en cortex (barrière), soort epitheel
TEC ll -> stervormig, met uitlopers aan elkaar in cortex voor netwerk (APC)
TEC lll -> op grens tussen cortex en merg
TEC lV -> onder TEC lll, ook grens
TEC V -> voor negatieve selectie T-cellen in merg, ook cytoreticulum vormen en expressie zelf-antigenen
TEC Vl -> lichaamspjes van Hassal, scheiden cytokines uit (wss regulatoire T-cel opleiden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dubbel negatieve T-cel

A

Nog geen CD4 of CD8, weet nog niet wat ie wordt, dat is hij als ie de thymus in komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bloed-thymus barrière opbouw

A

bloedvat - epitheel - basale lamina - pericyten - macrofagen - basale lamina - TEC l - thymus

Zodat geen antigenen in thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

T-cel reis door thymus met positieve selectie

A

Naar binnen, dan naar cortex, maken ze een beta keten, oké -> prolifereren, stop proliferatie, alfa keten maken, matige binding MHC l / ll -> top! Je mag overleven (dan bepaald of CD4 of 8). Later door naar merg voor negatieve selectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

T-cel reis door thymus met negatieve selectie selectie

A

Na positieve selectie (dus nu of CD4 of 8). Nu in merg, negatieve selectie met TEC V, kijken of ze niet (te sterk) reageren met lichaamseigen, erdoorheen? -> naïeve T-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

B-cel opleiding

A

In beenmerg positieve selectie en beetje negatieve selectie
In milt verdere negatieve selectie met andere antigenen dan in het beenmerg
Dan verder naar secundaire lymfoïde organen of in marginale zone in de milt (die laatste geen T-cel nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Secundaire lymfoïde organen structuur

A

Hebben allemaal follikels (met kiemcentrum) met B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Secundaire lymfoïde organen

A

Amandelen, lymfeknopen, milt en MALT (mucosa associated lymfoid tissue)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lymfe

A

Vloeistof in de lymfevaten, bestaand uit weefselvocht met allemaal cellen en stoffen

17
Q

Lymfeknoop opbouw

A

Kapsel
Subcapsulaire sinus
Cortex -> B-cel rijk
Paracortex -> T-cel rijk
Merg
Afvoervat hilum

18
Q

Subcapsulaire sinus

A

Soort buis/vat waar het lymfe in komt de lymfeknoop in, dan kan het naar de cortex en paracortex lopen

19
Q

HEV (hoog endotheel venule)

A

kubisch epitheel, via hier komen de meeste lymfocyten de lymfeknoop in, op de grens cortex en paracortex.

20
Q

FRCC (folliculair reticulair cel conduit systeem)

A

Geleidingssysteem in lymfeknoop in paracortex. Hierlangs gaan T-cellen en DC ‘lopen’. Effectieve manier op elkaar tegen te komen voor activatie T-cel.

21
Q

Subcapsulaire sinus macrofagen en folliculaire dendritische cellen

A

In SC sinus, de macrofagen brengen de binnenkomende antigenen naar de follikels waar de op een FDC worden ‘geplakt’, mogelijke herkenning door B-cel.

22
Q

Hoe begint een kiemcentrumreactie en het verdere verloop?

A

B-cellen in zo’n follikel wordt gedeeltelijk geactiveerd, gaat naar grens cortex paracortex en komt geactiveerde T-cel tegen die daar ook naartoe zijn gegaan. B-cel nu volledig geactiveerd door Th-cel. B-cel vormt nu vroege plasmacellen en andere B-cellen die weer follikel in gaan. B-cellen daarin nu somatische hypermutatie voor optimaliseren receptor, en evt klasseswitch. Beste overleven en differentiëren tot plasmacellen en geheugencellen.

23
Q

Sterrenhemelmacrofaag fagocyteren ..

A

B cellen die geen optimale BCR hebben gemaakt

24
Q

Mergstrengen bevatten

A

plasmacellen (antistof producerende cellen)

25
Functie milt
Bloed filteren en afweer tegen antigenen/pathogenen in bloed
26
Witte pulpa in de milt
T-cel rijk rondom centrale bloedvat