Lymfoide weefsels Flashcards
(26 cards)
Primaire lymfoïde organen
Thymus (opvoeden T-cellen) en beenmerg (opleiden B-cellen)
Algemene opbouw lymfoïde weefsels
Reticulaire vezels (collageen type 3) als netwerk voor lymfocyten en stevigheid, compartimenten maken.
Behalve thymus die maken een cytoreticulum (netwerk van cellenuitlopers).
B1B-cellen
Worden eerder gemaakt dan de hematopoetische stamcel, kunnen ook reageren met koolhydraten en vetten. Geen T-helpercel nodig voor activatie.
Primair vs secundair lymfoïde organen, wat doen ze?
Primair: opleiden van voorloper lymfocyten
Secundair: activatie van opgeleide naïeve lymfocyten
Thymus (ligging en vorming)
Net boven diafragma en hart, gevormd uit endoderm uit invaginatie derde kieuwzak.
TEC
Thymus epitheel cellen, voor barrière thymus & omgeving en opleiden voorloper lymfocyten. Er zijn verschillend esoorten
Onderdelen thymus
Kapsel met tussenschotten
Cortex
Merg
TECs types
TEC l -> platte cellen tussen kapsel en cortex (barrière), soort epitheel
TEC ll -> stervormig, met uitlopers aan elkaar in cortex voor netwerk (APC)
TEC lll -> op grens tussen cortex en merg
TEC lV -> onder TEC lll, ook grens
TEC V -> voor negatieve selectie T-cellen in merg, ook cytoreticulum vormen en expressie zelf-antigenen
TEC Vl -> lichaamspjes van Hassal, scheiden cytokines uit (wss regulatoire T-cel opleiden)
Dubbel negatieve T-cel
Nog geen CD4 of CD8, weet nog niet wat ie wordt, dat is hij als ie de thymus in komt
Bloed-thymus barrière opbouw
bloedvat - epitheel - basale lamina - pericyten - macrofagen - basale lamina - TEC l - thymus
Zodat geen antigenen in thymus
T-cel reis door thymus met positieve selectie
Naar binnen, dan naar cortex, maken ze een beta keten, oké -> prolifereren, stop proliferatie, alfa keten maken, matige binding MHC l / ll -> top! Je mag overleven (dan bepaald of CD4 of 8). Later door naar merg voor negatieve selectie.
T-cel reis door thymus met negatieve selectie selectie
Na positieve selectie (dus nu of CD4 of 8). Nu in merg, negatieve selectie met TEC V, kijken of ze niet (te sterk) reageren met lichaamseigen, erdoorheen? -> naïeve T-cel
B-cel opleiding
In beenmerg positieve selectie en beetje negatieve selectie
In milt verdere negatieve selectie met andere antigenen dan in het beenmerg
Dan verder naar secundaire lymfoïde organen of in marginale zone in de milt (die laatste geen T-cel nodig)
Secundaire lymfoïde organen structuur
Hebben allemaal follikels (met kiemcentrum) met B-cellen
Secundaire lymfoïde organen
Amandelen, lymfeknopen, milt en MALT (mucosa associated lymfoid tissue)
Lymfe
Vloeistof in de lymfevaten, bestaand uit weefselvocht met allemaal cellen en stoffen
Lymfeknoop opbouw
Kapsel
Subcapsulaire sinus
Cortex -> B-cel rijk
Paracortex -> T-cel rijk
Merg
Afvoervat hilum
Subcapsulaire sinus
Soort buis/vat waar het lymfe in komt de lymfeknoop in, dan kan het naar de cortex en paracortex lopen
HEV (hoog endotheel venule)
kubisch epitheel, via hier komen de meeste lymfocyten de lymfeknoop in, op de grens cortex en paracortex.
FRCC (folliculair reticulair cel conduit systeem)
Geleidingssysteem in lymfeknoop in paracortex. Hierlangs gaan T-cellen en DC ‘lopen’. Effectieve manier op elkaar tegen te komen voor activatie T-cel.
Subcapsulaire sinus macrofagen en folliculaire dendritische cellen
In SC sinus, de macrofagen brengen de binnenkomende antigenen naar de follikels waar de op een FDC worden ‘geplakt’, mogelijke herkenning door B-cel.
Hoe begint een kiemcentrumreactie en het verdere verloop?
B-cellen in zo’n follikel wordt gedeeltelijk geactiveerd, gaat naar grens cortex paracortex en komt geactiveerde T-cel tegen die daar ook naartoe zijn gegaan. B-cel nu volledig geactiveerd door Th-cel. B-cel vormt nu vroege plasmacellen en andere B-cellen die weer follikel in gaan. B-cellen daarin nu somatische hypermutatie voor optimaliseren receptor, en evt klasseswitch. Beste overleven en differentiëren tot plasmacellen en geheugencellen.
Sterrenhemelmacrofaag fagocyteren ..
B cellen die geen optimale BCR hebben gemaakt
Mergstrengen bevatten
plasmacellen (antistof producerende cellen)