examen Flashcards

(56 cards)

1
Q

Wat is de zon?

A

Gasvormige draaiende bol, in kern hoge T van minstents 10 miljoen graden. Fusie van atoomkernen waarbij een massa energie vrijkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

één lichtjaar: leg uit

A

de afstand die het licht op één jaar aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de snelheid van het licht

A

300 000 km per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

OEFENING: Hoeveel km is er tussen de aarde en de zon, als je weet dat de afstand met 8,3 lichtminuten overeenkomt?

A

300 000 x 60

………. x 8,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: Proxima Centauri

A

volgende dichtsbijzijnde ster (4 lichtjaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken van planeten

A
  • planeten draaien rond de zon (omlooptijd)
  • elk planeet draait om zijn eigen as (rotatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een maan en een planeet?

A

Maan = draait rond een planeet

Planeet= draait rond de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de 8 planeten

A
  • Mercurius
  • Venus
  • Aarde
  • Mars
  • Jupiter
  • Saturnus
  • Uranus
  • Neptunus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken Mercurius

A
  • binnenplaneet
  • draait rond de zon in 88 dagen
  • inslagkraters (geen dampkring)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken Venus

A
  • binnenplaneet
  • zichtbaar bij valavond
  • concentratie CO2 = broeikasgas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken Mars

A
  • rode planeet omwille van de aanwezigheid van ijzer in zijn geoxideerde vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken jupiter

A
  • grootste planeet
  • rotsachtige kern
  • zwaarder als alle planeten samen
  • 16 manen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken Saturnus

A
  • ringen bestaande uit ijsdeeltjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef de binnenplaneten en buitenplaneten

A
  • Mercurius, Venus (binnen)
  • Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus (buiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de terrestrische en gasplaneten

A
  • Mercurius, Aarde, Venus, Mars
  • Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een astronomische eenheid

A

De afstand van de aarde en de zon = 1 astronomische eenheid = 8,3 lichtminuten = 150 000 km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de andere hemellichamen

A
  • Planetoiden
  • Kuipergordel
  • de oortwolk
  • meteorieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kenmerken Planetoiden

A
  • tussen mars en jupiter
  • 10 000 kleine planeetjes
  • resten van een planeet dat ontplofte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kenmerken Kuipergordel

A
  • zone tussen 6 en 28 lichtjaren
  • ijsklompen in een baan om de zon
  • Pluto
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kenmerken oorwolk

A
  • miljoenen ijs en steenklompen
  • voorraadplaats voor kometen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

kenmerken kometen

A
  • bevroren water, methaan, CO2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

kenmerken Meteorieten

A

brokstukken worden aangetrokken door planeten
- vallende ster = meteor
1) kraters = meteorieten
2) door vrijwing word het gloeiend heet en verdampt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leg de schijnbewegingen en werkelijkheid

A

1) zon komt op in het oosten
2) zuiden
3) onder in het westen

24
Q

Alle punten aan het aardoppervlak draaien in dezelfde tijd rond de aardas. De omtrek van de aarde verkleint van de evenaar naar de polend, dit betekent dat:

A

afstanden die de punten afleggen, verschilt naargelang de ligging ten opzichte van de evenaar

25
omtreksnelheid berekenen
2πr
26
Geef de gevolgen van aardrotatie
- afplatting van de polen middelpunt aarde - polen 21KM - afwisseling van dag en nacht - lengte van dag en nacht is niet overal even lang ,dit omdat de aardas schuin staat tegenover zon - afbuiging van de winden - noordelijkh: afbuiging naar rechts - zuidelijkh: afbuiging naar links
27
geef de aardrotatie en plaatsbepalingen
- parallellen en meridianen - de nullijnen - de coördinaten
28
kenmerken parallellen en meridianen: leg uit
parallelcirkel = cirkel die punt op aarde beschrijft tegenover de rotatie meridianen = halve cirkels die polen met elkaar verbinden
29
coördinaten: leg uit
geven de afstand van de nullijnen tot een bepaald punt, in ° uitgedrukt
30
het gradennet: leg uit
- heet geheel van parallellen en meridianen
31
Waarom is het gradennet op een kaart vervormd?
Omdat het aardoppervlak sferisch is, maakt men voor de voorstelling op een plat vlak gebruik van projecties (kegelprojectie, cillinderprojectie, azitumale projectie)
32
eigenschappen kaart
1) hoekgetrouw= conform 2) oppervlaktegetrouw = equivalent 3) afstandgetrouw = equisadent 4) bezit geen van de3 eigenschappen, vormt goede compromis
33
zonnetijd : leg uit
alle punten op dezelfde meridiaan hebben eenzelfde tijd tegenover de zon
34
conventionele tijd: leg uit
om politieke/economische redenen wijkt men boven de continenten af van deze indeling. Men houdt rekening met de staatsgrenzen
35
Belgie in de winter/zomer
winter: klok loopt één uur voor op zonnetijd zomer: klok loopt twee uur voor op zonnetijd
36
DST: leg uit
Daylight Saving Time
37
Geef de engelse benaming voor datumgrens
International Date Line
38
teken de ellipsvormige baan rond de zon
ZIE CURSUS
39
Schrikkeljaren: leg uit
- alle jaren deelbaar door 400, behalve eeuwjaren (2100)
40
leg uit eclipticavlak
- vlak waarin de ellipsvormige baan van de aarde ligt - de hoek met het eclipticavlak blijft constant dwz aardas blijft evenwijdig met zichzelf
41
leg uit de oorzaak van de verwarming
tijdens één omwenteling wijzigt de belichting van de aarde
42
Wat is de oorzaak van de seizoenen
de schuine stand van de aardas
43
geef de berekening van de culminatiehoogte van de zon
90° - de afstand tot waar de zon loodrecht staat
44
NASA: schrijf de doelen van de maanmissie
- permanent verblijf op de maan - permanent ruimtestation + onderzoekscentrum op de maan - voorbereiding van nieuwe bemande missie naar de maan
45
NASA: is er tijdens de missie een maanlanding?
Nee, tot 65 000 km voorbij de maan
46
verklaar: NASA
nationale overheidorganisatie voor ruimtevaart in de VS
47
verklaar: ESA
Europese ruimtevaart agentschap
48
verklaar: orion
capsule/ ruimteschip
49
NASA: hoe heet de missie
Artemis 1
50
NASA: waar is de lanceerbasis en waarom de locatie
Kennedy space center, Florida
51
NASA: Hoe landt het ruimteschip terug op aarde
Het zal gebeuren met een landing in de Stille Oceaan , daarna komt het team hen eruit halen
52
zonnetijd: teken de schaduwlijnen op een aardbol + rotatiezin van de aarde met pijltje
ZIE TAAK
53
verklaar UTC
Universal Coordinated Time
54
Wat valt erop aan de grenslijnen tussen de uurgordels (op zee, op land)?
Soms is er een verschil tussen het land en de zee eronder, qua tijden
55
Bij een verplaatsing naar het oosten wordt het ........ en moeten we dus uren ........
later bijtellen
56
Bij een verplaatsing naar het westen wordt het ............ en moeten we dus uren ...........
vroeger aftrekken