Examen Flashcards
(22 cards)
Lexicografie
Bezig zijn met woordenboeken
Etymologie
De herkomst van woorden (leenwoorden)
Morfologie
De vorming van woorden
Onomatopee
Klanknabootsing
Metonymie
Vorm van figuurlijk taalgebruik, een anders woord voor iets gebruiken
Barbarisme
Niet-geaccepteerde ontlening of foutieve ontlening (germanisme, gallicisme, anglicisme)
Purisme
Streven naar zuiverheid, zo weinig mogelijk woorden uit andere talen
Framing
Metaforen als manipulatiemiddel
(Bv: prolife, gelukszoeker)
Reframing
Ergens tegen ingaan met een ander frame (pro-choice)
Retorica
De kunst van het overtuigend spreken
Dadaïsme
Beweging uit 1916, die brak met de burgerlijkheid en de klassieke opvattingen of kunst. Belangrijke componenten waren spel, experiment en toeval
Freud
Oostenrijkse psychiater(1856-1939) en grondlegger van de psychoanalytische theorie
Expressionisme
Kunstvorm waarin de krachtige uitdrukking van emoties van de kunstenaar voorop staat (felle kleuren, abstracte werken)
Nihilisme
Verwerping van elke overtuiging of binding op politiek, esthetisch, filosofisch of sociaal gebied
Nihilisme
Verwerping van elke overtuiging of binding op politiek, esthetisch, filosofisch of sociaal gebied
Debacle
Val, mislukking, algehele ondergang
Dandy
Een man die heel erg bezig is met zijn uiterlijk
Fascisme
politieke stroming waarbij één sterke leider alle macht heeft. Ze geloven sterk in nationalisme, militarisme en één natie boven alles.
Samples
Vermengen van eigen werk met bestaand materiaal om een nieuw kunstwerk te maken
Avant-garde
Jonge generatie kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteert
Activisme
Radicale vleugel die omwille van haar houding tijdens de 2e wo veel kritiek kreeg, Van Ostaijen sloot meer aan bij de 2e betekenis: de wereld moet door kunstenaars geleid worden
Sienjaal
Teken om iets te doen of na te laten, bundel van Ostaijens humanitair expressionistische periode -> beroep tot broederlijkheid